Aristoteles.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Principes over het ontstaan en de overlevering van het Oude Testament
Advertisements

Inleiding Mediavergelijking Hoorcollege 2
Janne, Maud & Florentine
Tijd en opbouw: Verteltijd:
Het gelijk van Jason C.M.J. Sicking
Kunstproject groep 8.
Athene in de tijd van Euripides Pierre Corneille Jean Anouilh
Fictieanalyse College 3.
Maarten Steenhagen KUNSTFILOSOFIE COLLEGE 2 EEN FILOSOFISCHE BENADERING VAN DE KUNSTEN DE NABOOTSINGSTHEORIE Maarten Steenhagen.
Toneel in de Renaissance
Het Griekse theater VWO/TTO4 KCV Voorjaar 2011.
De Attische Tragedie Ontstaan en Ontwikkeling van de Griekse tragedie
Een Griekse tragedie geschreven door Euripides
Joods-christelijk wereldbeeld
Toneel in de Oudheid Tragedie.
STIJLFIGUREN TEKSTSTIJLEN BEELDSPRAAK
Harry Potter en de schepping
Het socialisme Paragraaf 7..
GRIEKSE TRAGEDIE Ratna Werry
Eerste epeisodion en eerste stasimon. Compromis In eerste instantie is Kreon nog erg streng en vastberaden Medea te verbannen. Medea.
Hoofdstuk 1 De grote lijn..
Pakkende en sprekende taal
Fictieanalyse-proza.
Deze les wordt verzorgd door de Kansrekening en statistiekgroep Faculteit W&I TU/e.
Peter Schwartz The art of the long view stappenplan
Een anachronisme? Welk beeld heb jij bij/van ridders?
Afkomst, zoeken en vinden
Euripides Medea 1e epeisodion
Sophie Carter.  Waar is Medea?  Eens een monster, altijd een monster  Slechte vader, slechte moeder  De.
De Attische tragedie & De drie grote tragici
Het eerste epeisodion Vs
Het 3e epeisodion en het 3e stasimon Paul Penris, Robin Viëtor en Eliane Zwart.
Ontwikkeling van de muziek in de middeleeuwen & Esthetica
Denken over wetenschap
GSV 24 februari 2012Paradoxaal geloven1 Fred.Zwarts.
Literatuur Geschiedenis en theorie J.A. Dautzenberg
Begrippen in verband met het levenseinde.
Griekse mythen en wetenschap
4 VWO / HAVO Laagland, Module 4.
Theorie poëzie Havo 5.
Woordenschat groep 5 Thema 2 Les 5
Theorie Podiumkunsten 1
Nieuw Nederlands 2vwo Hoofdstuk
Hoofdstuk 2 Stijl en Beeldspraak.
Hoofdstuk 2 Stijl en Beeldspraak.
Stijlvormen beeldspraak, hyperbool, understatement, (anti)climax, retorische vraag, eufemisme, spot, woordspeling, tegenstelling, paradox.
H2 De tijd van Grieken en Romeinen
Wat moet je weten aan het einde van de les?
De theorie achter de verhalen
Spaans theater in de 17e eeuw enorm succes grootste uitstraling in 1 e helft 17e eeuw ong comedias zijn bewaard en zo’n autos sacramentales.
Ook bloei in de republiek op gebied van:
Leesvaardig Examentraining.
Roxy Esther Gerritsen. Esther Gerritsen Roxy Niets is vanzelfsprekend…. Zoeken naar betekenis in de absurditeit van het leven.
Hofcultuur 4. Verhalen aan het hof ARTHistory. Ars Poëtica Weinig vernieuwingen qua toneel. Tragedies volgens regels van Griekse filosoof Aristoteles:
INHOUD LES: “LEREN” Wat is leren? Hoe kunnen we leren? Verschillende leertheorieën; Klassieke conditionering Operante conditionering Leren door imiteren.
Een tijdlijn maken met ICT
Klas 3vwo Over lezen Blok 3
Klassieke Oudheid en levensbeschouwing
Klas 3A Over lezen Blok 1
Poëzie “Hoe breek ik een gedicht open?”.
Poëzie bespreking m.b.v. Laagland p
Voorbereiding op mondeling examen deel 1
Effect van vertelstandpunt, tijd
Prijs Marnixring Poëziewedstrijd 2014
SCHM Literatuur Les 1 #havo5.
Klassieke Oudheid en levensbeschouwing
Pathos.
Retorische analyse.
Literaire Begrippen.
HET GEBRUIK VAN DEZE SJABLOON
Transcript van de presentatie:

Aristoteles

Leven 384-322 v.Chr Leerling Academia Leraar Alexander de Grote 355 v.Chr Lyceum Poetica

Poetica “kunst is nabootsing van de werkelijkheid” Geschiedenis: wat gebeurd is Dichtkunst: wat zou kunnen zijn Algemene geldigheid: betrekking op realiteit Inleefbare personages Weinig toeval Logische verhaalopbouw

Μυθος en ἠθος Plot belangrijkste (μυθος) Samenhang is ofwel: Noodzakelijk (ἀναγκαιον) Waarschijnlijk (εἰκος) Handelingen maken karakter (ἠθος) duidelijk Identificatie personages/publiek Verkeerd inzicht (ἀμαρτια)

Tragisch effect Medelijden (ἐλεος) en angst (φοβος) Ommekeer (περιπετεια) Reiniging (καθαρσις) Inzicht (ἀναγνωpσισις) Niet elke tragedie

Aristoteles en Medea Aegeus optreden: niet goed  Niet ἀναγκαιον of εἰκος Kindermoord: wel goed  Moord op vijand: geen effect Moord op vriend/verwante: veel effect Moord op verwante waarbij moordenaar dit niet weet: meeste effect (Oedipus) Bovennatuurlijke ontknoping: niet goed  “Ex machina”, mag alleen als gebeurtenis buiten de handeling van het stuk valt

Invloed Poetica Grote invloed in late renaissance & barok (17e eeuw) Eenheid van tijd, plaats en handeling: Niet Aristoteles! Tijd: Hij noemt dat de gebeurtenissen vaak in één dag plaatsvinden, geen eis, praktisch i.v.m. koor Plaats: Niet genoemd, praktisch i.v.m. koor Handeling: Wél dwingend voorgeschreven, logisch en noodzakelijk

Vragen Wat was volgens de dichters in de 17e eeuw het belangrijkste voorschrift van Aristoteles en waarom klopt dit niet helemaal? Wat is het verband tussen μυθος en ἠθος? Wat waren de eisen voor de μυθος? (Grieks) Hoe verloopt een tragedie volgens Aristoteles? Gebruik de woorden ἀμαρτια, περιπετεια & ἀναγνωpσισις Welk effect heeft een tragedie op het publiek? Noem drie Griekse termen

Stilistische en narratologische begrippen

Beeldspraak Vergelijking r.28 Metafoor r.1-2 Personificatie Afgebeelde Tertium comparationis Metafoor r.1-2 Personificatie

Woordplaatsing Antithese r.76 Chiasme r.76-r.79 Hyperbaton Woordplaatsing aan het begin/ einde van een regel/ zin r.263 Enallagè/hypallagè

Herhaling Anafoor r.257 Alliteratie Tautologie Climax (Ringcompositie) r.219-221

Opsomming Asyndeton copulatief&adversatief r.257 Polysyndeton Pleonasme

Inhoudelijk Eufemisme r.95 Ironie r.60 Litotes Paradox Retorische vraag r.85 Sententia / gnwvmh

Effect op de toeschouwer Dramatische ironie Pathos

Vertelsnelheid Vertelde tijd Verteltijd Verteltempo

Inbreng van de verteller Alwetende verteller Retrospectie (proloog) Prospectie (proloog) Vertellerscommentaar Vertelperspectief

Raamvertelling Aanvullende voor tragedie Enjambement Stichomythie

Vragen Hoe kan je van ou mhter, ouk adelfon, ouci suggenh een polysyndeton maken? Wat is het verschil tussen vertelde tijd en verteltijd? Wat is er vreemd aan een Paradox?