Klassenmanagement Dia: logo + titel presentatie Voorbereiding Apparatuur klaarzetten, ruimte inrichten, Materialen klaarzetten: Timetimer, kleurenklok Flappen ophangen voor verwerkingsopdracht, post-it in 3 kleuren, dikke stift, flappen voor groepjes Klassenmanagement
Agenda Introductie door de IB-er Presentatie Workshop Plenaire afsluiting Dia: Agenda Praatpunten De AB-er verzorgt deze dia zelf met naam van de school / tijden / pauze / koffie etc De IB-er introduceert de module klassemanagement + de AB-er De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor goed klassenmanagement ligt bij de school, deze module is bedoeld om een aanzet te geven tot …en inzicht te geven op welke gebieden de ambulant begeleider ondersteuning kan bieden.
Doel De module klassenmanagement biedt je als leerkracht inzicht in de voorwaarden voor een klassenorganisatie, die de mogelijkheid biedt voor gedifferentieerd onderwijs. Dia: Doel Waarom gedifferentieerd onderwijs? Gedifferentieerd onderwijs is nodig om in te kunnen spelen op de verschillen in behoeften van individuele leerlingen, waar onder ook de zorgleerlingen met gedragsproblematiek. Het gedrag van een kind komt tot stand vanuit de interactie tussen kenmerken van het kind en kenmerken van de omgeving. Als leerkracht kun je kindkenmerken niet veranderen!!, maar wel het gedrag van een kind beinvloeden door de leeromgeving zodanig af te stemmen dat kinderen zich beter kunnen ontwikkelen. De meest bepalende factor daarin ben je als leerkracht zelf! Deze module richt zich op de voorwaarden om gedifferentieerd onderwijs te kunnen bieden en gaat verder niet in op de inhoud van begeleiding van zorgleerlingen. Aan het einde van de module heb je m.b.v. kijkwijzers een analyse gemaakt van in hoeverre die voorwaarden in jouw groep aanwezig zijn, zodat je tijd hebt of kunt creëren voor extra begeleiding.
Basisbehoeften van leerlingen Relatie Autonomie Competentie Dia: Basisbehoeften van leerlingen Als we willen in kunnen spelen op de verschillen in behoeften van individuele leerlingen, is het belangrijk te weten wat de basisbehoeften van alle leerlingen zijn, dus ook die van de zorgleerlingen. Wat zijn die basisbehoeften? Relatie Onder de basisbehoefte ‘relatie’ wordt verstaan dat leerlingen zich geaccepteerd weten, ze erbij horen, ze het gevoel hebben welkom te zijn, ze zich veilig voelen. Wanneer zij voldoende aandacht krijgen kunnen we aan deze behoefte voldoen. Het pedagogisch klimaat in de klas is hierbij heel belangrijk. 2. Autonomie Onder de basisbehoefte ‘autonomie’ wordt verstaan dat leerlingen weten dat ze hun leergedrag zelf kunnen sturen. Dit vraagt iets van de rol van de leerkracht; van (directieve) leerkracht naar waar mogelijk regisseur op afstand. Een leerling moet een zekere mate van autonomie ervaren, ook de zorgleerlingen 3. Competentie Onder de baisbehoefte ‘competentie’ wordt verstaan dat leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen; ze ontdekken dat ze steeds meer kunnen. Een leerling moet zich competent kunnen voelen in de klas. FACULTATIEVE OPDRACHT Hoe denk je als leerkracht leerlingen tegemoet te kunnen aan deze behoeften? Relatie; denkend aan: Leerlingen welkom heten bij de deur Sfeervol ingericht lokaal Controle en toezicht minimaliseren en eigen verantwoordelijkheid ondersteunen Regelmatig gesprekken over sfeer, samenwerken, onderlinge hulp, opkomen voor elkaar etc Autonomie; denkend aan: Keuze mogelijkheden voor de volgorde van het werk Organisatorische zaken aan kinderen toe vertrouwen. Competentie; denkend aan Het lokaal zo inrichten dat de opstelling van het meubilair en de indeling van de kasten uitnodigen tot samenwerken Kinderen systematisch leren samen werken en onderling hulp leren geven Duidelijke regels over samenwerken afspreken Mogelijkheid om zelf werk na te kijken
klassenmanagement Dia: Plaatje Als je als leerkracht in je klas een planning maakt en organiseert ben je een manager, je houdt je bezig met klassenmanagement. Een goede organisatie van de hele klas is een basale voorwaarde om gedifferentieerd onderwijs te kunnen bieden. Daarnaast is het zelfplannen / de zelfstandigheid van de leerlingen een belangrijke voorwaarde, zodat je als leerkracht meer tijd hebt om ongestoord en planmatig met een deel van de leerlingen of met individuele leerlingen te werken. Naarmate deze voorwaarden meer vervuld zijn kan er meer aandacht komen voor de inhoud van het aanbod aan de leerlingen. De organisatie van je klas is het voorwaardelijke deel voor het realiseren van instructie en begeleidinging op sociaal emotioneel gebied. Door je onderwijs planmatig te organiseren kun je dus toekomen aan de basisbehoeften van alle kinderen en aan de zorgleerllingen in het bijzonder. Hierbij moet veel aandacht zijn voor zelfstandig gedrag bij de leerlingen en jouw gedrag als leerkracht om het zelfstandiger worden van van de leerlingen te ondersteunen. Op deze manier creeer je tijd om met een deel of met individuele leerlingen te werken.
Uitgestelde aandacht Voorspelbaarheid Systematisch contact Bij planmatig organiseren is van belang: 1. Contact Ritme, met daarbij de volgende begrippen Uitgestelde aandacht Voorspelbaarheid Systematisch contact Lopen van rondes Dia : begrippen van belang bij planmatig organiseren: Uitgestelde aandacht: leerlingen kunnen omgaan met uitgestelde aandacht als zij bij een vraag niet direct de hulp van de leerkracht nodig hebben. Een leerling zoekt dan zelf de oplossing, overlegt met een andere leerling, slaat het probleem over tot er tijd is voor hulp of gaat door met een andere activiteit. Dit i.t.t. kinderen die niets doen en afwachten of direct dwingend de aandacht van de leerkracht trekken als zij een vraag hebben. Aandacht van de leerkracht trekken is om verschillende redenen ongewenst: Het toestaan van aandacht vragen lokt gedrag dat onrust veroorzaakt uit zoals vinger opsteken, “juf roepen”, naar de leerkracht toe lopen etc. Je wordt als leerkracht geleefd door de vragen van de kinderen. Zij bepalen met wie de leerkracht bezig is. Direct ingaan op vragen bevordert onzelfstandigheid en hout bij onzekere kinderen aangeleerde hulpeloosheid in stand. Kinderen die veel aandacht vragen krijgen vaak veel tijd, dit zijn niet altijd de kinderen die deze aandacht ook nodig hebben 2. Voorspelbaarheid is een rustgevende factor. Het is van belang dat de kinderen weten wat er gaat gebeuren, wanneer en hoe. Het gebruik van een dagrooster, vaste afspraken over het zelfstandig werken, consequent hanteren van regels en systematisch contact bevorderen de zelfstandigheid. Kinderen moeten weten wanneer zij aandacht krijgen, een vraag kunnen stellen. 3. Systematisch contact is in eerste instantie van belang bij zowel uitgestelde aandacht als bij de voorspelbaarheid. Wanneer de leerkracht vaste ronder door de klas loopt en daarbij de regel geldt dat een leerling alleen iets kan vragen als de leerkracht bij hem is, weten zij wanneer hij komt en zij een vraag kunnen stellen. Een belangrijk voordeel is dat je als leerkracht met alle kinderen contact kunt hebben, je zelf bepaalt wanneer dat contact is, kunt overzien hoe de kinderen bezig zijn en kunt inschatten wie er extra hulp nodig heeft. 4. Lopen van rondes kan verschillende vormen en verschillende doelen hebben. In 1e instantie is het lopen van rondes om kinderen en leerkracht te laten wennen aan systematisch contact. Je kunt de ronde ook gebruiken voor ondersteunende opmerkingen, dan komt er een pedagogisch element in. In een drukke klas kan het lopen van veel rondes preventief werken voor gedragsproblemen. Hoe zelfstandiger de kinderen zijn, hoe minder het aantal rondes hoeft te zijn, des te meer tijd is er voor instructie en begeleiding. 7
2. Regels en afspraken 7 Dia: Regels en afspraken De planning van regels en afspraken is het startpunt van goed management. Leerlingen hebben geen afkeer van de duidelijkheid die uit redelijke regels en afsrpaken spreekt. Duidelijke regels en afspraken bieden veiligheid en maken het leven in de klas voorspelbaar. aandachtspunten zijn: Beperk het aantal regels betrek leerlingen bij het ontwerpen van regels. Het kan worden gezien als een overeenkomst tussen de leerkracht en de hele klas. Formuleer positief. Regels worden vaak geformuleerd in termen van wat een kind niet mag doen (verbodsregels).Deze regels geven minder houvast.Een verbodsregel zegt immers niet wat het kind wel moet doen. Probeer een regel te formuleren in termen van gewenst gedrag. maak de regel zichtbaar. Denk bv aan tekeningen, pictogrammen of het opschrijven van een regel. Introduceer regels systematisch Zorg voor systematisch onderhoud Wees consequent. Veel leerkrachten zijn geneigd af te wijken van regels. Veel leerlingen en vooral de zorgleerlingen missen echter de flexibiliteit om hier mee om te gaan. Dezelfde regels zoveel mogelijk voor alle groepen Probeer regels het karakter van een routine te geven: we doen het hier altijd zo. Door hun gedrag leren de kinderen elkaar de routines handhaven. corrigeren van gedrag : moet zoveel mogelijk gaan over de overtreding van duidelijke regels en afspraken en niet over de persoon Waar mogelijk nonverbaal, verwijzend naar een picto, teken of opgehangen regel. Verbaal corrigeren verstoort soms de hele klas meer dan het gedrag dat gecorrigeerd moet worden. Leerkrachten proberen dikwijls door te straffen het probleemgedrag om te buigen. Straf kan bij cluster 4 leerlingen een averechts effect hebben als het zicht op het eigen handelen mist. Straffen vergroot dan de verwarring en onzekerheid, waardoor de angst bij het kind toeneemt en daarmee de kans op nieuw probleemgedrag. Het niet uitdelen van straf betekent niet dat het kind zo maar zijn gang kan gaan. Natuurlijk moet het kind weten dat er grenzen zijn. Je kunt ongewenst gedrag niet altijd negeren. Een vorm van straffen die soms wel effectief is, is het creeren van een time-out moment. Voor het kind moet duidelijk zijn waarom de time-out wordt toegepast. Het is daarom belangrijk het gebeurde achteraf rustig met het kind door te spreken en daarbij alternatief gedrag te stimuleren. Belonen van gewenst gedrag is veel effectiever dan het bestraffen van ongewenst gedrag. Nieuw gedrag, als alternatief voor probleemgedrag, kan alleen geleerd worden door het te belonen, zowel materieel als immaterieel. Om het gedrag te leren moet het iedere keer bekrachtigd worden. Als het eenmaal aangeleerd is, kan je het gedrag geleidelijk aan minder gaan belonen. 7
3. De inrichting van de klas Dia: De inrichting van de klas Er bestaat geen voorschrift voor de ideale indeling van een klas. Wel is het zaak hier kritisch naar te kijken. Om een veilige en voorspelbare leeromgeving te creeren kan gebruik worden gemaakt van een duidelijke structuur, die op de volgende manieren vorm gegeven kan worden: Opgeruimde tafels, kasten en laatjes leerlingen hebben baat bij een rustig tafelblad, waar weinig op ligt, en bij een kastje of laatje waarin je niet een hele tijd hoeft te rommelen en te zoeken voor je je boek of je pen hebt gevonden. Geef wat dat betreft vooral het goede voorbeeld. Zorg ervoor dat je bureau er overzichtelijk en ordelijk uitziet. Vaste plaatsen voor materialen Wat geldt voor tafeltjes van de leerlingen geldt ook voor de kasten waarin werkmateriaal, speelgoed en hulpmiddelen zijn opgeborgen, zorg ervoor dat ze er altijd ordelijk en opgeruimd uitzien en laat alle materialen op vaste plaatsen terugleggen. Kinderen moeten blindelings de weg weten als ze wat moeten pakken, desnoods wijzen naamkaartjes of pictogrammen ze de weg. Hoe minder kinderen hoeven te zoeken naar of te vragen om spullen, des te meer rust zal er zijn Vaste werkplek Vaak vinden cluster 4 leerlingen het prettig om een eigen vaste werkplek te hebben. Je kunt deze plek afschermen van afleidende prikkels. Vaste instructietafel Vaste activiteitenhoeken Naast de vaste werktafel kun je duidelijkheid scheppen door vaste hoeken in te richten voor bepaalde activiteiten.
Zelfplannen, waarbij de volgende begrippen o.a. van belang zijn: zelfstandigheid en zelfstandig werken Dagindeling Lesopbouw taakafspraak Dia : zelfplannen. Naast de organisatie hebben we zelfplannen genoemd als belangrijke voorwaarde om te kunnen komen tot gedifferentieerd onderwijs. Als leerlingen zonder jouw hulp hun activiteiten kunnen regelen, heb je als leerkracht meer tijd voor geplande instructie of extra begeleiding. Om tot dit doel te komen zijn o.a. de volgende begrippen van belang: zelfstandigheid is een breder begrip dan zelfstandig werken. Indien er duidelijkheid is over de zojuist besproken voorspelbaarheid, regels, en inrichting van de klas, moet het zelfstandig handelen van de meeste leerlingen mogelijk zijn. Als er wel hulp nodig is weet de leerling hoe hij de vraag naar deze hulp kan plannen. Het zelfstandig werken is een middel om zelfstandigheid te bevorderen. Het werken met taken is een goed middel om greep te krijgen op het eigen gedrag. Bij een taakafspraak is het duidelijk wat er gedaan moet worden en welke eisen aan de werkhouding en aan de prestaties worden gesteld. Als een kind van te voren weet wat de bedoeling is kan het ook gemakkelijker het eigen gedrag sturen en achteraf beoordelen. Dagindeling geeft kinderen grip op de volgorde van de gebeurtenissen tijdens de dag. Middels een dagritmekaart of rooster op het bord wordt er structuur in de tijd geboden. In de bovenbouw kan de tekst op het bord vervangen worden door het gebruik van een agenda. Lesopbouw het is aan te raden dit van te voren duidelijk aan te geven. Geef aan welke activiteiten worden uitgevoerd zoals instructie aan de hele klas, samenwerken etc. Probeer aan te geven welke groepjes of individuele leerlingen instructie krijgen. Het moet duidelijk zijn wanneer de leerkracht instructie geeft en wanneer de rondes gelopen worden en er dus hulp gevraagd kan worden. Taakafspraak hierbij gaat het om de volgende punten: Wat moet of mag ik doen? Is er één opdracht of zij er verschillende opdrachten? In welke volgorde maak ik de opdrachten? Wat zijn de extra activiteiten? Hoeveel tijd heb ik voor de taak? Het is goed de taak te visualiseren door op het bord te schrijven, een takenblad, agenda e.d. Zo leren kinderen dat ze kunnen zien wat ze moeten doen, zonder het te hoeven vragen. Het is wenselijk dat kinderen snel leren wat ze moeten doen als ze niet verder kunnen. Het beste is het probleem overslaan en doorgaan met de taak. Als dat niet mogelijk is, kan een “wachtwerkje” een oplossing zijn. In de onderbouw wordt vaak activiteit na activiteit uitgevoerd en is het schakelen tussen onderdelen van een taakopdracht moeilijker. Bij verschillende opdrachten leren kinderen hun activiteiten binnen de gegeven tijd te plannen. Bij het lopen van een planningsronde kan je als leerkracht ondersteunen in het plannen. Bij zorgleerlingen is het vaak wenselijk de leerling te betrekken bij het maken van de taakafspraken. Samen met het kind kijk je wat wenselijk en haalbaar is. Er is dan meer aandacht voor het planningsgedrag. Het nabespreken van de uitvoering van de taakafspraken gebeurt in principe tijdens de zogenoemde eindronde. Het is goed dat kinderen van tevoren overzien wat ze moeten doen en vervolgens leren beoordelen wat er van de planning terecht gekomen is. Om zelfsturing te bevorderen moet de taakafspraak van te voren dus duidelijk zijn! In grote klassen is het natuurlijk vaak niet mogelijk met alle kinderen de taakafspraak door te nemen. In dat geval kun je iedere les een paar kinderen nemen, waar de zorgleerlingen standaard in opgenomen worden.
Workshop Dia: Workshop Uitleg opdracht: Doel: Analyse klassenmanagement; wat doe ik al en waarmee wil ik aan de slag. Flappen ophangen aan de wand: Contact ritme Regels en afspraken Inrichting van de klas Zelfplannen De leerkrachten krijgen 3 verschillende kleuren post-its en voorzien deze van hun naam. Zij plakken één kleur op de flap waar ze niets mee willen, één kleur op de flap waamee ze aan de slag willen en één kleur op de flap wat ze al doen. Na een korte analyse van de AB-er worden werkgroepjes gevormd. Werkgroepen gaan met het aandachtsgebied van klassenmanagement waarmee ze aan de slag willen uiteen. Iedere groep krijgt een kijkwijzer. Zij onderzoeken wat haalbaar is en wat zij willen/kunnen uitvoeren. Maken dit concreet en noteren dit op een flap. Afspreken hoe lang gewerkt kan worden aan de opdracht en tijd bepalen voor de plenaire afsluiting.
Plenaire afsluiting Dia: Plenaire afsluiting Praatpunten Plenaire terugkoppeling van de resultaten van de werkgroepen ahv de flappen. Iedere werkgroep presenteert zijn resultaten. De AB-er vat de resultaten in het kort samen. De Ib-er sluit af en vertelt iets over het tijdpad/vervolg ( maakt melding van een afspraak, die gemaakt wordt voor een nagesprek met de AB-er, bouwcoordinatoren en directie, om de module te evalueren.)