Informatica Blok 1 Hoofdstuk 2 paragraaf 4 Protocol
§4 Protocol Hoe moet de communicatie verlopen? Wie zendt en wie ontvangt? Stuurinformatie Informatie om de communicatie te sturen, gaande te houden.
§4 Stuurinformatie Bijvoorbeeld contact maken bevestigen van ontvangst zender wordt ontvanger ‘Wat zeg je?’ contact verbreken
§4 Protocol Protocol een verzameling afspraken over de stuurinformatie. Voorbeeld IP = Internet Protocol Data naar de juiste computer TCP = Transmission Control Protocol Data foutloos overbrengen
§4 Protocol http = HyperText Transfer Protocol Verzenden van webpagina’s POP3 = Post Office Protocol Beheren van mailbox FTP = File Transfer Protocol Uploaden en downloaden SMTP = Simple Mail Transfer Protocol Verzenden van mail
Informatica Blok 1 Hoofdstuk 2 Einde paragraaf 4 Protocol