Derde ronde practicum ‘Binnen de methode’ Kijk op uw kinderen Middenbouw Vincent Jonker en Alette Lanting
Doel Het eigen handelingsrepertoire vergroten op het gebied van diagnosticeren in de klas. Door Het vaststellen en uitwisselen van handvatten en tips.
Programma Plenair: In groepjes: ▸Plenair: Inleiding met een observatie Kennismaken d.m.v. stellingen Stellingname Op onderzoek in methodes Oefenen in analyseren Uitwisselen ervaringen Uitwisselen handvatten en tips
Waarom diagnosticeren? Zonder diagnose geen hulp! Aanbrengen van ontbrekende kennis Vervangen van niet-adequate kennis Een signaleringstoets is maar een signaal. Een kind kan niet oefenen wat het niet kan. Verzamelen informatie over oplossingsstrategieën en aanpakken inzicht voorkennis Soms zie je je dat kinderen vastlopen, maar je weet de oorzaak hier nog niet van. Dus je neemt waar….het lukt niet…..maar je begrijpt het nog niet… Schriftelijk werk of observatie geven niet altijd alle informatie die je nodig hebt om te snappen wat een kind denkt. Gevaar is als je niet begrijpt, dat je na een onvoldoende toetsresultaat alleen extra oefenstof aanreikt. Maar de vraag is of het kind dat dan wel begrijpt.
25 x 16 Video niet helemaal af laten spelen, alleen oplossing meisje + belinda
Diagnosticeren is…
Kies uw stelling! Diagnosticeren is iets anders dan hulp bieden. Diagnosticeren is specialistenwerk. Diagnosticeren is een kerntaak van elke leerkracht. Diagnosticeren is in groep 8 te laat. Diagnosticeren is tijdrovend. Diagnosticeren is ………
Diagnosticeren is iets anders dan hulp bieden. Wanneer heet iets diagnosticeren? Wanneer pas je het toe? Eigenlijk is er sprake van een continue wisselwerking (signaleren, verder doorvragen/doorkijken)
Diagnosticeren is specialistenwerk Je start met je eigen expertise, Tijdgebrek kan een reden zijn om specialisten in te schakelen Stem daarbij goed af (schuif het probleem niet af) Soms zijn problemen hardnekkig
Stellingname!
Na de toets … diagnose Toets RekenRijk groep 5 blok 6 Bekijk de toets van Eva Analyseer de oplossingen Welke vragen ga je stellen tijdens het diagnostisch gesprek? Waar let je op tijdens het gesprek? (observatiepunten) Na deze opdracht: uitdraai rekenrijk geven, verschillen/ overeenkomsten?
De organisatie van diagnosticeren Hoe gaat u op uw school om met diagnosticeren? Op welke momenten kun je diagnosticeren en bij wie ga je diagnosticeren? Wie diagnosticeeert de leerkracht, IB’er, RT’er? Wat zegt de methode? Waar vind je het? Wat heb je als leerkracht nodig om goed te diagnosticeren? . . . . . .
Waar ligt meestal de problematiek? Automatiseren (eerst werken aan de onderlaag – zie o.a. de IJsberg-metafoor- daarna oefenen) Sprongen van 10 (>) Leerlijn tot 100 Overgang van concreet naar abstract Klokkijken Geen gebruik van kladblaadje
Op onderzoek in methodes
Wat heb je als leerkracht nodig? Kennis leerlijnen en didactiek Einddoelen van de groep weten Oplossingsstrategieën en deelstappen weten Gebruik van modellen Tijd Goed klassemanagement Wijze van vragen stellen Hoe kinderen leren Naast kennis ook lef en inspiratie Doen!!!
Uitwisselen handvatten en tips
Observatiepunten algemeen Verbaal Non verbale handelingen Oriëntatie op de opgave Concentratie Controle handelingen
Observatiepunten bij de opgave Niveau van abstractie - concreet (handelen en gemateraliseerd) - modelondersteund (modellen, schema’s) - formeel (5+2) - toepassen De strategie De verkorting (tempo en uitvoering handeling) Inzicht Na hulp: Toepasbaar/ wendbaar Leerbaar
1. Niveaus van abstracties 62-28= 1. Informeel, contextgebonden niveau: van 62 blokjes worden er achtereen volgens 20 en 8 weggenomen 2. Semiformeel, modelondersteunend niveau: 3. Formeel niveau: 62-28=
Formeel niveau Bouwsteen Model WWO © F.M.- N.B. 10 Bouwsteen Model Het drijfvermogen omvat globaal het werken met contexten, (eventueel) modellen en materialen en het bestuderen van getalrelaties. Pas daarna komen we bij het topje van de ijsberg: de formele bewerkingen. Zie verder algemene inleiding blz. 3 t/m 5 WWO © F.M.- N.B.
Protocol ERWD Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie 21
2. Strategiegebruik voor 62 - 28 Rijgend 62 – 10 – 10 – 2 – 6 = Splitsend 60 – 20 = 40 2 – 8 = - 6 (te kort) 40 – 6 = 34 Varia 62 – 30 + 2 = 64 – 30 =
3. Verkorting
3. Verkorting
Niveaus van handelen Materieel niveau – handelen met materialen Gematerialiseerd niveau – tekeningen, plaatjes Perceptief niveau – kijkend Verbaal niveau – verwoorden Mentaal niveau
Technieken voor handelingsonderzoek (1) Observatie: Wat doet en zegt het kind, handelingen herkennen, vragen stellen ter verduidelijking Verbaal (open) gedrag – handelend, verwoordend Non verbaal (verborgen) – vingers, ogen, knikken hoofd, staren, tijd Algemeen – hoe oriënteert een kind zich en controle achteraf
Technieken voor handelingsonderzoek (2) Vraagtechnieken: Introspectie - kind denkt hardop tijdens het oplossen Retrospectie – kind vertelt achteraf (hoe heb je het gedaan, wat heb je gedacht?) Doorvragen – aanvulling op of verduidelijking (hoe heb je geteld?) Open vragen - kan je mij vertellen hoe je dat hebt gedaan? Pas op voor suggestieve vragen zoals: “Heb je geteld?” Bespiegelen: Uitlokken van reflectie d.m.v. vragen laten nadenken (welke som is moeilijk, waarom?) Tijd van reactie en oplossen
Wat heb je als leerkracht nodig? Kennis van de leerlijnen Kennis van de didactiek Kennis van leren en leerprocessen Hoe kinderen leren Tijd Kennis van vragen stellen Goed klassenmanagement 28
Aandachtspunten Momenten: voor de toet, tijdens zelfstandig werken, na de toets Kind krijgt geen hulp tijdens een diagnostisch gesprek Zorg voor een doorgaande diagnostische lijn in de school. Stel een protocol op. Laat stiltes vallen, reageer niet te snel Zorg voor een goede overdracht als een IB-er of RT-er de diagnostiek doet. Als leerkracht ben jij verantwoordelijk voor de leerling. Diagnosticeer ook bij begaafde rekenaars Valkuilen: Te laat ingrijpen. Zelf invullen en hulp bieden. Niet uit laten praten
Materialen voor diagnostiek Methode Maatwerk Cito hulpboeken UTG toets