Hoofdstuk 2
De Grieken
Paragraaf 2 De Griekse wereld
Handel en ambachten In Griekenland ontstaan dorpen. Boeren verbouwen olijven, groente en graan. Ze ruilen dit op markten. Landbouw ging steeds beter. Dus niet iedereen was nodig als boer. Mensen kregen andere beroepen.
Mensen kregen andere beroepen. Pottenbakken, kleren maken, gereedschappen, enz. Zo’n beroep is een ambacht: spullen met je handen maken. Hun huis was vlak bij de markt om hun spullen te ruilen. Iedereen leefde van de handel!
Stadstaten. Er ontstonden steden met handel, maar veel mensen leefden van de landbouw. Dit is een landbouw-stedelijke samenleving.
Stadstaat Veel steden ontstonden op een berg. Veilig, goed te verdedigen. Berg met een muur er omheen: akropolis. De steden lagen er ver van elkaar. Veel steden bleven apart en zelfstandig.
Niet 1 land Griekenland was een verzameling van losse staten, en dus niet 1 staat. Iedere Griekse stad had zijn eigen bestuur, wetten en leger. Elke stad was dus een stadstaat. Athene was de grootste.
Griekse kolonies Landbouw is lastig in Griekenland door alle bergen. Er kwam een tekort aan voedsel. Stadstaten gingen op zoek naar nieuwe gebieden voor dorpen en landbouw. Die nieuwe gebieden: kolonies. De meeste werden nieuwste stadstaten rond de Middellandse Zee.
Ontmoeting van culturen. Grieken gingen veel handelen met andere gebieden rond de Middellandse Zee. Verschillende culturen kwamen elkaar zo tegen. Bv:
Ontmoetingen: Feniciërs: Grieken kopiëren hun manier van schrijven met letters. (later zullen de Romeinen dit ook weer kopiëren) West-Turkije: Grieken leren wat geld is: gouden en zilveren munten. De Grieken gaven dit weer door aan andere volkeren.
Sparta en Athene Er waren veel verschillen in rijkdom en macht in de stadstaten. Rijke mensen hadden meer te zeggen dan arme mensen. In elke stadstaat was dit anders geregeld, bv Athene en Sparta.
Athene Volwassen mannen met ouders die in Athene waren geboren hadden stadsrecht. Zij mogen land bezitten. Vreemdelingen mogen dat niet. Vrouwen hadden niets te zeggen. Mensen die helemaal geen bezit hadden: slaven.
Sparta. Mannen hadden alle macht, rest van de bevolking werkte voor hun. Mannen hielden zich allen bezig met militaire zaken, zoals oorlog voeren. Vanaf hun 7e werden kinderen weggehaald bij hun ouders om getraind te worden voor het leger. Zware training, blootvoets, veel pijn.
Slavernij Dit was heel gewoon in de tijd van de Grieken en Romeinen. 1/3 van de bevolking in elke stadstaat was slaaf. Ze werkten in mijnen, op het platteland, werkplaatsen van ambachtslieden en in het huishouden. Soms waren ze ook leraar of ambtenaar.
Einde