Methodes voor de bepaling van de populatiedichtheid: Populaties De populatiedichtheid is het aantal individuen van een populatie per eenheid van oppervlakte of volume (in water of bodem). Methodes voor de bepaling van de populatiedichtheid: Directe telling Kwadrantmethode (Lijn)Transectmethode Merken en terugvangen
Directe telling; b.v. bij kleine populaties (bomen, grote zoogdieren) Kwadrantmethode; telling van een steekproef; telling op een bepaald klein oppervlak. De totale populatie wordt vervolgens geschat door te vermenigvuldigen met de verhouding tussen het kleine oppervlak en het totale oppervlak waar de populatie thuis hoort. b.v. Op een weiland van 1 hectare komen op 1 m2 10 paardenbloemen voor. Hoe groot is de totale populatie op dit weiland?
(Lijn)Transect methode; Als een populatie voorkomt in een ecosysteem waarin er overgangen zijn in abiotische of biotische factoren dan zal de verspreiding van de populatie niet gelijk zijn over dat gebied. Door het uitzetten van een proefstrook (=transect) door het ecosysteem waarin de verschillende factoren in een gelijke verhouding terugkomen als in het ecosysteem kan toch de populatiegrootte in het ecosysteem bepaald worden.
Donkergroen gespikkeld = Bos Lichtgroen met schuine streepjes= gras Paars = heide Blauw met golfjes = sloot (=onderaan) Bruin = zandpad (Dunnere lijn langs bos) Zoek een juist passend lijntransect door dit gebied en teken dit op boven passend plaatje.
Merken en terugvangen; Voorbeeld van een berekening o Men vangt in een gebied 15 konijnen, merkt ze en zet ze terug. o Enkele dagen later vangt men 29 konijnen en daarvan zijn er 4 gemerkt. Bereken de populatiegrootte o Stel de populatiegrootte is X. o In de populatie is de verhouding gemerkt: totaal = 15 : X. o Bij de steekproef was de verhouding 4: 29.
o Beide verhoudingen zijn aan elkaar gelijk. Dus 15 : X = 4 : 29. o Hieruit volgt dat 4X = 15 x 29. Dus X = 435/4 = 109.