Prijsindexcijfer Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Procenten Als je deze uitleg stap voor stap volgt, kun je na afloop prima rekenen met procenten Elke keer als je klaar bent met lezen, klik je op een toets.
Advertisements

H3 Wat doe je met je geld Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken Verschillende vormen van sparen en.
Het prijs- of marktmechanisme Deel II
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
Anti-cyclisch begrotingsbeleid en John Maynard Keynes
Vandaag.
Hoofdstuk 2 Inkomen en inflatie
Marketing 1.2 de consument 19 november 2012.
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
De verschillende fasen in de elektronische noterings- procedure.
H 27: Kostprijs bij homogene productie.
Boxenstelsel.
Omzet.
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
stijging van het algemeen prijspeil
3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
De toets data 2kb juni 2kc juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni   2ma 19 juni
Keynesiaans model Klik om verder te gaan.
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Inkomen les 10 Zelftest Inzichtvragen
Nederlandse belastingstelsel ‘Boxenstelstel’
Overheidsfinanciën Klik om verder te gaan.
H16: Renten H 16 gaat over renten. Wat is het verschil met H 15?
T hema’s in deze quiz: Gezin Zorg Arbeid. Thema 1: Verschillen binnen ‘het Nederlandse gezin’
Het prijs- of marktmechanisme I
Inkomen verdienen.
REKENEN.
Regels voor het vermenigvuldigen
Management & Organisatie Lesbrief: Welvaart VWO 4 Les 11 – Indexcijfers deel 2 Datum: 23 september 2010 Docent: Henk Douna.
Een overzicht van de mogelijkheden
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
Inkomen les t/m Begrippen Welvaart de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 2: De jeugd
Hoofdstuk 5: Het huishouden
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 4: Loonvorming in de praktijk
Elasticiteiten Klik om verder te gaan.
Pietje heeft op 1 januari 2008 een bedrag van € 400 op een spaarrekening gezet. De rente is 3,5%. Hij laat de rente op de rekening staan. Op 1 januari.
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.4
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk
Lesplanning – paragraaf 7 blz. 38 Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Wat we bereid zijn om te betalen, maar niet hoeven te betalen.
Hoofdstuk 6 Grafieken en formules
6,50 euro In dit vakje zie je hoeveel je moet betalen.
Indifferentiecurve versus budgetlijn
Hoeveelheidsaanpassing I
Hoeveelheidsaanpassing II
Wet van de comparatieve kosten
Nominaal versus reëel inkomen
Conjunctuur.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
€ 160 Nu 25 % korting ! 25 % van 160 = 160 – 40 = X € 120.
Vraagstuk: korting ( type 1)
Herhaling Hoofdstuk 1.
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
1.2 Binnenkomst Nakijken herhaling 1.1 Uitleg 1.2 Lezen 1.2
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Basisboek Marketing Hoofdstuk 10 Inkomenselasticiteit.
Indexcijfers Meervoudig indexcijfer Gewogen indexcijfer.
 Hier worden leningen of kredieten verstrekt 2 deelmarkten: Geldmarkt: Kortlopende kredieten (1 a 2 jr) Kapitaalmarkt: Langlopende kredieten (langer.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Instructie hfst 1 klas 3tl. Koopkracht Koopkracht= hoeveel kun je kopen met je geld Inflatie= algemene prijsstijging Koopkrachtstijging= loonstijging.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Economisch bekeken Mavo 4
Inflatie en koopkracht
Indexcijfers en omzetprognose
Transcript van de presentatie:

Prijsindexcijfer Klik om verder te gaan

Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit ga je met de pijltjestoets  (of  ). Werk alle sheets en voorbeelden rustig door. Als je iets niet meteen snapt kun je terug gaan naar een vorige uitleg met de pijltjestoets  (of  ). Klik om verder te gaan.

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Het CBS (Centraal Bureau voor de statistiek) onderzoekt het consumentengedrag. Ze bestudeert hoe de consument zijn inkomen besteedt (= budgetonderzoek). Per uitgavensoort wordt onderzocht hoeveel procent van het inkomen de consument aan die categorie van bestedingen uitgeeft. Dit percentage noemen we de: Wegingsfactor Per uitgavensoort wordt ook onderzocht hoeveel de prijsstijging voor die uitgavecategorie is. Dit noemen we het: Partiële indexcijfer

Wegingsfactoren Per uitgavensoort wordt onderzocht hoeveel procent van het inkomen de consument aan die categorie van bestedingen uitgeeft. Dit percentage noemen we de: Wegingsfactor Voorbeeld: Als iemand van een inkomen van euro maandelijks 120 euro uitgeeft aan uitgaan en dergelijke, dan is de wegingsfactor van “ontspanning”: (120 / 1.200) x 100% = 10%

Partiële indexcijfers Per uitgavensoort wordt ook onderzocht hoeveel de prijsstijging voor die uitgavecategorie is. Dit noemen we het: Partiële indexcijfer Voorbeeld: Als de prijs van benzine stijgt van € 1,50 (basisjaar) naar € 1,75 kunnen we het partiële indexcijfer als volgt berekenen:

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie In het volgende vereenvoudigde voorbeeld gaan we methodiek die het CBS hanteert ook gebruiken. In het voorbeeld gaan we uit van een zeer beperkt aantal producten en diensten. Het CBS gebruikt de informatie van alle producten en diensten die in Nederland te koop zijn, om de consumentenprijsindex te berekenen. Voorbeeld Een leerling ontvangt / verdient per maand € 50 die hij/zij volledig besteedt aan een aantal zaken (zie tabel op de volgende slide):

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Een leerling ontvangt / verdient per maand € 50 die hij/zij volledig besteedt aan: CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 10€ 15€17,55 Dvd’s€ 5€ 20€ 21 Uitgaan€ 10€ 40€ 50 Roma€ 2,50€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 5€ 2 Scooter€ 12,50€ 50€ 60 Bioscoop€ 5€ 6€ 7,50  W =  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 1: bepaal de wegingsfactoren CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 10€ 15€17,55 Dvd’s€ 5€ 20€ 21 Uitgaan€ 10€ 40€ 50 Roma€ 2,50€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 5€ 2 Scooter€ 12,50€ 50€ 60 Bioscoop€ 5€ 6€ 7,50  W =  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 1: bepaal de wegingsfactoren CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55 Dvd’s€ 5€ 20€ 21 Uitgaan€ 10€ 40€ 50 Roma€ 2,50€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 5€ 2 Scooter€ 12,50€ 50€ 60 Bioscoop€ 5€ 6€ 7,50  W =  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 1: bepaal de wegingsfactoren CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55 Dvd’s€ 510%€ 20€ 21 Uitgaan€ 10€ 40€ 50 Roma€ 2,50€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 5€ 2 Scooter€ 12,50€ 50€ 60 Bioscoop€ 5€ 6€ 7,50  W =  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 1: bepaal de wegingsfactoren CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55 Dvd’s€ 510%€ 20€ 21 Uitgaan€ 1020%€ 40€ 50 Roma€ 2,50€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 5€ 2 Scooter€ 12,50€ 50€ 60 Bioscoop€ 5€ 6€ 7,50  W =  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 1: bepaal de wegingsfactoren CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55 Dvd’s€ 510%€ 20€ 21 Uitgaan€ 1020%€ 40€ 50 Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 5€ 2 Scooter€ 12,50€ 50€ 60 Bioscoop€ 5€ 6€ 7,50  W =  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 1: bepaal de wegingsfactoren CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55 Dvd’s€ 510%€ 20€ 21 Uitgaan€ 1020%€ 40€ 50 Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 510%€ 2 Scooter€ 12,50€ 50€ 60 Bioscoop€ 5€ 6€ 7,50  W =  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 1: bepaal de wegingsfactoren CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55 Dvd’s€ 510%€ 20€ 21 Uitgaan€ 1020%€ 40€ 50 Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 510%€ 2 Scooter€ 12,5025%€ 50€ 60 Bioscoop€ 5€ 6€ 7,50  W =  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 1: bepaal de wegingsfactoren CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55 Dvd’s€ 510%€ 20€ 21 Uitgaan€ 1020%€ 40€ 50 Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 510%€ 2 Scooter€ 12,5025%€ 50€ 60 Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50  W =  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 1: bepaal de wegingsfactoren CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55 Dvd’s€ 510%€ 20€ 21 Uitgaan€ 1020%€ 40€ 50 Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 510%€ 2 Scooter€ 12,5025%€ 50€ 60 Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 2: bepaal de partiële indexcijfers CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55 Dvd’s€ 510%€ 20€ 21 Uitgaan€ 1020%€ 40€ 50 Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 510%€ 2 Scooter€ 12,5025%€ 50€ 60 Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 2: bepaal de partiële indexcijfers CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55117 Dvd’s€ 510%€ 20€ 21 Uitgaan€ 1020%€ 40€ 50 Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 510%€ 2 Scooter€ 12,5025%€ 50€ 60 Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 2: bepaal de partiële indexcijfers CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55117 Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ 50 Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 510%€ 2 Scooter€ 12,5025%€ 50€ 60 Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 2: bepaal de partiële indexcijfers CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55117 Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60 Mc Donalds€ 510%€ 2 Scooter€ 12,5025%€ 50€ 60 Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 2: bepaal de partiële indexcijfers CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55117 Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60120 Mc Donalds€ 510%€ 2 Scooter€ 12,5025%€ 50€ 60 Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 2: bepaal de partiële indexcijfers CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55117 Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60120 Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ 60 Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 2: bepaal de partiële indexcijfers CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55117 Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60120 Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 2: bepaal de partiële indexcijfers CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55117 Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60120 Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50125  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 3: bepaal W x I CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17,55117 Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60120 Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50125  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 3: bepaal W x I CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60120 Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50125  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 3: bepaal W x I CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60120 Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50125  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 3: bepaal W x I CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0,60120 Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50125  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 3: bepaal W x I CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0, Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50125  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 3: bepaal W x I CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0, Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50125  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 3: bepaal W x I CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0, Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,50125  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 3: bepaal W x I CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0, Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 3: bepaal W x I CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0, Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 4: consumentenprijsindex = CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0, Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 4: consumentenprijsindex = / 100 = 117,40 CategorieUitgavenW Wegings- factoren (basis) Prijzen 2005 Prijzen 2010 I Partiële indexcijfer W x I Drank€ 1020%€ 15€17, Dvd’s€ 510%€ 20€ Uitgaan€ 1020%€ 40€ Roma€ 2,505%€ 0,50€ 0, Mc Donalds€ 510%€ Scooter€ 12,5025%€ 50€ Bioscoop€ 510%€ 6€ 7,  W = 100%  W. I =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 5: consumentenprijsindex = / 100 = 117,40 Inflatiepercentage: Het inflatiepercentage kan worden berekend door de stijging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie (t.o.v. het vorige jaar) te berekenen. In dit voorbeeld (t.o.v. 2005): Inflatie =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Stap 5: consumentenprijsindex = / 100 = 117,40 Inflatiepercentage: Het inflatiepercentage kan worden berekend door de stijging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie (t.o.v. het vorige jaar) te berekenen. In dit voorbeeld (t.o.v. 2005): Inflatie = 117,40 – 100 = 17,4 %

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Inflatiepercentage: Inflatie = 117,40 – 100 = 17,4 % Inflatie t.o.v. andere jaren dan het basisjaar altijd berekenen met: nieuw – oud / oud x 100% Stel dat prijsindexcijfer 115 was in Inflatie =

Prijsindexcijfer v.d. gezinsconsumptie Inflatiepercentage: Inflatie = 117,40 – 100 = 17,4 % Inflatie t.o.v. andere jaren dan het basisjaar altijd berekenen met: nieuw – oud / oud x 100% Stel dat prijsindexcijfer 115 was in Inflatie = (117,40 – 115 ) / 115 x 100% = 2,087%

Indexcijfers EINDE