distributie- en samenwerkingsvormen commerciële samenwerking paragraaf 4.9 samenwerken, ja of nee goed samengewerkt Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
commerciële samenwerking leverancier en detaillist detaillisten onderling detaillisten per branche tussen Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
commercieel samenwerken informeel en formeel horizontaal en verticaal intensief of extensief branchegewijs of plaatsgebonden Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
commercieel samenwerken op gebied van: inkoop winkelformule de handelsnaam de commerciële presentatie (intern en extern) de assortimentssamenstelling de geadviseerde prijsstelling Voordat besloten wordt tot commerciële samenwerking, moet de vraag beantwoord worden welk deel van de zelfstandigheid opgegeven wordt. De samenwerking kan zich “achter de schermen” afspelen (bijvoorbeeld alleen op het gebied van inkoop), maar ook naar buiten toe in de vorm van een complete winkelformule. In dit laatste geval betreft het een samenwerking van de volgende aspecten van de winkelformule: de handelsnaam, de commerciële presentatie (intern en extern), de assortimentssamenstelling, de geadviseerde prijsstelling. Besluit de ondernemer een groot deel van zijn zelfstandigheid op te geven, dat wil zeggen een winkel te gaan exploiteren onder de naam van een commerciële organisatie, dan wordt de samenwerkingsvorm op zich van minder betekenis. Dit komt omdat hij kiest voor een winkelformule en niet voor de samenwerkingsvorm. Door de jaren heen zijn de verschillen tussen de diverse samenwerkingsvormen vaak terug te brengen tot strikt juridische verschillen. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
partijen in de commerciële organisatie promoter (initiatiefnemer) zelfstandige detaillisten juridisch en fiscaal zelfstandig De samenwerking tussen de verschillende partijen vindt plaats in een commerciële organisatie. Dit samenwerkingsverband bestaat uit enerzijds een centraal of overkoepelend orgaan (de promoter of de initiatiefnemer) en anderzijds uit zelfstandige detaillisten. De detaillisten die deelnemen, werken volgens een gemeenschappelijk commercieel systeem (gezamenlijke inkoop, gezamenlijke promotie) of een gemeenschappelijke winkelformule. Kenmerkend voor commerciële samenwerkingsverbanden is dat de deelnemende detaillist zowel juridisch als fiscaal zelfstandig blijft. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
promoter een fabrikant, een groothandel, een grootwinkelbedrijf, een detaillist of een groep zelfstandige detaillisten zijn. De deelnemende detaillisten kunnen één of meerdere vestigingen bezitten. Het is ook mogelijk dat de promoter eigen vestigingen bezit Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
samenwerkingsvormen franchising in-/verkooporganisatie verkoop-/marketingorganisatie inkooporganisatie dealer vrijwillig filiaalbedrijf Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
OM ER ZELF BETER VAN TE WORDEN! commerciële samenwerking combineert: de voordelen van het MKB flexibiliteit voeling met de locale markt motivatie platte structuur hoge betrokkenheid de voordelen van het GWB schaalvoordelen (inkoop/distributie/promotie) stabiliteit financieringsmogelijkheden management de marketingdeskundigheid vestigingspunten pluspunten mkb grotere flexibiliteit, waardoor men snel kan inspelen op wijzigende omstandigheden, betere voeling met de markt, omdat de ondernemer zeer dicht bij de consument staat, betere motivatie, omdat de eigenaar zijn eigen winkelorganisatie “runt”, platte organisatiestructuur, waardoor er korte communicatielijnen ontstaan, grotere betrokkenheid van de medewerkers als gevolg van deze korte communicatielijnen. pluspunten gwb schaalvoordelen op het gebied van de inkoop, distributie (logistiek) en promotie, hogere stabiliteit, onder andere als gevolg van risicospreiding, gemakkelijkere financiering bij uitbreiding, beter gekwalificeerd management; inzet van vakspecialisten, betere marketing van de winkelformules, beschikking over de betere vestigingspunten binnen de winkelgebieden. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
formeel samenwerken operationele zelfstandigheid verandert in deelnemen aan een winkelformule, door een schriftelijke overeenkomst aan te gaan met de promoter posities zelfstandige ondernemer: commercieel/bedrijfseconomisch samenwerken gebruikmaken van financieringsmogelijkheden gebruikmaken van onroerend goed operationele zelfstandigheid verandert in decentraal zelfstandig ondernemerschap Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
diensten centrale organisatie kennisverbreding automatisering logistiek managementverbetering invloed op de omgeving commercie beheer diensten centrale organisatie kennisverbreding (cursussen, promotieactiviteiten, enzovoort), automatisering (geautomatiseerde bestelsystemen, kassasystemen), logistiek (opslag en/of transport van goederen), managementverbetering (schapbeheer, personeelsbeleid, enzovoort), invloed op de omgeving (subsidies, overheidsoverleg, enzovoort), commercie (gezamenlijke inkoop, reclamevoering, vestigingsplaatsonderzoek, marktonderzoek), beheer (bewaken en eventueel bijsturen van de theoretische brutowinst vanuit de commerciële organisatie). daarnaast: afwikkelen van facturering, betalen van leveranciers, overnemen van betalingsrisico, bemiddelen bij financiering, bemiddelen bij onroerend goed. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
verticale samenwerking één of meerdere leveranciers werken samen met één of meerdere ondernemers. Het initiatief ligt hierbij meestal bij de leverancier; dit kan een fabrikant van merkartikelen zijn of een grossier/importeur De begrippen horizontale en verticale samenwerking vinden hun oorsprong in de bedrijfskolom. Binnen die bedrijfskolom wordt een onderscheid gemaakt tussen verticale (integratie en differentiatie) en horizontale bewegingen (parallellisatie en specialisatie). Analoog hieraan kunnen de begrippen verticale en horizontale samenwerking verklaard worden. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
horizontale samenwerking ondernemers werken met elkaar samen. Het initiatief tot samenwerking komt vaak vanuit de hoek van het grootwinkel- en grootfiliaalbedrijf, maar kan ook bij kleine(re), zelfstandige detaillisten liggen. verschillende bedrijfskolom pandgebonden plaatsgebonden Binnen de groep horizontale samenwerkingsvormen kan het onderscheid dezelfde bedrijfskolom en verschillende bedrijfskolommen gemaakt worden, als gekeken wordt waar de samenwerkende ondernemers zich bevinden. De samenwerkende ondernemers bevinden zich in dezelfde bedrijfskolom als verschillende detaillisten uit dezelfde branche besluiten samen te werken. Als de samenwerkende ondernemers uit verschillende bedrijfskolommen komen, kan er een onderscheid gemaakt worden tussen: pandgebonden samenwerking Van pandgebonden samenwerking is sprake als verschillende zelfstandige detaillisten onder één dak verschillende aanvullende assortimenten aanbieden. plaatsgebonden samenwerking Van plaatsgebonden samenwerking is sprake als detaillisten binnen één winkelgebied samenwerken. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
kanaalconflict horizontaal verticaal interkanaal De verschillende, soms tegenstrijdige belangen leiden binnen het distributiekanaal tot kanaalconflicten horizontaal op hetzelfde niveau in het distributiekanaal verticaal op verschillend niveau, vaak tussen detaillist en leverancier (GWB <-> A-merkfabrikant) interkanaal leverancier/fabrikant heeft in het verzorgingsgebied verschillende verkooppunten Een distributiekanaal bestaat uit verschillende ondernemingen die een gemeenschappelijk doel hebben. Elke onderneming binnen een distributiekanaal kent zijn eigen specifieke functie en probeert deze zo goed mogelijk uit te voeren in het belang van alle ondernemingen binnen het distributiekanaal. Als de situatie ideaal zou zijn, dan zou iedere onderneming samenwerken met de overige ondernemingen binnen het kanaal om gemeenschappelijk tot het maximaal haalbare te komen. Uit de praktijk blijkt vaak dat de individuele onderneming binnen de bedrijfskolom meestal zozeer bezig is met zijn kortetermijndoelstellingen, dat samenwerking in het gedrang komt. Hierdoor ontstaan conflicten binnen het distributiekanaal, die aangeduid worden als kanaalconflicten. Bij de kanaalconflicten wordt een onderscheid gemaakt tussen drie soorten kanaalconflicten, te weten: het horizontaal kanaalconflict, Van een horizontaal kanaalconflict is sprake als er een conflict is tussen ondernemingen op hetzelfde niveau binnen het distributiekanaal. het verticaal kanaalconflict, Bij een verticaal kanaalconflict is er een conflict tussen ondernemingen binnen dezelfde bedrijfskolom; tussen detaillist en zijn leverancier. (Op andere niveaus binnen de bedrijfskolom komen deze conflicten natuurlijk ook voor.) Regelmatig worden kanaalconflicten tussen het grootwinkelbedrijf en een A-merk fabrikant breeduit in de landelijke pers uitgemeten. het interkanaalconflict. Het interkanaalconflict ontstaat als een leverancier (fabrikant of grossier) binnen hetzelfde verzorgingsgebied verschillende soorten distributiepunten inschakelt. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
verticaal kanaalconflict Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
verticaal marketingsysteem geïntegreerd systeem contractsysteem machtsysteem Binnen de klassieke keten van de bedrijfskolom (het conventionele kanaal), zijn tenminste aanwezig de fabrikant, de grossier en de detaillist. Deze zelfstandige schakels hebben elk hun eigen doelstellingen. Tegenwoordig worden steeds meer verticale marketingsystemen “operationeel”, waarbinnen de fabrikant of grossier samenwerkt met de detaillist. Vanuit het oogpunt van een winkel kan in dit verband sprake zijn van een: geïntegreerd systeem Bij het geïntegreerd systeem schakelt de fabrikant de grossier en de detailhandel helemaal uit en begint zelf met de exploitatie van winkels. Kortom: de fabrikanten treden rechtstreeks in contact met de consument. Dit doen zij via imagestores/eigen winkels, factory outlets, internetverkoop. contractsysteem Bij een systeem op basis van een contract kiest de winkel voor één of andere vorm van samenwerking. machtsysteem Bij een systeem op basis van macht heeft de winkel zoveel macht dat de leverancier wel naar deze winkel moet luisteren. Dit laatste speelt bij sommige grootwinkelbedrijven die door hun grote inkoopkracht veel macht hebben binnen het kanaal. Verticale marketingsystemen zijn erop gericht om gezamenlijk een zo goed mogelijk resultaat te behalen en kanaalconflicten te vermijden. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
eigen (fabrieks)winkel in-/verkoop-vereniging verticaal marketingsysteem eigen (fabrieks)winkel geïntegreerd in-/verkoop-vereniging contract franchising vrijwillig- filiaalbedrijf Wil een planning in de praktijk doelmatig zijn, dan zullen LTP, MTP en KTP een geïntegreerd geheel moeten zijn. Met andere woorden: er moet sprake zijn van een logisch samenhangend geheel. Dit kan alleen maar als men de MTP afleidt van de LTP en de KTP afleidt van de MTP. macht grote concerns Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
formulesamenwerking in-/verkoopvereniging vrijwillig filiaalbedrijf franchising contractsamenwerking Kenmerkend voor formulesamenwerking is dat de individuele detaillist een groot gedeelte van zijn zelfstandigheid opgeeft in ruil voor een complete winkelformule. De drie belangrijkste vormen van formulesamenwerking zijn de in-/verkoopvereniging, het vrijwillig filiaalbedrijf en de franchising. Alle formulesamenwerkingsvormen behoren tot de contractsamenwerkingsvormen. Het gevolg hiervan is dat er een langdurige relatie ontstaat tussen de ondernemer en de organisatie. Onafhankelijk van de gekozen samenwerkingsvorm biedt formulesamenwerking de zelfstandige detaillist veel voordelen maar ook enkele nadelen. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
in- en verkoopvereniging horizontaal marketingsysteem, waarbij samenwerkende detaillisten hun orders bundelen om op die manier lagere inkoopprijzen en betere leveringscondities te bedingen en de betalingen te centraliseren. De oorspronkelijke inkoopvereniging legt zich daarnaast toe op de verkoopbevordering en het verkoopbeleid van de aangesloten detaillisten. full-service organisatie De inkoopvereniging (of inkoopcombinatie) is één van de oudste vormen van commerciële samenwerking, die in vrijwel alle branches voorkomt. Kenmerkend voor deze horizontale samenwerkingsvorm is de samenwerking van detaillisten op de inkoopmarkt. Het bundelen van individuele orders om een sterkere positie tegenover de leveranciers (lagere inkoopprijzen en betere leveringscondities) te verkrijgen en het centraliseren van de betalingen (centrale facturering) aan de leveranciers, vormen de meest oorspronkelijke functies van de inkoopvereniging. winkeliersinkoopvereniging in-/verkooporganisatie retail serviceorganisatie Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
vrijwillig filiaalbedrijf een organisatie van een groot aantal detaillisten die op vrijwillige basis bij één of meer grossiers centraal inkoopt en zich naar buiten toe presenteert onder dezelfde naam met hetzelfde logo en hetzelfde huismerk. modern VFB = full-service organisatie Het vrijwillig filiaalbedrijf (VFB) was een distributievorm die gekenmerkt werd door het feit dat één of meer grossiers samen met een aantal detaillisten onder een gemeenschappelijke naam, uiteraard met bepaalde verplichtingen over en weer, naar buiten trad(en). Het is dus een vorm van verticale samenwerking, omdat het een samenwerkingsvorm betreft tussen twee opeenvolgende geledingen binnen de bedrijfskolom. Het moderne vrijwillig filiaalbedrijf wordt gekenmerkt door een contractueel vastgelegde samenwerking op vrijwillige basis tussen groot- en detailhandel, waarbij door de groothandel kant en klare formuleconcepten worden aangeboden en de aandacht van de detailhandel zich maximaal kan richten op de verkoop aan de consument. Het commerciële beleid van de groothandel is daarbij volledig afgestemd op de detailhandelsmarketing. Dit betekent dat de gemeenschappelijke naam van de groot- en detailhandelsorganisatie in feite niet meer bestaat; er wordt samengewerkt onder één formulenaam. Het moderne vrijwillig filiaalbedrijf is uitgegroeid tot een full-service organisatie die zeer veel overeenkomsten vertoont met de andere vormen van formulesamenwerking. In feite is er sprake van franchising, maar het zijn voornamelijk de groothandelaren die deze naam om strategische redenen niet willen gebruiken. = franchising Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
kosten vrijwillig filiaalbedrijf algemene fee distributiekostenvergoeding mediabijdrage bijdrage individuele diensten kosten vrijwillig filiaalbedrijf algemene fee Bijdrage ter dekking van de vaste kosten en de winst van de organisatie. distributiekostenvergoeding Distributiefee ter dekking van de logistieke kosten voor organisatie en het collotarief gebaseerd op het aantal geleverde colli. mediabijdrage De mediabijdragen zijn gebaseerd op het door de vereniging goedgekeurde mediaplan. bijdrage individuele diensten Het gaat hier over een bijdrage voor de gemaakte kosten voor de diensten die de individuele detaillist betrekt van de organisatie. (stichtingskosten, kosten van marktonderzoek, (extra) reclamekosten, automatiseringskosten, kosten winkelinrichting, enzovoort). Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
franchising hard franchise soft franchise samenwerkingsvorm waarbij een franchiseovereenkomst tussen de franchisegever en een franchisenemer is gesloten, waarbij de franchisegever het recht verleent om, tegen betaling van een bepaald bedrag, een door hem ontwikkeld of gebruikt exclusief exploitatiesysteem toe te passen Bij franchising is, net als bij het vrijwillig filiaalbedrijf, sprake van een contractuele binding tussen twee onafhankelijke ondernemingen. Kenmerkend voor franchising is dat tegen betaling van een bepaalde vergoeding de ene onderneming (franchisor/franchisegever) aan de andere onderneming (de franchisee/franchisenemer) het recht verleent een merk of winkelformule te exploiteren. De franchisenemer gebruikt de winkelformule voor eigen rekening, waarbij de franchisegever zich verplicht de franchisenemer bij de exploitatie te ondersteunen. Franchising is gericht op het gezamenlijk uitdragen van een unieke winkelformule, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen hard franchise en soft franchise. Bij hard franchise heeft de franchisenemer weinig vrijheid in de uitoefening van het zelfstandig ondernemerschap. Men spreekt in dit geval ook wel van full franchise. Bij soft franchise zijn de regels minder strak. De franchisenemer heeft relatief veel vrijheid in de uitoefening van het zelfstandig ondernemerschap. hard franchise soft franchise Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
franchiseformule komt tot uitdrukking in: winkelexterieur en –interieur formulenaam en het logo assortiment met (eigen) merken uniforme verkoopprijzen inkoop geconcentreerd bij de franchisegever/contractleverancier gemeenschappelijke promotie kosten vrijwillig filiaalbedrijf algemene fee Bijdrage ter dekking van de vaste kosten en de winst van de organisatie. distributiekostenvergoeding Distributiefee ter dekking van de logistieke kosten voor organisatie en het collotarief gebaseerd op het aantal geleverde colli. mediabijdrage De mediabijdragen zijn gebaseerd op het door de vereniging goedgekeurde mediaplan. bijdrage individuele diensten Het gaat hier over een bijdrage voor de gemaakte kosten voor de diensten die de individuele detaillist betrekt van de organisatie. (stichtingskosten, kosten van marktonderzoek, (extra) reclamekosten, automatiseringskosten, kosten winkelinrichting, enzovoort). Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9 soorten franchising conversion detaillist is F-gever master iemand die de exclusieve rechten voor een bepaald land verkrijgt job in de niet-winkelverkoop vb Mylène, Tupperware strip (parallel) één F-nemer die verschillende formules doet “franchisen” vb: AH en Gall-en-Gall (beide van Ahold) soorten franchising Binnen franchising kunnen alle geledingen binnen de bedrijfskolom optreden als franchisegever, waarbij de horizontale samenwerking (detaillist met detaillist) het minst voorkomt. conversion franchise Bij conversion franchise treedt een detaillist op als franchisegever. De detaillist heeft besloten zijn succesvolle winkelformule door middel van franchising uit te breiden. Het komt ook voor dat een detaillist zijn bestaande filialen wil verzelfstandigen door middel van franchising. master franchise Bij master franchise krijgt een organisatie (bijvoorbeeld een detaillist) de exclusieve franchiserechten voor Nederland van een buitenlandse franchiseorganisatie. Met dit recht kan de detaillist zelf de winkels gaan exploiteren in de vorm van een filiaalbedrijf of zelf optreden als franchisegever voor andere detaillisten. job franchise Job franchise komt voor bij de niet-winkelverkoop, zoals partyselling, venten en multi-level marketing. Bij deze franchisevorm treedt een persoon op als vertegenwoordiger/distributeur van het merk. strip franchise Strip franchise is een vorm van parallelfranchise: één franchisenemer die meerdere franchiseformules exploiteert. Stripfranchise gaat daarbij nog een stapje verder, omdat de ondernemer die formules (vier à vijf) exploiteert in één en hetzelfde winkelpand. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
taken franchisegever up-to-date houden winkelformule administratief ondersteunen samenstellen assortiment opleiden en trainen De belangrijkste taak van de franchisegever is het up-to-date houden van de winkelformule. Omdat de franchisenemer zich contractueel heeft gebonden de winkelformule te exploiteren, is deze erbij gebaat dat de winkelformule constant wordt bijgesteld en aangepast aan de wijzigende omstandigheden. De franchisegever gebruikt diverse vormen van marktonderzoek om inzicht te krijgen in het gedrag van de consument. Hiertoe behoort ook het vestigingsplaatsonderzoek. De franchisegever zal zich ervan moeten overtuigen dat de franchiseformule binnen een bepaald verzorgingsgebied een goede kans van slagen heeft. Afhankelijk van de soort franchiseovereenkomst kunnen de taken van de franchisegever ook liggen op het gebied van administratieve ondersteuning van de franchisenemer. Het kan voorkomen dat de franchisegever de complete administratie voor zijn rekening neemt, tot het regelen van de betalingen toe. In sommige gevallen treedt de franchisegever op als verhuurder van het winkelpand of bemiddelt hij bij de aankoop of huur van het winkelpand. Ook kan de franchisegever optreden als kredietverstrekker of als bemiddelaar bij kredietverlening door een bank. De franchisegever zal de samenstelling van het assortiment voor zijn rekening nemen, met daaraan gekoppeld de inkoop en de prijsstelling. Ook het ontwikkelen van promotionele acties behoort tot het werkterrein van de franchisegever. De franchisegevers verzorgen de opleiding en training van de franchisenemer en zijn personeel en adviseren bij de werving en selectie van het personeel. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
De zelfstandig ondernemer zal de franchisegever beoordelen op: winkelformule managementkwaliteiten financiële positie inspraak contractverplichtingen kosten: entree fee (goodwill) franchise fee (afdracht) service fee (voor diensten) Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
formulesamenwerking en wetgeving Besluit Vrijstellingen Samenwerkingsovereenkomsten levert vrijstelling op voor bepaalde concurrentiebeperkende afspraken m.b.t.: prijzen afnameverplichting Europese Groepsvrijstellingsverordening Er mogen afspraken gemaakt worden over: rayonbescherming marktverdeling concurrentiebedingen klantenwerving bescherming van de know-how Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
De franchisegever zal de potentiële franchisenemer beoordelen op: leeftijd-opleiding-ervaring financiële positie ambitie en doorzettingsvermogen ondernemersvaardigheden Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
andere vormen van commerciële samenwerking verkooporganisatie service merchandising dealerschap shop-in-the-shop concessionair consignatie Kenmerkend voor de formulesamenwerking is dat de ondernemer een winkelformule van de organisatie gaat exploiteren. Daarnaast zijn er, binnen de eigen winkelformule, nog diverse andere vormen van commerciële samenwerking mogelijk. Soms is de samenwerkingsvorm duidelijk zichtbaar voor de consument. Er zijn ook samenwerkingsvormen die zich volledig “achter de schermen” afspelen. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
verkooporganisatie verkoopbevorderende activiteiten zoals: horizontale samenwerkingsvorm tussen ondernemers uit dezelfde of verschillende branches die gericht is op het vergroten van de naamsbekendheid verkoopbevorderende activiteiten zoals: collectieve reclamecampagnes gemeenschappelijk logo of embleem dezelfde dienstverlening en toegevoegde naamaanduiding Een verkooporganisatie of marketingorganisatie is een horizontale samenwerkingsvorm tussen ondernemers uit dezelfde of verschillende branches die gericht is op het vergroten van de naamsbekendheid. Dit wordt onder andere gerealiseerd door gezamenlijke verkoopbevorderende activiteiten zoals collectieve reclamecampagnes, gemeenschappelijk logo of embleem, dezelfde dienstverlening en toegevoegde naamaanduiding. Dit wordt ook joint marketing genoemd. Het verschil met fullserviceorganisaties is steeds vager geworden, omdat ook binnen deze samenwerkingsvorm eigen formules zijn ontwikkeld. Als er bij de verkooporganisatie gebruikgemaakt wordt van een gezamenlijk ontwikkelde winkelformule en naam, dan spreekt men van een marketingorganisatie. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
service merchandising een groothandelsvorm waarbij de service merchandiser in dienst/in opdracht van een producent of distribuant/groothandel, naast een groothandelstaak (het leveren), ook detailhandelstaken vervult joint merchandising De servicemerchandiser verzorgt de artikelen meerdere fabrikanten In diverse branches, waaronder de levensmiddelen- en de doe-het-zelfbranche, komt service merchandising als samenwerkingsvorm voor. Service merchandising (soms nog aangeduid als rack jobbing) is een groothandelsvorm waarbij de groothandel detailhandelstaken vervult. Bij service merchandising gaat het om de commerciële presentatie van een assortiment dat is samengesteld uit een zeer uitgekiend, beperkt aantal artikelen. Vaak betreft het hier artikelen die “nieuw” of afzonderlijk als “slow-mover” niet interessant zijn voor de detaillist. De winkel stelt de verkoopruimte ter beschikking, zorgt voor de kassa-afhandeling en ontvangt daarvoor een deel van de opbrengst van de service merchandiser. De winstmarge is afhankelijk van de artikelgroep en zal doorgaans lager liggen dan normaal. Als één service merchandiser de artikelen verzorgt van meerdere fabrikanten, dan is er sprake van joint merchandising. De service merchandiser is aansprakelijk voor het bij de tijd houden van het assortiment. Daarnaast: stelt hij de consumentenprijzen vast, plant hij de commerciële activiteiten, vult hij bij en vervangt hij met regelmaat de artikelen. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
dealerschap soorten dealerschap vrijblijvend hecht depositaire stelsel een distribuant van duurzame consumptiegoederen waarbij de leverancier beperkte distributie toepast (selectieve of exclusieve distributie) soorten dealerschap vrijblijvend hecht depositaire stelsel Dealerschap is een samenwerkingsvorm waarbij de leverancier levert aan een beperkt aantal winkels. Deze winkels voldoen aan de criteria die de leverancier heeft gesteld aan de verkoopplaatsen van zijn merkartikelen. Voldoet een winkel aan de voorwaarden die de leverancier stelt, dan zal deze profiteren van het imago van het betreffende merk en rayonbescherming verkrijgen. Het voordeel van de leverancier ligt in het feit dat hij min of meer volledige controle heeft over de distributie van zijn merkartikelen. Als de leverancier alleen wil leveren als de detaillist geen concurrerend merk in zijn assortiment voert, is er sprake van tweezijdige exclusiviteit. soorten dealerschap vrijblijvend Het vrijblijvende dealerschap kenmerkt zich door de “losse” vorm van samenwerking, die niet contractueel is vastgelegd. Binnen de rijwielbranche komt deze samenwerkingsvorm voor bij de Nederlandse merkfietsen. hecht Bij het hechte dealerschap kan de samenwerking geformaliseerd zijn in een overeenkomst, waarin ten aanzien van de samenwerking meerdere aspecten geregeld zullen zijn. depositaire stelsel Het depositaire stelsel is een speciale vorm van dealerschap die voorkomt in de parfumeriebranche. Binnen deze branche spreekt men niet van dealerschap maar van depothouderschap. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
shop-in-the-shop er is binnen een winkel een duidelijk, als zodanig herkenbare, aparte afdeling gecreëerd, die afwijkt van de rest van de winkel. Van een shop-in-the-shop is sprake als er binnen een winkel een duidelijk, als zodanig herkenbare, aparte afdeling gecreëerd is, die afwijkt van de rest van de winkel. Het bedrijfsrisico van deze aparte afdeling ligt volledig bij de ondernemer. Op zich behoeft er bij een shop-in-the-shop geen sprake te zijn van één of andere vorm van commerciële samenwerking. Als voor de shop-in-the-shop nauw wordt samengewerkt met een leverancier, dan zal er wel sprake zijn van commerciële samenwerking. In de kledingbranche komt deze samenwerkingsvorm voor, meestal in combinatie met het dealerschap van een bepaald merk. De detaillist krijgt van de leverancier ondersteuning met betrekking tot de commerciële presentatie in de vorm van onder andere POS-materiaal, schappenplannen en adviezen. De detaillist geniet bij de leverancier meestal een voorkeursbehandeling bij het plaatsen van orders Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
concessionair pandgebonden horizontale samenwerking zelfstandige detaillist die een ruimte huurt in een bestaande winkel en daar zelfstandig en voor eigen risico een speciaalzaak drijft pandgebonden horizontale samenwerking Bij een concessieovereenkomst huurt een zelfstandige detaillist (de concessionair) binnen een bestaande winkel meters verkoopruimte, om daar voor eigen rekening een winkel te exploiteren. De verhuurder is meestal een warenhuis of een grotere supermarkt. De huurder profiteert van de klantenstroom van de verhuurder. De verhuurder is verzekerd van een vast rendement per vierkante meter. Vaak vormen de artikelen die de huurder verkoopt een aanvulling op het bestaande assortiment van de verhuurder. De concessieovereenkomst behoort tot de groep pandgebonden horizontale samenwerkingsvormen. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
consignatie verticale samenwerking een leverings- en betalingssysteem waarbij de distribuant (detaillist) de goederen pas hoeft te betalen nadat hij ze zelf heeft doorverkocht verticale samenwerking Consignatie is een vorm van verticale samenwerking. Bij deze vorm van samenwerking spreken leverancier en detaillist af dat de door de leverancier geleverde goederen pas betaald worden als deze daadwerkelijk zijn doorverkocht aan de consument. Deze vorm van, tijdelijke, contractuele samenwerking wordt door de leverancier gebruikt om relatief dure artikelen toch binnen het bereik van de consument te krijgen. De detaillist vindt de voorraadinvestering en/of het risico te groot om deze artikelen zonder meer in zijn assortiment op te nemen. . Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9
plaatsgebonden samenwerking winkeliersvereniging - plaatselijk - wijk/winkelcentrum - winkelstraat commerciële aantrekkelijkheid belangenbehartiging informatievoorziening ondernemersvereniging doel Tot de plaatsgebonden samenwerkingsvormen behoren de ondernemersvereniging en de winkeliersvereniging. Beide verenigingen behoren tot de groep belangenverenigingen. Kenmerkend voor dit type vereniging is de behartiging van de belangen van de (vrijwillig) aangesloten leden, waarbij informatieverzameling en -verstrekking een belangrijke taak is. Van een ondernemersvereniging kunnen alle ondernemers (industrie, groothandel detailhandel en ambachten) in een bepaald gebied lid worden. De ondernemersvereniging functioneert veelal op de achtergrond en fungeert als spreekbuis voor de ondernemers naar de gemeente en de provincie toe en omgekeerd. Van een winkeliersvereniging kunnen alleen winkels lid worden die gevestigd zijn in eenzelfde winkelgebied. Winkeliersverenigingen zijn er in alle soorten en maten. Zij variëren van groot, bijvoorbeeld een gehele binnenstad, tot klein, bijvoorbeeld één winkelstraat. Retailmarketing hoofdstuk 4, paragraaf 4.9