Beeld en beleid van keizer Claudius Margit Pothoven
Opzet A-vragen Keizers
Augustus 27 vC – 14 nC (A1) Machtspositie Informeel: auctoritas Steun van het leger Acceptatie door het volk Formeel 23 v. Chr.: Tribunicia potestas en imperium proconsulare 19 v. Ch.: bevoegdheden van een consul
Bevoegdheden keizer 27 vC Octavianus geeft bevoegdheden consul terug aan senaat Krijgt imperium proconsulare, titel ‘Augustus’ en wordt ingewijd als princeps 23 vC Tribunicia potestas: volkstribuun – onaantastbaar, belangenbehartiger volk Imperium maius: macht over alle provincies (en leger) Censor: o.a. benoemen en ‘verwijderen’ senatoren. 12 vC Pontifex maximus: hoofd van het priestercollege der pontifices; interpretatie wil van de goden
Provincies onder Augustus (A2) 27 vC: Tweedeling in provinciebestuur Keizerlijke provincies Gallië, Hispania Tarraconensis en Syrië Onder bestuur van de legati Augusti propraetore Met ondersteuning van de procuratores Egypte geval apart Senaatsprovincies Rest van de provincies Onder bestuur van proconsuls Met ondersteuning van quaestoren
Senaat (A3) Lijkt meer macht te krijgen Maar... schijn bedriegt Reden? Senaatsbesluiten krijgen kracht van wet Maar... schijn bedriegt Senaatsbesluiten voorafgegaan door keizerlijke brief of redevoering Senaat volgde wenken van de keizer Reden? Senaat kende de werkelijke machtsverhoudingen
Senaat Wat was dan nog de feitelijke betekenis van de senaat? Rijkste Romeinse grondbezitters bij elkaar Senaat vertegenwoordigde de wettigheid
Wat blijft over van republikeinse staatsinstellingen? Senaat: Verleent keizerlijke bevoegdheden (tot instelling dominaat, 284) Senaatsbesluiten krijgen kracht van wet (geen goedkeuring volksvergaderingen nodig) Onder Tiberius: verkiezing magistraten van volksvergaderingen naar senaat (Caligula draait dit weer terug) Adviserende functie erodeert door nieuwe adviesraad concilium principis Volksvergaderingen: Aanvankelijk kiest comitia centuriata nog de drie hoogste magistraten. Volksraden stellen echter steeds minder voor. Magistraten: Blijven bestaan. Verkiezing sterk beïnvloed door voorkeur keizer, macht sterk gereduceerd door bevoegdheden keizer.
Bezigheden van een keizer (A4) “Het ‘werk’ van een keizer bestond uit hoofdzaak uit het voeren van oorlogen, het rechtspreken, het uitkiezen en aanstellen van medewerkers op alle niveaus en het reageren op voorgelegde problemen.” De Blois en van der Spek, 229
Bezigheden van een keizer Taken van een censor Bevoegdheden van een consul (behalve de ceremoniële) Toezicht op stadhouders provincie Controle op legers Ambten verdelen Correspondentie met stadhouders, steden en individuen Rechtspraak Optreden als grootste weldoener
Keizerlijke bureaucratie (A5) Groei hoeveelheid werk van de keizerlijke secretarieën en bureaus van de stadhouders Oorzaak groei Plaatselijke regeerders sturen taken en beslissingen door naar hogere ambtenaren (zoals stadhouders/keizer) Verandering in tweede eeuw nC Keizer Hadrianus (117-138) Ervaren equites als hoofd van de keizerlijke kantoren
Pax Romana (A6) De periode vanaf Augustus tot en met de dood van keizer Marcus Aurelius (180 nC) Periode van relatieve vrede in het Romeinse Rijk
Pax Romana Sociaal-economisch vlak Verbreiding Romeins burgerrecht Vergroting senaat Vergroting stand der equites Ontstaan dienstadel Verspreiding Grieks onderwijssysteem Romeins recht Ongekende vrede en welvaart Handelsverkeer
Pax Romana Cultureel vlak: Keizercultus Bloeiperiode Romeinse literatuur Literaire productie in het Grieks Bonte variëteit aan religies en religieuze gebruiken Verbreiding van enkele oosterse religies
Urbanisatie Westelijk deel rijk Oostelijk deel rijk Keltische versterkte steden oppida worden vervangen door steden naar Romeins (en Grieks) model. In Africa, Numidia en Mauritania kleine steden waar m.n. boeren wonen. Was al sterk verstedelijkt: veel grotere steden met sterke eigen traditie en bestuursstructuren. Griekse en oosterse steden behouden zelfbestuur en eigen instellingen. Was het Romeinse Rijk een stedelijke of agrarische samenleving? De belangrijkste politieke en culturele ontwikkelingen vinden plaats in de steden. 80-90 procent van de inwoners is betrokken bij en afhankelijk van de landbouw. Stad en platteland sterk met elkaar verbonden.
Begrippen Numen Pax deorum Lustrum Auspicia Sibyllijnse boeken
Numen Een godheid verbonden met een specifieke handeling, tijdstip of plaats (blz. 252)
Pax deorum vrede met de goden’. De harmonieuze relatie tussen de populus Romanus en de goden moest streng bewaakt worden d.m.v. offers en de juiste gebedsformules (blz. 252)
Lustrum Vijfjaarlijkse rituele reiniging d.m.v. een zoenoffer van de populus Romanus ter bevordering van de pax deorum. Uitgevoerd door censoren (blz. 252)
Auspicia de vogelschouw, net zoals de leverschouw een belangrijk medium om de gezindheid van de goden en de afloop van ondernemingen te duiden. Een magistraat met imperium had het recht de auspicia te voltrekken. (blz. 252)
Sibyllijnse boeken Verzameling van orakelspreuken van de legendarische zieneres Sibylle; de boeken werden geraadpleegd bij bijzondere gelegenheden door een speciaal priestercollege (blz. 253)
Keizers Groep 1: Caligula Groep 2: Nero Groep 3: Vespasianus Groep 4: Domitianus Groep 5: Hadrianus
Caligula
Seksuele losbandigheid Pleegde incest met al zijn zussen al voor hij als man gezien werd Had een voorkeurszus, nam haar af van een consul, draaide na haar dood helemaal door Gebruikte overige zussen om onder andere vijanden in de val te lokken Nogal jaloers aangelegd wat betreft eigen vrouw, had zelf de huwelijkse trouw niet hoog in het vaandel
Morele losbandigheid Vrienden beloond met gewelddadige dood voor goede diensten Nogal respectloos richting de senaat Extreem gewelddadig aangelegd, Joeg mensen ‘s nachts weg uit het circus wegens geluidsoverlast met knuppels Drukte meer dan 20 Romeinse ridders inclusief partner dood in dit tumult Verplichtte de mensen om te verhongeren door de openbare graanhuizen tijdelijk te sluiten
Morele losbandigheid (2) Ridders verminken door in het gezicht te branden waarna hij hen: Dwong om in de mijnen te werken Dwong om met wilde dieren te vechten Aan nek en enkels vastbond voor de slacht Opsloot in dierenhokken Levend begroef
Politieke losbandigheid Gaf eigen paard een magistratenfunctie Dwong ouders om aanwezig te zijn bij executie eigen kinderen Stuurde een ridder zonder tong terug de arena in nadat deze verklaard had onschuldig te zijn na aanval van wilde dieren in de arena Vermoorde eigen broer en verbande eigen zussen (na eerder genoemde incest)
Taalkundige losbandigheid Remember that all things are lawful for me I have conquered Gallograecia See then an antidote against Caesar
C. Suetonius Tranquillus Nero Groep 2
Nero Romeins keizer van 13 oktober 54 tot 9 juni 68 Eerst vijf jaar: gouden tijd voor Rome Werd vergeleken met Augustus Gaf niet veel om landsbestuur maar meer om Griekse cultuur, kunst, toneel, muziek, maar ook drank en seks
Levenstijl Verkleed ‘s nachts door de stad – inbreken en plunderen, mensen slaan en in riool werpen Overdag: naar het theater, ruzies aanmoedigen Deed enorme misdaden en verdoezelden niets Hoeren Diners met vrienden: gaf vier miljoen sesterces uit aan rozen(kransen)
Verkrachting en incest Verkrachtte een Vestaalse Maagd Wilde trouwen met Acte dus zorgde dat zij van haar lage stand afkwam Hij had een incestueuze passie voor zijn moeder Aggripina Had een concubine die op zijn moeder leek
Luxe leven Reusachtig paleis “The Golden House” Standbeeld van zichzelf Luxueuze kamers met goud, parels en ivoor Haalde gouden en zilveren beelden uit tempels Was niet tevreden met geld dat hij aan het leger moest geven, dus beschuldigde hen van plundering en andere misdaden. Hierdoor moest het leger een groter deel van hun salaris inleveren.
Moord Betrokken bij moord op Claudius, maakte hier geen geheim van Brittanicus vergiftigd – zowel uit jaloezie (omdat hij een mooiere stem had) als omdat hij bang was Brittanicus meer aanzien kreeg door de status van zijn vader Huurde een vrouw in om hem te vergiftigen op een dinerfeest (68)
Bronnen Voornaamste overgebleven bronnen zijn van Tacitus, Suetonius en Cassius Dio Weinig positief beeld van Nero Echter, aantal bronnen: goede keizer, populair bij het volk Onderzoek problematisch: historici zetten vraagtekens bij afschildering van Nero als tiran
Titus Flavius Vespasianus a.k.a Vespasianusje
Zijn leven Geboren op 17 november in het jaar 9 n.c. Opvolger van Nero in 69 Opdrachtgever voor de bouw van het colosseum
Zijn carrière Krijgstribuun Quaestor Aedilis Preator Consul Keizer van 69 tot 79
Zijn prestaties Veroveringen van Achaia, Lycia, Rhodes, Byzantium en Samos Rome in ere hersteld
Zijn familie Eerst getrouwd met Flavia Domitilla Drie kinderen: Titus, Domitian en Domitilla Flavia overleed, hij ging verder met zijn minnares: Caenis.
Zijn voorkomen Goed gebouwd Uitstekende tennisser Spaarzaam (moest ook wel) Gedroeg zich zoveel mogelijk als gewone burger (bewust van zijn afkomst) Gevoel voor humor
Zijn laatste woorden Ik geloof dat ik nu een god ga worden
Domitianus De kale keizer
Beschreven Misvormd door kaalheid Benen gekrompen door ziekte Goed in boogschieten ondanks lichamelijke gebreken Zeer ongeletterd (maar bibliotheek wel restaureren) Gokken Onbevredigbare lust voor vrouwen Oorzaak van de dood van zijn vrouw doordat zij een miskraam kreeg
Suetonius Tranquillus Senator Tegen Domitianus omdat hij zichzelf boven het senaat stelde en goddelijke macht over zichzelf uitriep Werd dan ook vermoord door een complot tegen hem, door zijn eigen hof
Hadrianus Hadrianus leefde van 76 tot 138 n.Chr. Hij regeerde van 117-138 n. Chr. Hij was een vrij gematigde keizer, koos er voor om het Romeinse Rijk niet verder uit te breiden. Toen hij net aan de macht kwam liet hij gelijk hem 4 onwelwillende senatoren om leggen. Cassius Dio LXIX, schrijver van deze bron, schreef De Geschiedenis van Rome waaruit dit stuk vermoedelijk komt.