HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Inleiding Leegte GROOT en klein
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Het volume dat wordt ingenomen door een stuk stof wordt hoofdzakelijk bepaald door de volgende eigenschap van het atoom: A) elektronenwolk B) protonen C) kern D) anders Leegte
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen De massa van een stuk stof wordt hoofdzakelijk bepaald door zijn: A) elektronenwolk B) kernen C) anders Leegte
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Als atoom voornamelijk lege ruimte zijn waarom zakken we dan niet door de grond heen? Dat is vanwege: A) elektrische krachten B) magnetische krachten C) gravitatiekrachten D) kernkrachten E) atomen zijn niet voornamelijk leeg Leegte
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen AardeMaan Leegte in de ruimte
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen AardeMaan Leegte in de ruimte
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen vaste stof Ruimte tussen atomen: 1 5 Å (1 5 m) Straal kern: 1.5 5fm (1.5 5 m) Voor een begrip van afstanden kijken we naar de verhouding van Diameter van de baan Diameter van het centrum ~ 10-tallen voor manen rond planeten ~100-den voor planeten rond de zon De verhouding Diameter van de baan Diameter van het centrum ~ voor elektronen in een atoom t.o.v. de kern Als de kern een voetbal was Zouden de elektronen 10-tallen km’s ver weg zijn Leegte in de ruimte
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen m proton = kg m elektron = kg Intermezzo
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Koolstof 6 C Zuurstof 8 O Aluminium 13 Al IJzer 26 Fe Koper 29 Cu Lood 82 Pb Maar wat gebeurt er met een enkel, hoog-energetisch, geladen deeltje? Leegte Om dat te kunnen beantwoorden gaan we eens kijken naar botsingen en de invloed van lading hierop
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Botsen trefkans impuls botsen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Een massieve plaat lood vormt een fysisch doelwit voor een subatomair projectiel. Hoe groot is zo’n doel? En hoeveel lege ruimte komt het deeltje tegen? 82 Pb 207 n= N A / A met: N A = Getal van Avogadro A = molmassa (g/mol) = dichtheid (g/cc) d deeltjesdichtheid, n: Aantal individuele atomen (of verstrooiende centra!) per eenheid van volume n= (11.3 g/cc)(6.02 /mol)/(207.2 g/mol) = 3.28 /cm 3 trefkans
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen 82 Pb 207 Als deel van het totale oppervlak van het doel: = n (d) -15 m) 2 d -15 m trefkans A Bij een tamelijk dunne laag is de trefkans: n ( Volume ) ( atomaire doorsnede ) = n (oppervlakte A d)( r 2 )
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen 82 Pb 207 Bij een tamelijk dunne laag n (d) -15 m) 2 d Bij een plaat lood van 1 mm: cm : trefkans
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen In feite “ziet”een projectiel nd kernen per cm² maar Znd elektronen per cm²! trefkans
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Botsingen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Botsingen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen q2q2 q1q1 b b “botsing” parameter Een licht deeltje met lading q 1 treft (gaat erlangs, zonder te botsen) een zwaar deeltje met lading q 2 dat stilstaat. Botsingen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen q2q2 q1q1 b b “botsing” parameter Een licht deeltje met lading q 1 treft (gaat erlangs, zonder te botsen) een zwaar deeltje met lading q 2 dat stilstaat. Botsingen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen q2q2 q1q1 b b “botsing” parameter Een licht deeltje met lading q 1 treft (gaat erlangs, zonder te botsen) een zwaar deeltje met lading q 2 dat stilstaat. Botsingen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen q2q2 q1q1 b b “botsing” parameter Een licht deeltje met lading q 1 treft (gaat erlangs, zonder te botsen) een zwaar deeltje met lading q 2 dat stilstaat, en volgt een HYPERBOLISCHE BAAN. F F'F' Botsingen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen q2q2 q1q1 b Een licht deeltje met lading q 1 treft (gaat erlangs, zonder te botsen) een zwaar deeltje met lading q 2 dat stilstaat, en volgt een HYPERBOLISCHE BAAN. F F'F' Bij een aantrekkende “centrale” kracht staat de zware lading in het brandpunt van de baan. Zoals ook het geval is bij de zon als er een komeet langs komt scheren (vallend vanuit de verre ruimte en er weer naar terugkerend). Botsingen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen q2q2 q1q1 Verzwakken van de voorwaarde over “licht” en “zwaar” betekent simpelweg dat BEIDE zullen bewegen als reactie op de krachten tussen hen. ‘terugslag’ Botsingen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen mv 0 mv f een projectiel met beginsnelheid v 0 wordt verstrooid door het doel (zoals getoond) en heeft een eindsnelheid v f. De richting waarin het doel gaat door de terugslag wordt het best weergegeven door: ATAT B C DEDE G F Even terug: impuls
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen mv 0 mv f een projectiel met beginsnelheid v 0 wordt verstrooid door het doel (zoals getoond) en heeft een eindsnelheid v f. De som van de beide impulsen (het verstrooide projectiel en het terug- geslagen doel) moet hetzelfde zijn als De beginimpuls van het projectiel! F Impuls
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen q2q2 q1q1 Verzwakken van de voorwaarde over “licht” en “zwaar” betekent simpelweg dat BEIDE zullen bewegen als reactie op de krachten tussen hen. ‘terugslag’ q1q1 Impuls! Impuls
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen mv 0 mv f mv 0 mv f Impuls
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen mv 0 mv f mv 0 mv f (mv) = eind-impuls van het doel ( ) Impuls
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen q2q2 q1q1 b Grotere afbuiging? als m toeneemt q 1, q 2 v 0 b kleiner Veel kleiner kleiner groter Impuls
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen mv 0 mv f pp Als de verstrooiing ( ) klein is dan is: De botsingsparameter b en/of De snelheid vanhet projectiel v 0 Groot, en v f v o /2 A B C Ter herinnering: sin = B/C Dus :
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen mv 0 mv f pp /2 Samen met:
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Als de verstrooiing ( ) klein is dan is: De botsingsparameter (b ) en/of De snelheid van het projectiel (v 0 ) groot, en is v f v o. Dus: Hieruit blijkt dat heel snelle deeltjes veel minder last hebben van alle ladingen die ze tegenkomen dan langzamere deeltjes!
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Energie-overdracht bij botsingen
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Hoe zit het met de ENERGIE die VERLOREN gaat tijdens de botsing? Na de terugslag heeft het doel kinetische energie Een deel van de energie van het projectiel is overgedragen. Als het doel zwaar is, dan is de terugslag klein het energieverlies verwaarloosbaar Voor de kinetische energie geldt: U k = ½mv 2 = (mv) 2 /(2m) = (p) 2 /(2m) energie
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen De overgedragen kinetische energie (de verloren energie aan het doel tijdens de botsing) : U k = ( p 2 ) /(2m doel ) energie
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Botsingen met kernen: m doel 2Zm proton Botsingen met elektronen: m doel m elektron q 1 = 1e Dit komt Z keer vaker voor! energie
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Het energieverlies ten gevolge van botsingen met elektronen is GROTER dan het verlies ten gevolge van botsingen met kernen met een factor: energie
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Het resultaat van deze benadering: Laat zien dat waarom ioniseren -deeltjes ‘meer” dan -deeltjes? energie
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen energie verlies snelheid energie