Dit hoofdstuk is (ook) onderdeel van het

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De economische positie van EU-landen Crisis in de EU.
Advertisements

Mexico - vs.
Hoofdstuk 4 Azië en globalisering (voortdurend proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie)
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 3
Regels economie: Geldbedragen ronden wij af op centen. Bijvoorbeeld €2,99 -> dus twee decimalen. Andere aantallen rond je af op één decimaal. Tenzij anders.
In de vaart der volkeren
Aantekening §1 B-nummers.
Hoofdstuk 5 Werelden van verschil
Kwaliteit van leven in Limburg
Geld & Geluk Laura Spierdijk.
HOOFDSTUK 10 ONTWIKKELINGSPEIL.
Hoofdstuk 2 Verbanden tussen patronen Paragraaf 6 t/m 9
In welke fase van het transitiemodel bevindt
1 havo/vwo H3 ontwikkeling §2
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: arm en rijk Paragraaf 6 t/m 8
Hst 4: De wereld indelen.
Beeldvorming (inleiding)
Hoofdstuk 1 Genoeg voor iedereen?
Dit hoofdstuk is (ook) onderdeel van het
Aantekening §2 B-nummers.
De grens tussen Mexico en de VS
7. Bevolking en cultuur B
Voedselzekerheid en Voedselproductie
Demografie: transitie en migratie VWO
Demografische druk.
Demografische transitie
Beeldvorming (inleiding)
Hst 4: De wereld indelen.
Indonesië.
Hst 4: De wereld indelen.
Hst 4: De wereld indelen.
Hoe ontstaat bevolkingsontwikkeling?
Samenvatting: hoofdstuk 1
Hfst 1: de wereld; Het wereldbeeld
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: arm en rijk Paragraaf 6 t/m 8
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Hoofdstuk 2 Patronen op de wereldkaart: wereldbeeld Paragraaf 1 t/m 4
Terra Tweede Fase havo © Wolters-Noordhoff bv
1. Grensgebied tussen Mexico en de VS
Terra Tweede Fase vwo © Wolters-Noordhoff bv
ZUID AFRIKA, EEN ONTWIKKELINGSLAND?
Goede tijden, slechte tijden
Hoofdstuk 2 Patronen op de wereldkaart: wereldbeeld Paragraaf 1 t/m 4
Hoofdstuk 2 Verbanden tussen patronen Paragraaf 6 t/m 9
Kwaliteit van leven in Limburg Voordracht ten behoeve van politiek debat en maatschappelijke organisaties in Limburg Dr. Nol Reverda, lector Hogeschool.
Wat kunnen we eraan doen?
We lko m Van harte welkom!. 19:35 Presentatie resultaten Willem-Peter Kriek 19:30 Opening door Cees Meeuwis 19:00 Ontvangst Programma 20:00 Gastspreker.
De vicieuze cirkel van kindersterfte en armoede
Hoofdstuk 2 Arm en rijk in Nederland en Europa.
3/4 vmbo 1 Arm en Rijk § 2-4.
2050: 9 miljard mensen Bevolkingsgroei.
Hoofdstuk 1 Arme en rijke Nederlanders.
Hoofdstuk 3 Arm en rijk in de VS en Nigeria.
Hoe meet je welvaart? Arm&Rijk.
2C Vrijdag 20feb2015 2C en 2B Dinsdag 03maa2015
WERELD 2 h/v Ontwikkeling, arm en rijk par 2.
WERELD 2 vwo Ontwikkeling, arm en rijk par 2.
3/4 vmbo 1 Arm en Rijk § 2-4.
1 VWO Hoofdstuk 1 Bevolking § 2 - 4
Hoofdstuk 5 Bevolking en ruimte in Duitsland en Nederland.
Hoofdstuk 4 Bevolkingsontwikkelingen in de wijk.
3 havo 3 Draagkracht : tussen hoop en vrees § 7-9
Economische en demografische aspecten van vergrijzing Roel Beetsma MN Chair in Pension Economics Vice-decaan FEB Universiteit van Amsterdam.
1. globalisering. 1 Weg uit Nederland a Daar zijn de lonen lager. Daar is de productie dus goedkoper. Tot 1989 bestond het IJzeren Gordijn nog. De uitwisseling.
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Aardrijkskunde voor de 2e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting
Aardrijkskunde voor de 2e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting
Wie wonen er in Nederland?
1BK Hoofdstuk 3 | Arm en rijk
Transcript van de presentatie:

Dit hoofdstuk is (ook) onderdeel van het CSE !

ARM EN RIJK Hoofdstuk 4 De wereld in delen

Een geograaf bestudeert (beschrijft en verklaart) de verschillen op aarde……  aant op WB blz 54 ! En kijkt daarbij naar….. Economische kenmerken Demografische kenmerken Sociaal-culturele kenmerken (Politieke kenmerken) Dan krijg je een goed geografisch beeld van een land !

Deelvragen van par 4.1: Landen vergelijken / indelen 1-Welke economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren kun je goed gebruiken wanneer je landen met elkaar wil vergelijken? 2-Wat zijn de eigenschappen van die indicatoren en waarom moet je voorzichtig zijn met het toepassen ervan?

Economische kenmerken Op aarde zijn grote verschillen in welvaart, zowel tussen als binnen landen. Een veel gebruikte maatstaf om de ontwikkeling van een land te meten is het B.N.P. / inw Bruto Nationaal Product = de totale productie van economische goederen, dus ook van diensten, in de loop van een jaar, uitgedrukt in geld. Kortweg: alles wat in een land in een jaar verdient wordt.

Wie is er nu het rijkst ? BNP / inw Land BNP $ 18.942 $ 19.200 $ 2.624 Land BNP Duitsland $ 1568.340.774.000 Nederland $ 305.126.400.000 China $ 331.104.716.800.000 Absolute getallen Relatieve getallen Om landen te kunnen vergelijken veranderen we absolute getallen in relatieve ( = t.o.v.) getallen. Bijv: -gemiddelde / inw. -procent (per 100) -promille (per 1.000)

Er zijn kleine leugens, grote leugens en er is statistiek ! Waarom is het BNP / inw toch niet altijd zo een goede maatstaf? -het is een gemiddelde !  binnen een land kunnen grote verschillen bestaan. -verschil in koopkracht tussen landen. (Hamburgerindex) -wijze van gegevens verzamelen. (niet altijd betrouwbaar) -wisselkoers. (fluctueert / soms zwarte koersen) -…..zie verder je tekstboek !

Een andere economische indicator van welvaart / ontwikkeling is de verdeling van de beroepsbevolking over de diverse economische sectoren.

Welk verband zal er zijn tussen welvaart / ontwikkeling en de verdeling van de beroepsbevolking over de diverse economische sectoren?

Sociaal-culturele kenmerken. Taal Een maatstaf van ontwikkeling ? Godsdienst Analfabetisme is wel een goede maatstaf van ontwikkeling.

Demografische kenmerken Demografie = de wetenschap die de omvang en samenstelling van de bevolking bestudeert en de veranderingen daarin. Maak de aantekening ‘demografische kernbegrippen’ Welke demografische kernbegrippen zeggen het meest over de ontwikkeling van een land? Maak WB blz 55

Leeftijdsdiagram of bevolkingspiramide? Een grafische weergave van de verdeling van de bevolking naar geslacht en leeftijd waarbij leeftijd op de verticale as (y-as) is geplaatst Groeiende, stabiele en krimpende bevolking !

Wat lees je af? Absolute aantallen Piramidemodel Hoog geboortecijfer, maar afnemend Een jonge bevolking Een sterk groeiende bevolking Groeitempo neemt af Hoge groene druk

Vergrijzing = toename van het aandeel ouderen in de samenleving Ontgroening = afname van het aandeel jongeren in een samenleving Demografische druk = verhouding tussen ‘productieve leeftijdsgroep' en de ‘niet-productieve leeftijdgroep’ A+C x 100 B Grijze druk = het aantal personen van 65 jaar of ouder als percentage van het aantal personen van 20–64 jaar Groene druk = het aantal personen jonger dan twintig jaar als percentage van het aantal personen van 20-64 jaar

Demografische transitie Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6 Foto: De Geo, Indonesie Actueel, HAVO, figuur 2.3a West-Europa maakte deze overgang door tussen 1750 en 1960. Het transitieproces begon tijdens de opkomst van de industrialisering in de 18de eeuw in Europa. De bevolking nam in die periode sterk toe. In de zuidelijke landen startte de overgang veel later en werd er ingezet door een verbetering van de gezondheidszorg. De sterfte daalde er sneller dan de vruchtbaarheid, waardoor de toename van de bevolking er ook sterker was. Met name Afrika bevindt zich nog op het hoogtepunt van de transitie. Transitie = overgang  de overgang van een hoog sterfte- en geboortecijfer naar een laag sterfte- en geboortecijfer.

1. De agrarisch-ambachtelijke fase: lage groei Hoog geboortecijfer en hoog sterftecijfer Samenleving gekenmerkt door landbouw en ambachten Pas trouwen als de man een gezin kan onderhouden Hoog geboortecijfer dat reageert op sterftecijfer kind is financiële steun hoge huwelijksvruchtbaarheid Sterftecijfer weerspiegelt economische, politieke en medische omstandigheden hoge kindersterfte korte levensverwachting Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, gedeelte Bij deze fase hoort een typische piramidevorm met een extreem brede basis. Al in de jonge cohorten is door de hoge zuigelingen- en kindersterfte een duidelijke versmalling zichtbaar. Kinderen worden gezien als economische steun: hulp op het land en in de werkplaats enerzijds en als oudedagsvoorziening anderzijds.

2. De proletarische fase: de schaar gaat open Aanvankelijke stijging geboortecijfer werk in industrie maakt eerder trouwen mogelijk Sterftecijfer daalt versneld grotere voedselzekerheid ontwikkeling medische wetenschap verbetering hygiëne aanleg waterleiding aanleg riolering Levensverwachting neemt toe Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, gedeelte. Het bijbehorende bevolkingsdiagram is nog steeds een piramide, maar de jongere cohorten verbreden zich. De sterfte op jonge leeftijd neemt immers af.

3. De moderne fase: de schaar gaat dicht Sterke daling geboortecijfer sociale en mentale verstedelijking ontkerkelijking na 1965 anticonceptiepil kind wordt ‘economic burden’ i.p.v. financiële steun woonsituatie, scholing, opvoeding, tijdsbeslag betere pensioenvoorzieningen Daling sterftecijfer stopt door ontgroening Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, gedeelte Bij deze derde fase past een bevolkingsdiagram met een granaatvorm. Het is de overgangsfase naar de urnvorm. Kinderen zijn economic asset: oudedagsvoorziening en hulp op land en in werkplaats

4. De post-transitiefase: stagnerende bevolking De demografische transitie voltooid Laag geboorteniveau verbeterde maatschappelijke positie van de vrouw later trouwen geboortebeperking Laag sterfteniveau uitstekende gezondheidszorg grote voedselzekerheid Lage demografische druk Vergrijzing zet in Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, bewerkt: gedeelte

5. Post-moderne fase: afnemende bevolkingsomvang Zeer laag geboortecijfer Sterftecijfer neemt toe Vergrijzing Toenemende spanning op arbeidsmarkt Toenemende demografische druk Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, bewerkt: deel De bijbehorende bevolkings’piramide’ is die van een urnvorm, met een zwaardere top dan in de 4e fase van het transitiemodel.