Hoofdstuk 6 Democratisering Nederland tot 1848
Koninkrijk der Nederlanden In 1815 Nederland een constitutionele monarchie d.w.z. -erfelijk vorst (koning Willem I) -zijn macht beperkt door grondwet 3 bestuurslagen (Rijk, provincie, gemeente) Rijk Wetgevende macht: Staten Generaal→ 1ste Kamer benoemd door de koning 2de kamer gekozen via Provinciale Staten
vervolg Uitvoerende macht Koning en de ministers→ dienaren koning Koning kan veel buiten parlement om regelen via Koninklijk Besluit Rechterlijke macht Hoge raad en daaronder lagere rechtban- Ken Provincie en gemeente Provinciale Staten en gemeenteraad gekozen met censuskiesrecht
vervolg In 1830 Belgische opstand (revolutiejaar!) In 1839 België officieel onafhankelijk In 1840 Willem I → Willem II In 1848 weer revolutiejaar → Willem II “in 1 nacht van conservatief tot liberaal” → Geeft Thorbecke opdracht een nieuwe grondwet te schrijven Inhoud Uitbreiding grondrechten (vereniging en vergadering, onderwijs)
vervolg Wetgevende macht 1ste kamer gekozen via Provinciale Staten 2de kamer direct gekozen (censuskiesrecht)→ 10% stemt Uitvoerende macht Koning onschendbaar, ministers verantwoordelijk (aan het parlement)
1813 Zoon Willem V keert terug
Koning Willem I
Koning Willem II
1815 Koninkrijk der Nederlanden In 1830 scheidt België zich af van Nederland 1839 officiële erkenning van België
Thorbecke