Biologie en fysiologie Jan j.l. Derksen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Erfelijkheid Thema 3.
Advertisements

Regeling 4H.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
De hersenen en het zenuwstelsel.
De hersenen zijn het controlecentrum van het lichaam…
Het geheugen is goud waard!
Communicatie tussen cellen
Ja, zeker vandaag!.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
Dieta Brandsma, neuroloog NKI-AvL 19e AvL symposium
1 van genotype tot fenotype
X-chromosomale overerving
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Klinische ontwikkelingsneuropsychologie
Presentatie – Sadan opdracht
Echtscheiding: gevolgen voor kinderen
Genetisch materiaal onder de loep
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Karianne Djoyoadhiningrat-Hol Paula Wanner
& Beeldvormingstechnieken
Genetisch materiaal onder de loep
Thema 6: Regeling Basisstof 3
& Beeldvormingstechnieken
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Van genotype tot fenotype
Zenuwstelsel Hormoonstelsel
Brein & Cognitie Hoe onderzoek je het brein
DNA en DNA mutaties: celkern met DNA chromosoom
DNA.
Erfelijkheid Thema 4.
Onderdelen van de hersenen
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
Vorige keer…. Fenotype: Het uiterlijk van een organisme (zichtbare eigenschappen/eigenschappen die tot uiting komen) Genotype: Informatie voor alle erfelijke.
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Intern vs Extern: Bio vs Systeem
Kind in ontwikkeling B Intern vs. Extern.
Modellen en Stromingen
Ontwikkeling van het jonge kind
Week 2 : Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van Beemen:
ONTWIKKELING VAN HET JONGE KIND College 1 Inleiding module.
Week 3: Systeemtheorie versus biologische psychologie
De quiz Gemaakt door: Lotte, Kavitha, Rachida en Jacqueline.
Intern vs Extern: Bio vs Systeem
Wat is waarnemen? Met waarnemen bedoelen we: Hoe kom je te weten wat er om je heen gebeurt.
ERFELIJKHEID.
Thema 3 Organen en cellen
Thema 4 DNA. Genotype - Fenotype genotype: de erfelijke eigenschappen die vastliggen in het DNA (in de genen). fenotype: alle uiterlijk waarneembare kenmerken.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
Het zenuwstelsel Zorgt voor de coördinatie van activiteiten in weefsels en organen, vegetatieve en animale functies, de buitenwereld en onze gevoelens.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel Par Zenuwcellen en 31.4 Zenuwstelsel.
Ontwikkelingspsychologie voor het Onderwijs Fysieke Ontwikkeling
Prikopdracht Waarom? Fijne motoriek Voorbereiding schrijven.
Wat is genetica? (hfdst 1 van ELF)
Genetisch materiaal onder de loep
Ontwikkelingspsychologie voor het Onderwijs
Cellulaire processen bij leren
Cellulaire processen bij leren
Fokkerij en voortplanting
Wat is genetica? (hfdst 1 van ELF)
& Beeldvormingstechnieken
& Beeldvormingstechnieken
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
§8.5 Hersenen veranderen Bladzijde 81.
8.5 Hersenen veranderen HAVO/ VWO.
3.5 Hersenen Bladzijde 81.
Transcript van de presentatie:

Biologie en fysiologie Jan j.l. Derksen Het brein Biologie en fysiologie Jan j.l. Derksen

Multilevel model van volgens Zuckerman Trekken Sociaal gedrag Conditioneren Fysiologie Biochemie Neurologie Genetica

Genen Een veelvoud van genen heeft invloed op gedrag, niet rechtstreeks maar via de productie van gedragsrelevante eiwitten. Genetische verschillen maken ons gevoeliger voor bepaalde visuele indrukken, geuren en zijn verantwoordelijk voor de productie van hormonen die ons doen neigen tot angst of woede

biologie

lichaamscel 23 paar chromosomen een paar geslachtschromosomen, 22 paar autosomen Vrouwen: geslachtschromosoom twee X-chromosomen Mannen: een x- en een y-chromosoom.

Elk chromosomenpaar: Een van de vader en een van de moeder Van de man y-chromosoom, van de vrouw een van beide X-jes naar kind: jongen.

DNA Desoxyribonucleïnezuur Lange spiraalvormige molecuul, bouwstof voor chromosoom Codeert erfelijke informatie door 4 aminozuren in telkens andere combinaties te rangschikken (adenine, cytosine, guanine, thymine)

DNA In de DNA molecuul zitten de genen, gen is en stukje DNA molecuul, bezit een specifieke eigenschap van het organisme. Elke mens 30.000 genen: totale erfelijke materiaal, gnoom Genenpaspoort in de toekomst

neurologie Neurologische systemen die emoties produceren zols het behavior inhibition system, impulsiviteit

fysiologie Bloeddruk, ademhaling, hartslag, lichaamstemperatuur Arousal, activatie

conditioneren Biologische voorwaarden voor conditionering Controle wordt verschaft zodat gedag effectief wordt

Sociaal gedrag Gevoeligheid voor sociale reïnforcers Leren door imitatie Cognities

Trekken Denk aan de Big Five

biochemie Hormonen, liggen ten grondslag aan motivationele systemen, b.v. geslachtshormonen Neurotransmitters: noradrenaline, dopamine, serotonine MAO: analyse van monoamine oxydase correleert negatief met extraversie

neuron

Een zandkorrel 100.000 neuronen 2 miljoen axonen 1 miljard synapsen

Het brein Vrijwel alle functies worden door onze hersenen gecoördineerd en gereguleerd Zolang het normaal werkt zijn we ons van die werking niet bewust

Het brein Het brein is kwetsbaar Een op elke vijf mensen krijgt in zijn leven te maken met een aandoening van de hersenen De invloed hiervan op gedrag behoort mede tot ons werk

Brein Bij geboorte wegen de hersenen ongeveer 350 gram Bij de volwassene ongeveer 1400 gram Na het 50e levensjaar neemt dit gewicht met 2% per jaar af.

Brein Vroeger dacht men dat alles biologisch vast lag in het brein, nu ziet men het als plastisch Nu weten weten we dat ratten in een stimulerende omgeving 2-6% meer hersengewicht hebben dan die in een stimulusarme omgeving De neuronen worden groter er vormen zich meer synapsen, axonen en dendrieten

brein Het jonge brein produceert veel meer zenuwcellen en synaptische verbindingen dan strikt noodzakelijk, zo reageren die delen van het brein maximaal op de omgeving en ontvangen veel informatie B.v. taal: eerste half jaar baby's vrijwel alle taalklanken onderscheiden. Rechter hemisfeer komt sneller tot ontwikkeling dan de linker.

Na letsel kan reorganisatie van de hersenen bij volwassenen patiënten ook plaatsvinden. Compensatie en stimulatie principes die op gedragsniveau in de revalidatie worden toegepast, we weten niet veel van wat er dan in de hersenen gebeurt.

Brein Zintuiglijke functies en motoriek ontwikkelen zich eerst, prefrontale gebieden later, dus cognitieve functies ook later Aanmaak nieuwe synaptische functies gaat leven door, gebruik je hersenen complexe ervaringen op jonge leeftijd zijn een bescherming tegen achteruitgang op oudere leeftijd. .

Het oudere brein Celverlies, afname van dendrieten. Prefrontale gebieden gevoelig voor deze veranderingen dan de sensorische en motorische gebieden, mentale processen gaan trager, meer problemen met complexe situaties bij de oudjes. Bij leerprocessen in jonge brein meer gebieden geactiveerd dan in oude brein

Bij taken uitvoeren is de activatie van hersengebieden bij jonkies sterker en focaler dan bij oudjes, efficiëntie bij ouderen neemt af. Andere gebieden bij ouderen juist sterker geactiveerd.

Synaps Twee typen Neurotransmitters: een die de kans op het vuren laat toenemen (glutamine, aspartate) en een die het remt (Gaba). Deze werken op het niveau van de zintuiginput. Serotonine,norepiniphrine, dopamine werken op ‘driftniveau’. SSRI maken communicatie effectiever

Grijze en witte stof Cellichamen samengeklonterd: grijze stof Axonen samengevoegd: witte stof De buitenlaag (cortex), cellichamen samengeperst in de te kleine schedel in lagen Nucleï: cellichamen samengepakt in ballen

Beeldvormende meetmethoden Electrofyiologisch EEG, ERP Magnetoencephalografie MEG Positron emission tomografie PET Functionele magnetic resonance imaging fMRI