3.2 EEN POLITIEK REGIME DE OMGEVING. EEN POLITIEK REGIME Aan grondslag van de classificatie ligt de vraag: “ Welke principes liggen ten grondslag?” 

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De regionale overheid p
Advertisements

Gedachtewisseling met de Commissie Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme.
Deel C: Participatie (p ) Participatie = inspraak = luistert men naar mijn mening?  in het gezin?  op school?  in België?
VS en hun federale overheid ( )
IJzeren gordijn gaat open
De zevende staatshervorming: van federale staat naar Verenigde Staten van België? Stefan Sottiaux.
Loopbaanexamen naar niveau A Loopbaanexamen naar niveau A: grondwettelijk recht Prof. Dr. Kaat Leus 10 maart 2009.
 Geen vertegenwoordigers voor kolonies in Britse parlement  Nieuwe belastingen van de Britse regering op suiker, thee,… ‘No taxation without representation’
Hoofdstuk 3 Instellingen van de EG en hun bevoegdheden.
Hoofdstuk 2 Beginselen van de EG. Taken EG: Het instellen van een gemeenschappelijke markt (= interne markt), dat wil zeggen één enkele binnenmarkt. Het.
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
De Verenigde Staten en hun federale overheid Vrij, maar achtergesteld § 2.3.
Kenmerk 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en taatsburgerschap Les 1: Oorzaken.
Hoofdstuk 5 |de Verenigde Staten worden een wereldmacht.
Paragraaf 2.2 Europa: oude kernregio met rimpels
Hst 1: De wereld: Systeem van landen en relaties
18de eeuw Halverwege de 18de eeuw kwam de Verlichting (zie aantekeningen bij hoofdstuk 7 ) Vrijheidsrechten Verlichtingsfilosofen gingen uit van het idee.
Paragraaf 5.3 De macht van vorsten.
Ontwikkeling van politieke rechten.
Vier Vrijheid 13.1.
Hoofdstuk 3 Actuele vraagstukken in Zuidoost-Azië Paragraaf 8 t/m 14
Vrijheidsrechten en politieke rechten in Nederland
Breuklijn tussen laag- en hooggeschoolden
Wereld H3.2.
Hoofdstuk 3 Actuele vraagstukken in Zuidoost-Azië Paragraaf 8 t/m 14
Samenvatting in beeld van het werkboek Maatschappijleer
Recht.
Historisch overzicht paragraaf 6.2
Coöperaties en coöperatief samenwerken, een kennismaking.
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
HET BELGISCHE FEDERALISME VANDAAG DIAGNOSE EN AANZET TOT REMEDIE Dave Sinardet Eupen, 12/09/2011.
Politiek.
Welkom Bij de onafhankelijke partij voor elke Bestenaar.
Evenwicht in de machtsindeling
Hoofdstuk 8 Identiteiten in België en Nederland.
Opiniepeiling. O Eens O Oneens 1. Ik voel mij Europees burger. Opiniepeiling.
Van gewesten naar eenheidsstaat
AARDRIJKSKUNDE Hoofdstuk 2 – les 2. DOELEN HOOFDSTUK 2 - Je leert wat het centrum van Europa is; - Je leert dat je in Europa verschillende centra hebt.
Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 – les 3.
AARDRIJKSKUNDE Hoofdstuk 2 – les 1. DOELEN HOOFDSTUK 2 - Je leert wat het centrum van Europa is; - Je leert dat je in Europa verschillende centra hebt.
Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie
§2: politieke stromingen en partijen:
H8.1 De Verlichting Pruiken en revoluties.
H8.3 Burgers aan de macht: De Amerikaanse revolutie
John Rawls: Een theorie van rechtvaardigheid Ronald Tinnevelt Faculteit der Rechtsgeleerdheid 1.
Evolutie van de democratie in Nederland Met de Acte van Verlating van 1581 werd de onafhankelijkheid van de Republiek uitgeroepen, die na afloop.
23 Het streven van vorsten naar absolute macht 27 Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
De Wereld- oorlogen H11.4 DE VERENIGDE STATEN.  Federale staat: wantrouwend tegenover centrale overheid (president), veel macht bij afzonderlijke staten.
Waarom is de Franse revolutie eigenlijk belangrijk?
Deze les: Uitleggen rechtsstaat Maken opdrachten.
De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’
Tijdvak 7 De tijd van pruiken en revoluties Paragraaf 8.3 Burgers aan de macht.
Staatsinrichting van Nederland (deel 2)
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
Revolutie in Nederland
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Lokaal, Sociaal en Beleid Een problematiek in viervoud
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Knelpunten in de politiek.
Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa
Pruiken en revoluties 4.3 Revolutie in Frankrijk
Les kiezen, politieke stromingen en partijen
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Les politieke stromingen
Blok 3 Nooit meer oorlog Deelvraag:
Vorsten en vazallen in de europese rijken ( )
Democratie en Dictatuur
Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
Transcript van de presentatie:

3.2 EEN POLITIEK REGIME DE OMGEVING

EEN POLITIEK REGIME Aan grondslag van de classificatie ligt de vraag: “ Welke principes liggen ten grondslag?”  Wie heeft het recht om beslissingen te nemen?  Wordt dat recht gegeven aan de erfgenamen van de vorige machthebbers?  Wordt het recht om te besturen afgedwongen door vorige heerser te verdrijven?  Wie wordt er betrokken bij het aanwijzen van machthebbers?  Speelt godsdienst een rol of zijn bestuur en godsdienst gescheiden?  Door wie en hoe wordt er voor gezorgd dat regels worden nageleefd?  Welke rechten heeft de bevolking?  Moeten de politieke overheden zich aan regels houden?  Zijn regels voor iedereen of voor deel van territorium?

EEN POLITIEK REGIME Antwoord op die vragen bepaalt onderscheid tussen o.a. democratische en autoritaire regimes. - Verkiezen van vertegenwoordigers? - Recht op vrij spreken?  twee grote categorieën met veel variaties Welke van beide is het meest stabiel? In welk systeem is de economische levensstandaard het hoogste? Zijn autoritaire regimes beter instaat om een land efficiënt te besturen?  Deelvragen van vorige slide een voor een beantwoorden om tot uitspraken over regimes te komen.

EEN POLITIEK REGIME “Zijn regels voor iedereen of voor deel van territorium?” In extreme vorm: UNITAIRE STATEN (gecentraliseerd bestuur) VS FEDERALE STATEN (gedecentraliseerd bestuur) Staten zoals ze nu bestaan zijn voorlopig eindpunt, historsich gegroeid: regio’s, gouwen, gewesten, gemeenschappen, … die verwijzen naar hun eigenheid vóór ze deel uitmaakten van staat.  In sommige staten hebben die entiteiten nog politieke rol.

EEN POLITIEK REGIME Soms gaan die kleinere gebieden niet op in een grotere staat maar behouden ze eigenlijk onafhankelijkheid en instellingen in een Unie. Die unie noemen we een federatie of een confederatie ? Vb. Verenigde Staten, Zwitserland, De 17 Provinciën van de Verenigde Nederlanden in de 16 de eeuw (unie van herthogdommen, graafschappen, markgraafschappen, heerlijkheden)

EEN POLITIEK REGIME

Vereniging van grondgebieden kan voor verschillende structuren zorgen: Unitaire staat:  geen bevoegdheden meer voor deelgebied  Staat vanuit centraal punt bestuurd  Beperkte eigen instellingen en middelen (varieert) vb. Provincies in Nederland hebben weinig autonomie en enkel ondergeschikt bestuur, kunnen volledig door nationale staat bepaald worden.

EEN POLITIEK REGIME Confederatie  Samenwerkingsverband tussen nationale staten die autonomie bewaren.  Aantal dingen worden samengedaan als iedereen er mee akkoord is (unanimiteit)  Deelnemende staten kunnen confederatie verlaten. Federatie  Federale staat neemt beslissingen die algemeen geldend zijn  Er zijn minstens twee autonome niveaus van besluitvorming (specifieke beleidsdomeinen en middelen)  Vertegenwoordiging van deelstaten in besluitvorming op federaal niveau (shared rule)

EEN POLITIEK REGIME Centraal in federale politieke filosofie: Subsidiariteit  Groter politiek geheel speelt pas rol wanneer kleinere gehelen te beperkt zijn voor een bepaald probleem.  Groter politiek geheel moet op ‘subsidiaire’ wijze optreden (als hulp, niet plaatsvervangend) Hoe komen confederaties en federaties tot stand? 1.Samenvoeging van staten (VS, Zwitserland, Canada, Australië) 2.Decentraliseren van een unitaire staat  vraag naar meer autonomie van deelgebieden.  kan leiden tot asymmetrische constructies (zoals België) waarbij niet alle deelgebieden dezelfde bevoegdheden hebben.  vraag naar autonomie is niet even hard bij alle deelstaten waardoor er soms een verschil is in mate van autonomie (  complex. Vb Corsica in frankrijk.)

EEN POLITIEK REGIME Voor- en nadelen van een sterke federale overheid Wie bepaalt wat de beste institutionele oplossing is?  Boeiende bijdrage tot het debat: ‘Federalist papers’, brieven van verdedigers van de nieuwe federale grondwet van de VS in  NA WOII staten ook actief in ontwikkelen van welvaartstaat   sociaal en economisch

EEN POLITIEK REGIME Het economisch argument gat uit van principe van gelijkheid: staat aan alle inwoners dezelfde sociaal-economische kansen aanbieden.  de federale overheid moet beschikken over de bevoegdheden om in die domeinen het beleid te maken.  Voorstanders van actief economisch optreden van overheid in federale staat zijn voorstander van een sterke federale unie. Vb. de Democraten in de VS sinds de jaren ’30. Een algemeen gelijkheidsargument voor sterke federale overheid is het overzicht over respect voor fundamentele vrijheden dat aan de hoogste overheid toegekend is. (Vb. slavernij in VS, Zuiden tegenover Noorden, in voordeel van federalisten beslecht na burgeroorlog ( ))

EEN POLITIEK REGIME Argument in voordeel van lossere federatie: deelstaten staan dichter bij burger  responsieve overheid Cultureel argument: Verspreiden van macht kan gevaar betekenen voor nationale eenheid en samenhorigheidsgevoel. Vb. Frankrijk na de Franse Revolutie: ‘UNE RÉPUBLIQUE UNE ET INDVISIBLE’  federalisme lag zeer moeilijk (nog steeds in FR- Ook culturele argumenten aanwezig bij vraag naar decentralisering van unitaire staten  Vlaanderen, Catalonië, Baskenland, Schotland, … Baseren zich op regionale eenheid.