Verschil gewoon infuus en centraal veneuze katheter Centraal veneuze katherer Moeilijker te plaatsen Geschikt voor langdurige therapie Bloedafname meestal goed mogelijk Zeer geschikt voor geconcentreerde vloeistoffen Infuus in de arm Makkelijk te plaatsen Geschikt voor korte behandeling Geen bloedafname mogelijk Ongeschikt voor geconcentreerde vloeistoffen Complicaties die kunnen optreden tijdens- of vlak na het inbrengen zijn: Bloeding: bij het aanprikken kan blijken dat een vat in een slechte conditie is, zo kan er littekenvorming zijn, waardoor het vat scheurt. Een ernstige bloeding is het gevolg. Ook kan (bijv. bij een lieslijn) een stugge lijn voor een perforatie van het vat zorgen. Daarom mogen mensen die gefereerd wordt het been niet veel bewegen. Pneumothorax: Dichtbij de Vena Subclavia bevindt zich de longtop. Er is een risico dat deze wordt aangeprikt. Ter uitsluiting van een pneumothorax wordt na inbrengen een X-thorax gemaakt. Luchtembolie: heel zelden kan een luchtembolie ontstaan. Op enkele van de latere complicaties ga ik wat dieper in:
Centraal veneuze katheters Redenen voor toepassing Hoge belasting perifere aders Belang continue toegang voor veel verschillende medicijnen en bloedafnames Perifere aders moeilijk aan te prikken Noodzaak van voeding via de bloedbaan, hetgeen niet op kleine aders kan Stamcelverzameling Om verschillende redenen kan het nodig zijn om toegang te verkrijgen tot het veneuze systeem. Voor toediening van middelen bloed of stamcellen te verkrijgen. In sommige gevallen willen we een catheter plaatsen in een bloedvat van het centraal veneuze systeem, bijvoorbeeld: Hoge belasting perifere venen: intensieve chemotherapie belast de vaten en leidt tot aantasting van de vaten. Bij een perifeer infuus worden vaatschade, flebitis, het subcutaan lopen en het steeds opnieuw moeten prikken redenen voor een CVC Belang continue veneuze toegang: bij intensieve behandelingen wisselen cytostatica, hydratie, transfusies en antibioticatoediening elkaar af. Wanneer dit langdurig nodig is, en men steeds weer een veneuze toegang nodig heeft, wordt een CVC geplaatst. Noodzaak parenterale voeding: vanwege de hoge concentratie van de parenterale voeding, dient dit via een CVC toegediend te worden. Perifere venen moeilijk aan te prikken: wanneer verwacht wordt dat er gedurende een zeer lange periode regelmatig toedieningen of afnames nodig zijn, en de patiënt heeft zeer moeilijk aan te prikken perifere vaten, is dit een indicatie voor een port-a-cath (VAP) Aferese: ferese wordt verricht via een lieslijn als er geen geschikte perifere vaten zijn. De lijn blijft alleen op zijn plek tijdens de ferese.
Voorbeeld van centraal veneuze katherer met drie toegangen Plastic afsluitklem Lijn in de ader richting het hart cuff Uiteinde met schroefdraad, aansluitpunten voor infuus en dergelijke
Centraal veneuze katheters Linker halsader Rechter halsader Linker sleutelbeenader Centraal veneuze katheters worden bij voorkeur in de rechter of linker sleutelbeen-aders ingebracht. Bij stamcelverzameling worden ook de lies-aders gebruikt Rechter sleutelbeenader Dit zijn de plaatsen waar een CVC kan worden ingebracht (aanwijzen) Bij de hematologie wordt de voorkeur gegeven aan de Vena Subclavia. Lukt dit niet, prikt men de Vena Jugularis Interna aan. Linker liesader Rechter liesader
Centraal veneuze katheter rechter sleutelbeenader met katheter hart