Hoofdstuk 13 H13 Instrumentele analyse

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
1.2 zuivere stoffen en mengsels
Advertisements

De mol.
‘SMS’ Studeren met Succes deel 1
Soorten evenwichten 5 Havo.
November 2013 Opinieonderzoek Vlaanderen – oktober 2013 Opiniepeiling Vlaanderen uitgevoerd op het iVOXpanel.
verschil in electro-negativiteit (= ΔEN)
H16. Berekeningen aan zuren en basen
Straling Alles zendt straling uit Hoe warmer, hoe meer straling
Instrumentele Analyse
Zuivere stoffen en mengsels
Spectra en fotonen Buiging en interferentie Tralie Emissiespectra.
Elektrische en magnetische velden H16 Newton 5HAVO Na2
Diffusie, osmose en plasmolyse.
Interactie tussen stof en licht
Regels voor het vermenigvuldigen
Rekenregels van machten
Lineaire functies Lineaire functie
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Regelmaat in getallen (1).
Een methode om stoffen te scheiden
Zouten in water.
mol molariteit percentage promillage ppm
Hoofdstuk 4 Zouten.
Molair Volume (Vm).
Scheikunde DE MOL.
H4 Zouten.
PH-berekeningen.
De Mol 2 4 Havo-VWO.
Infraroodspectrometrie (IR)
5 VWO Hst 8 – zuren en basen.
Hoofdstuk 6: QUIZ!.
De theorie van Brønsted
Elektriciteit 1 Les 4 Visualisatie van elektrische velden
Elektriciteit 1 Basisteksten
Les 9 Gelijkstroomschakelingen
Meetonzekerheden In de natuurkunde moet je vaak een grootheid meten
V5 Chemische evenwicht H11.
Hoofdstuk 13 H13 Instrumentele analyse
5 VWO Hst 8 – zuren en basen.
Berekeningen aan redoxtitraties
Samenvatting H 8 Materie
Opstellen reactievergelijkingen
Chemisch rekenen: overzicht
Fractale en Wavelet Beeldcompressie
De blauwe lucht avondrood waar komt dit vandaan?.
waarom plaatsen we onze verwarming onder het raam?
Centrummaten en Boxplot
Berekeningen aan zuren en basen
Sterrenlicht paragraaf 3.3 Stevin deel 3.
De chemische concentratie
Nova Scheikunde VWO hoofdstuk 1
Chemisch rekenen voor oplossingen
Verdunningen berekenen
Chemisch rekenen Hfst 3.4 t/m 3.7. Een chemische reactie verloopt vaak niet voor 100% De opbrengst (de Yield = de hoeveelheid product(en) is dan lager.
Spectrometrie Marco Houtekamer; Afd. Laboratorium techniek; 15 oktober 2015.
Wet van Lambert en Beer.
Periodiciteit en de Structuur van Atomen
Straling van Sterren Hoofdstuk 3 Stevin deel 3.
Spectrofotometrie Interactie tussen stof en licht.
HW voor deze les: mk opg. 8 t/m 11 (vorige les: 1 t/m 7)
Wat is licht? deeltje, want licht gaat in een rechte lijn (Newton) golf (Huygens), want er komen dingen voor die ook je ook bij watergolven ziet (buiging.
Elektromagnetische golven
§13.2 Het foto-elektrisch effect
Herhaling Hoofdstuk 4: Breking
Scheikunde Chemie overal
§11.3: Spectraalanalyse In de wereld om ons heen treffen we twee soorten objecten aan: straling materie Straling is opgebouwd uit stralingsdeeltjes: fotonen.
Hoofdstuk 8 Water Wat gaan we doen vandaag? Opening
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 13 H13 Instrumentele analyse Schoolexamen 6.1.2 in week van 1 november Lessenserie september/oktober 2010

H13 Instrumentele analyse §13.1 Inleiding §13.2 Elektromagnetische straling §13.3 Spectrofotometrie §13.4 Spectrofotometrie als kwantitatieve analysemethode §13.5 Gaschromatografie en massaspectrometrie §13.6 Afsluiting

§13.1 Inleiding Opgave 1 Scheidingsmethodes Punt en traject

§13.2 Elektromagnetische straling

Natuurkundige wetten c = λ ×f E = h×f c – snelheid van het licht in m s-1 f – frequentie in Hz (s-1) λ – golflengte in m E – fotonenergie in J h – constante van Planck Fotonen= energiepakketje met λ en f Dus 400-700nm ≙ 4,3·1014 - 7,5·1014 s-1 Als E=h*f, dan heeft iedere f (of λ) zijn eigen energie.

Fotonen Monochromatisch licht= licht met 1 kleur, dus met 1 bepaalde golflengte Wit licht is dus verzameling, spectrum Stoffen nemen niet alle λ op NaCl verbranden, oranje, λ= 589nm 13.6.b Emissiespectrum = spectrum van uitgezonden fotonen Wit licht door NaCl, spectrum mist λ= 589nm 13.6.d Absorptiespectrum = spectrum van opgenomen fotonen. λ =589nm, f= 5,1·1014 s-1, E=3,38·10-19 J Kwantumhypothese Maken vraag 2 en 3

Overzicht analysemethodes Infrarood(IR)-spectrometrie UV/VIS-spectrometrie Massaspectrometrie (MS) Gaschromatografie (GC) Nuclear magnetic resonance (NMR) EXTRA Titratie (direct, indirect, terug)

IR Spectrometrie Atoombindingen rekbaar Tabel 39B in Binas Gekwantiseerde energieniveaus Dus aangeslagen toestanden Karakteristiek voor verbinding Tabel 39B in Binas Buig- en strekvibraties (sym en assym) Golfgetal (1/golflengte) 1/ λ = reciproke golflengte Vb: golfgetal= 3500cm-1 ≙1/3500= 2,8·10-4 cm≙ 2857nm (IR-straling/warmte)

IR-Spectra Tabel 39B in Binas Oefenen mogelijk via: Absorptiegebieden C=O 1700-1800 cm-1 IR 10-6 – 10-4 m, dus golfgetallen 100-10000 cm-1 Absorptie (opname) 100%absorptie = geen transmissie Transmissie (doorlaatbaarheid) 100%T= geen absorptie Oefenen mogelijk via: http://wetche.cmbi.ru.nl/vwo/cdrom05/jmol/spect/ir/index.html LET OP VERWARREND: Lage golflengte is hoog in energie 1/golflengte geeft bij lage golflengte een ‘hoog’ getal, dus hoog golfgetal, maar spectrum start op x-as meestal omgekeerd (zie Binas 39B2)

Colorimetrie Absoptie in zichtbaar gebied Gras is groen? Chlorofyl absorbeert groen 500nm Eigenlijk is de stof dus rood KMnO4-opl is rood. Stel; spectrum van 350-700 (UV/VIS) fig Stel; alleen 500nm (groen) Zwarte oplossing. Hoe donkerder hoe hoger de concentratie Maken t/m 11

UV/VIS Spectrometrie

UV/VIS Spectrometrie Tabel 39A in Binas Wet van Lambert-Beer E = ε × c × d zie ook Tabel 37E in Binas E extinctie (dimensieloos; -log(I/I0), waarin I de intensiteit is van het doorgestroomde licht) ε Molaire extinctiecoefficient (L mol-1 cm-1) c (in Binas [A])concentratie component (mol L-1) d Weglengte cuvet in cm 14 samen maken

Massaspectrometrie Geen straling! Ioniseren van stof door elektronen M(olecuul) + e-  M+ + 2e- (M+=onstabiel) C2H5OH+  C2H5+ + OH· m/z met m, massa en, z lading van ion Standaard afsplitste fragmenten, kijk in Binas 39D Standaard m/z waardes, zie Binas 39D Samen maken 16

Planning

Opgave 4 a) O=O  2 O∙ dus verbreken van binding B58 Dus onder 240,5nm (240nm dus) heb je voldoende energie. (hoe lager golflente, hoe hoger de energie) b) Dissociatie-energie (energie om te dissociëren), NO2 = -0,339∙105 J/mol, NO=0,904 ∙105 J/mol, O=(4,98 ∙105 J/mol)/2 = 3,06 ∙105 J/mol Zichtbaar dus dringt het wel door tot onderste luchtlaag

Opgave 4 NO2  NO + O uitsplitsen in ½ N2 + O2 NO2 ½ N2 + ½ O2  NO -vormingsenergie NO2 = -0,339 ∙105 vormingsenergie NO = + 0,904 ∙105 ½ keer verbreken O=O = + 2,49 ∙105 3,06 ∙105 J/mol

Opgave 4 c) d) Nee, NO, NO2 nemen beide af.(Vanaf 75 min) e) In overeenstemming in het eerste uur. NO  NO2. Daarna klopt het niet. f) Ja, lijken allemaal gassen te zijn. Opg 7 foutje in antwoordenboek. Aldehyde= 2850, Carbonzuren=1695, aromaat=3050, amide=1630, alcohol= 3330

Opgave 9 Veel vibraties hebben effect op elkaar. Daardoor beïnvloeden ze elkaar. Hierdoor krijg je bredere pieken 10a, nee b. 1-propanol, 2-propanol, methoxyethaan. c. 3354 O-H strek, alcohol. 2971 C-H strek, alkaan. Iets voor 1200 C-O strek, carbonzuur/ester/ether/alcohol d. Fenol 1255, prim alc 1000. Dus secundair e. 2-propanol

Opgave 15 a. 4-aminobenzeencarbonzuur b. Twee H-bruggen, lost op c. Factor 4 ≙ 25% (Dus T=25%, op zoek naar T) T=10-εcd = ε=4,5∙104 mol/L*cm c=5,0∙10-2 mol/L d= diameter laagje zonnebrand - 4,0mL ≙ 4,0 cm3 maar 100cm bij 100cm - dus d= 4,0/10000= 4,0 ∙10-4 cm T=0,13  factor = 8

Opgave 21 Blanco= alles behalve de te meten stof. Dus 25ml methyloranje en 25 geconc! Zoutzuur. Uitwerking 21 b E=εcd=>E= 0,844, c=4,00/305,1 in 500mL, d=1 ε=32,3 L/mol*cm Aflezen/berekenen x=3,66 mL. Dus 3,66mL*2,622·10-2 mol/L= 9,60·10-5 mol Methyloranje= Sn2+ In origineel 10* zoveel 9,60·10-4 mol in 10mL 9,60·10-2 mol/L = (*118,7)=11,4g

Oefentoets H12 Fout in antwoorden H12 vr 3.c. SO2 heeft dipool van 5.4 (Binas). Hierdoor goed oplosbaar. Er wordt een racemisch mengsel gebruikt met evenveel van de D- als de L-isomeer bij elk van de aminozuren. Er is dan evenveel rechts- als linksdraaiend aminozuur opgebracht. Voor asparaginezuur: Rf ≈ 0,22 Voor leucine: Rf ≈ 0,85 Voor lysine: Rf ≈ 0,50 0,08 M ammonia bestaat voor het grootste gedeelte uit water, dat zich goed hecht aan de dunnelaagplaten (SiO2). Water is hier dus de stationaire fase, terwijl ethanol zich als mobiele fase gedraagt. Leucine is een aminozuur met een apolaire groep C4H9. Leucine lost daardoor slecht op in water en veel beter in ethanol. Voor asparaginezuur geldt het omgekeerde. Het gevolg is dat leucine meebeweegt met het vloeistoffront, terwijl asparaginezuur ‘achterblijft’ in de stationaire fase. Sinaasappelsap bevat waarschijnlijk de aminozuren asparaginezuur en lysine (vergelijk de plek van de vlekken, maar er bestaan méér aminozuren, die mogelijk dezelfde Rf-waarde hebben).

Oefentoets H13 Vraag 2. fout in antwblad M=376 g/mol ipv 320 g/mol. Ε= 1,06∙104 L/mol∙cm. Vraag 5. Een maatkolf van 500 mL Fe3+(aq) + e− → Fe2+ (aq) 2× Cd(s) → Cd2+ (aq) + 2 e− -------------------------------------------------------+ 2 Fe3+(aq) + Cd(s) → 2 Fe2+ (aq) + Cd2+ (aq) c. (NH4)2Fe(SO4)2·6 H2O(s) → 2 NH4 +(aq) + Fe2+ (aq) + 2 SO42-(aq) + 6 H2O(l) d. Met het begrip gecorrigeerd geef je aan dat de extinctie van de te onderzoeken oplossing is verminderd met de extinctie van de blanco-oplossing. In de praktijk gebeurt dit al automatisch. In de colorimeter zijn dan twee ruimtes voor cuvetten: één voor de test en één voor de referentie (blanco).

Oefentoets H13 e. E= εcd 1 Constante temperatuur tijdens de meting 2 Niet al te geconcentreerde oplossing ( < 0,02 M) 3 Heldere oplossing (geen lichtverstrooiende deeltjes) 4 Monochromatisch licht f. In het experiment wordt gebruikgemaakt van een golflengte van 530 nm (= groen licht). Ervan uitgaande dat dit de golflengte is waarbij de absorptie van licht maximaal is, zal het ijzerdipyridylcomplex een rode kleur hebben (complementair aan de groene kleur). g. 350,0 mg (NH4)2Fe(SO4)2⋅6 H2O /M (=392,17 g/mol) = 8,92·10-4 mol (NH4)2Fe(SO4)2⋅6 H2O ≙ 8,92⋅10-4 mol Fe2+≙ 8,92⋅10-4 mol × 55,85 g Fe2+/mol = 50,0 mg Fe2+. In 500 mL standaardoplossing bevindt zich 50,0 mg Fe2+. In 1,00 mL standaardoplossing bevindt zich= 0,100 mg Fe2+. In 2,00 mL standaardoplossing bevindt zich 0,200 mg Fe2+, etc

Oefentoets H13 h. Zie figuur. i. Uit de grafiek lees je de concentratie Fe2+ af bij de gegeven extinctie 0,309: 0,33 mg Fe2+ per 50,0 mL oplossing. In 1,00 mL monster was dus aanwezig 0,33 mg Fe2+. In 500 mL monsteroplossing was aanwezig: 500 × 0,33 mg Fe2+= 165 mg Fe2+= 165 mg Fe3+. Het Fe3+-gehalte in het ijzer(III)oxidemonster is: 165/235 mg ×100%=70 massa-%. j. Als alle Fe2+ werd gecomplexeerd, geldt dat de concentratie van het Fe2+-a,a’-dipyridylcomplex gelijk is aan de oorspronkelijke [Fe2+]. Dus: [Fe2+] = 0,33 mg/ 55,85 g mol / 50⋅10-3L = 1,2⋅10-3 mol/L. ε = 2,6⋅103 L/mol⋅cm. 6. 26u = 2*C +2*H. m/z=13 hier is dus een CH verdwenen. Ethyn!

UV/VIS Spectrometrie Filmpje 4:51

Infrarood(IR)-spectrometrie Massaspectrometrie (MS) Filmpje 6:32 Filmpje 7:58 Gaschromatografie (GC) Filmpje 5:17

NMR Nuclear Magnetic Resonance !!! Geen examenstof, maar wel een zeer belangrijke analysemethode Tabel 39C in Binas Ophelderen structuur organische verbindingen Toegepast op mensen: MRI scan Radiogolven binnen een magnetisch veld; 1H of 13C of ... Kan schokkend overkomen; watermeloen ipv hoofd Gebeurd op 31 juli 2001; Filmpje 2:02 Filmpje 8:43