Exotische landplanten: Is bestrijding mogelijk?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Habitatrichtlijn Wat wil ze bereiken?  Specifiek: habitats en soorten van Europees belang in een gunstige staat van instandhouding behouden of herstellen.
Advertisements

Open-Tops in Bergen aan Zee De Fysische Eigenschappen
Gat in de ozonlaag Kristof Van Hauwermeiren Steven Heyse Bert Sedeyn
§6 Begin Holoceen Kenmerkend voor de laatste jaar is dat de temperatuur weer stijgt. Je kent inmiddels het gevolg => stijging van de zeespiegel.
Inleiding Wat zijn engerlingen ?. Engerlingen in het gazon Rudy Van Hove milieuambtenaar Lovendegem maart 2012.
Transport en Infrastructuur
3.3 zaadplanten bedektzadigen struiken
Hoofdstuk 4 Azië en globalisering (voortdurend proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie)
Biotoop / ecosysteem leefomgeving.
Grote waternavel en andere invasieve (water)planten Casus Grote waternavel en andere invasieve (water)planten Koen Martens, Vlaamse Milieumaatschappij.
Economie in stedelijke netwerken - samenvatting essay - lastige vragen
de wapenwedloop tussen planten en herbivoren
Evolutie en informatieoverdracht
CA 10 Trends College april 2013 C206a.
Hoe gaat Natuurmonumenten om met invasieve soorten? Bart van Tooren Vereniging Natuurmonumenten.
Toepassingen Mattheüs – effect
2 Industrieregio’s binnen de VS
Preventieprogramma’s voor kinderen van alcoholverslaafde ouders.
Mexico en de VS, een wereld van verschil.
Belang van biodiversiteit
Kenmerk 14 a Opkomst van de stedelijke burgerij en b De toenemende zelfstandigheid van steden Les 15 - Groei van de Steden.
d Tijd van jagers en boeren e tijd van Tijd van jagers en boeren – 9
Landbouw in Oostenrijk en NL
Hst 2: ZOA: Een regio in beweging Ifugao, een inheems volk op de Filipijnen. Kolossale rijstterrassen die dreigen te vervallen doordat boeren wegtrekken.
Gedrag in organisaties, 10e editie
Hoofdstuk 3 Actuele vraagstukken in Zuidoost-Azië Paragraaf 8 t/m 14
Hoofdstuk 4 Nederland: stedelijke gebieden Paragraaf 1 t/m 4
Hoofdstuk 3 Actuele vraagstukken in Zuidoost-Azië Paragraaf 8 t/m 14
Het Aralmeer Telkens op de linkermuis klikken voor vooruit.
2.2: Meer kennis, meer voedsel
ECONOMISCHE ASPECTEN VAN DE STEDENBOUW THIERRY VANELSLANDER – ACADEMIEJAAR EUROPEES REGIONAAL BELEID.
0 1 Eliminatie…. en wat dan? Ton Rotteveel Plantenziektenkundige Dienst.
Cees de Heer Jan Kliest RIVM Moerdijk vanuit het perspectief
“Gras voor paarden” Edward Ensing.
Elke plant zijn eigen plek
Ecologie Basisstof 6: Successie Basisstof 7: Aanpassingen bij dieren Basisstof 8: Aanpassingen bij Planten.
PHYTOPHTHORA Een probleem ! of ? ALV VVCL 9 februari 2015.
De Kleine Nete Een virtuele excursie.
Vorige keer…. Genotype/Fenotype
Soortenkennis O41A deel 3 van 3
BS 7 Aanpassingen bij Planten
Stedelijk en landelijk gebied
VWO 5 Boek: biologie voor jou Deel: VWO B2 deel 2
Hoofdstuk 8 Klimaatverschillen tussen Spanje en Nederland.
Aardrijkskunde klimaat
1 Thema 3 Mens en milieu B1 en B2.
Darwin Charles Darwin ( ) 1831: 5-jarige wereldreis “The Beagle” 1859: “The origin of species” Uitgangspunt boek: Biologische/evolutionaire.
Onkruiden/ wilde flora
7 Ecologie ©JasperOut.nl.
Top Australië, maandag 24 maart Australië Australië ligt, met een oppervlakte van bijna 8 miljoen vierkante kilometer, “Down Under” omringd door.
Graslanden Deze presentatie gaat over graslandtypen, natuurwaarden, graslandbeheer.
Wat is evolutie ?. Charles Darwin (1809 – 1882)
Inzaaien grasvegetatie
Les 1: Elke plant zijn eigen plek.
Aanpassingen bij planten
Faunabeheer/begrazing beheer
VWO 5 Boek: biologie voor jou Deel: VWO B2 deel 2
Aardappelen.
Genetische modificatie – introductie
Populaties Ecologie 7.4.
Snoeien en snipperen.
BS 7 Aanpassingen bij Planten
Ecologie: Biologisch evenwicht
Ecologie: Biologisch evenwicht
Ecologie: Biologisch evenwicht
Presentaties WURKS groenbemesters
Transcript van de presentatie:

Exotische landplanten: Is bestrijding mogelijk? Dick M. Pegtel RU Groningen

Verspreiding van invasieve planten Elders inheems Aankomst 1 Velen Overleving tijdens transport Inburgering Wachttijd populatiegroei Evolutie=selectie 2 3 Kans 2-5% Verspreiding

1 Zwenkdravik (Cheat grass) Bromus tectorum Europese therofiet van voornamelijk kusten en steden in 1863 gevonden in Canada (British Columbia). Zelfbevruchter 2) Sindsdien zeer sterke uitbreiding in en dominantie van 200.000 km2 struiksteppen (sagebrush) in Westelijk Noord-Amerika (= 4,5 x Nederland) 3) Geen aanwijzingen voor genetic drift noch natuurlijke selectie: pre-adaptatie? 4) Verantwoordelijk voor verkorting brandcycli (3-5 jaar i.p.v. 60-110 jaar) 1

Impatiens parviflora 2 Klein springzaad 1) In 1837 naar de botanische tuinen van Genève en Dresden overgebrachte Centraal-Aziatische therofiet 2) Aanvankelijk slechts zeer locale verwildering in tuinen, parken en begraafplaatsen 3) Pas de laatste 25 jaar inburgering in loofbossen 4) Verschuiving milieuvoorkeur door dispersie; niet door directionele selectie 2

Engels slijkgras 3 Spartina anglica 1) 1864 kust Southampton inheems Klein slijkgras (S. maritima) x oost N.-Amerika S. alterniflora 2) Steriele bastaard S. x townsendii 2n= 62 3) Fertiel Engels slijkgras (S. anglica) 2n=124 Door forse groei en aanplant Klein slijkgras vrijwel verdrongen Geen introgressie? 3

Verspreiding in Nederland Waar vinden exoten een nieuwe groeiplaats? Voornamelijk plaatsen met veel milieudynamiek 1) Akkers 2) beide Duindistricten 3) Oevers Fluviatiel district 4) Stedelijk ‘stenig’ gebied: Urbaan

r-geselecteerd (op productiviteit) Onkruiden r-geselecteerd (op productiviteit) 1) therofiet, efemeer 2) geofiet Snelle groei en bloei na paar weken Hoge vruchtbaarheid Veel kleine zaden; polychoor verspreid Grote fenotypische plasticiteit Hoge tolerantie milieuheterogeniteit

Stedelijk gebied rel. hoge temp.; rel. grote droogte a) Open, sterk wisselend rel. hoge temp.; rel. grote droogte b) Stress-tolerante ruderalen (sensu Grime) Liggende, tred-resistente (“verhoute”) therofieten & hemicryptofieten met effectieve zaadverspreiding

Bezitten exoten unieke eigenschappen? Locale kolonisten en invasieve exoten zijn functioneel niet te onderscheiden Niettemin enkele verschillen: 2) Exoten a) clonaal en polycarp b) bebladerde opstijgende (bloei)stengel c) zaadbank Thompson, K. et al. 1995. Ecography 18: 390-402.

planten zijn na introductie niet groter Algemeen planten zijn na introductie niet groter Maar er zijn individuele uitzonderingen Hypothesen 1) Herbivoren niet meegelift (Animal Releaese Theory) 2) Nieuw milieu is geschikter Kattestaart (Lythrum salicaria) in VS Populatievariabiliteit Deutschewitz, K. et al. 2003. Global Ecology & Biogeography 12: 299-311. Thébaud, C. & Simberloff, D. 2001. American Naturalist 157: 231-236.

Bestrijding van lastige exoten ` Myers, J.H. & Bazely, D.R. 2003. Ecology and control of introduced plants. Cambridge University Press, Cambridge. 313 pp. 1) Preventie a) Onderzoek in herkomstgebied b) Vergelijk gedrag in introductiegebieden

2) Biologisch controle: over-exploitatie Veelal de enige geschikte methode a) 50 natuurlijke vijanden om Opuntia in Australië te bestrijden. Dilemma: Ook exoten! Één mot Cactoblastis cactorum verreweg het effectiefst: al na 3 jaar effect b) Complementaire gilden (‘guilds’) van herbivoren en ziekten Minstens 10 jaar monitoren 1) dichtheid 2) “Doen ze altijd wat ze geacht worden te doen?”

3) Fysische controle specifieke controle aspecifieke controle soortsniveau ecosysteemniveau uitrukken  verstoring? begrazen uitsteken branden maaien afschoffelen inundatie afknippen (+herbicide?) onderspitten bedekken

4) Chemische controle met herbiciden Bacteriële stoffen ammoniumglufosinaat Synthetische groeihormonen 2,4 – D (2,4,5 – T: Agent Orange-dioxine) Synthetische remmer eiwitproductie glyfosaat (‘Round Up’) Kan op geselecteerd worden resistentie

Succes? 1) Sterk afhankelijk van tijd en geld: continuering Minstens 10 jaar 2) Totale uitroeiing lijkt niet haalbaar locaal wel; maar regionaal, nationaal, internationaal? 3) Evalueer controle programma’s

Algemene concepten ontbreken Constatering 1) Onvoorspelbaar verschijnsel 2) Weinig ecologisch en/of economisch ongewenste soorten “Few winners, many loosers” onwaarschijnlijk 3) Bepaling eenvoudige biologische en ecologische kenmerken ontoereikend 4) Versterkt broeikaseffect interfereert Algemene concepten ontbreken Iedere invasieve soort apart bestuderen!

Provinciale Distelverordeningen Ongenuanceerde verordeningen om alle distels en distelachtigen te bestrijden. Allen zouden boeren tot economische last zijn… Toch alleen Akkerdistel (Cirsum arvense)?

Reuzenberenklauw 2) Sinds 1900 in Z.-Limburg verwilderd; Heracleum mantegazzianum 1) In 1890 geimporteerde imposante Kaukasische tuinplant 2) Sinds 1900 in Z.-Limburg verwilderd; pas na halve eeuw landsdekkend 3) Nu opvallend en plaatselijk massaal voorkomend a) tuinen, plantsoenen, parken, braakland, bermen, rivieroevers b) vochtige, zeer voedselrijke grond

Problematische verwilderde exoot 1) Tweejarig tot hemicryptofiet. 3,5 m 2) Bloei-inductie door vernalisatie: schermen 0,5 m Ø 170.000 ovale zaden (13 mm lang) per plant: 7 jaar kiemkrachtig. Kieming na stratificatie 3) Verdringt locale flora 4) Vervelend door fotodermatitis (UV straling). Jeuk en brandblaren door huidcontact met op bladeren afgezette insectenwerende fur(an)ocumarinen

1) Woekert niet in oorsprongsgebied (Kaukasus) Reden (nog) onbekend 2) Bioherbicide m.b.v. opgelost mycelium Sclerotinia sclerotiorum a) Verzwakt wortelstelsel van vooral gemaaide individuen (combinatie) b) Tijdstip (voorjaar) behandeling speelt mee