Dit hoofdstuk is (ook) onderdeel van het CSE !
ARM EN RIJK Hoofdstuk 4 De wereld in delen
Een geograaf bestudeert (beschrijft en verklaart) de verschillen op aarde…… aant op WB blz 54 ! En kijkt daarbij naar….. Economische kenmerken Demografische kenmerken Sociaal-culturele kenmerken (Politieke kenmerken) Dan krijg je een goed geografisch beeld van een land !
Deelvragen van par 4.1: Landen vergelijken / indelen 1-Welke economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren kun je goed gebruiken wanneer je landen met elkaar wil vergelijken? 2-Wat zijn de eigenschappen van die indicatoren en waarom moet je voorzichtig zijn met het toepassen ervan?
Economische kenmerken Op aarde zijn grote verschillen in welvaart, zowel tussen als binnen landen. Een veel gebruikte maatstaf om de ontwikkeling van een land te meten is het B.N.P. / inw Bruto Nationaal Product = de totale productie van economische goederen, dus ook van diensten, in de loop van een jaar, uitgedrukt in geld. Kortweg: alles wat in een land in een jaar verdient wordt.
Wie is er nu het rijkst ? BNP / inw Land BNP $ 18.942 $ 19.200 $ 2.624 Land BNP Duitsland $ 1568.340.774.000 Nederland $ 305.126.400.000 China $ 331.104.716.800.000 Absolute getallen Relatieve getallen Om landen te kunnen vergelijken veranderen we absolute getallen in relatieve ( = t.o.v.) getallen. Bijv: -gemiddelde / inw. -procent (per 100) -promille (per 1.000)
Er zijn kleine leugens, grote leugens en er is statistiek ! Waarom is het BNP / inw toch niet altijd zo een goede maatstaf? -het is een gemiddelde ! binnen een land kunnen grote verschillen bestaan. -verschil in koopkracht tussen landen. (Hamburgerindex) -wijze van gegevens verzamelen. (niet altijd betrouwbaar) -wisselkoers. (fluctueert / soms zwarte koersen) -…..zie verder je tekstboek !
Een andere economische indicator van welvaart / ontwikkeling is de verdeling van de beroepsbevolking over de diverse economische sectoren.
Welk verband zal er zijn tussen welvaart / ontwikkeling en de verdeling van de beroepsbevolking over de diverse economische sectoren?
Sociaal-culturele kenmerken. Taal Een maatstaf van ontwikkeling ? Godsdienst Analfabetisme is wel een goede maatstaf van ontwikkeling.
Demografische kenmerken Demografie = de wetenschap die de omvang en samenstelling van de bevolking bestudeert en de veranderingen daarin. Maak de aantekening ‘demografische kernbegrippen’ Welke demografische kernbegrippen zeggen het meest over de ontwikkeling van een land? Maak WB blz 55
Leeftijdsdiagram of bevolkingspiramide? Een grafische weergave van de verdeling van de bevolking naar geslacht en leeftijd waarbij leeftijd op de verticale as (y-as) is geplaatst Groeiende, stabiele en krimpende bevolking !
Wat lees je af? Absolute aantallen Piramidemodel Hoog geboortecijfer, maar afnemend Een jonge bevolking Een sterk groeiende bevolking Groeitempo neemt af Hoge groene druk
Vergrijzing = toename van het aandeel ouderen in de samenleving Ontgroening = afname van het aandeel jongeren in een samenleving Demografische druk = verhouding tussen ‘productieve leeftijdsgroep' en de ‘niet-productieve leeftijdgroep’ A+C x 100 B Grijze druk = het aantal personen van 65 jaar of ouder als percentage van het aantal personen van 20–64 jaar Groene druk = het aantal personen jonger dan twintig jaar als percentage van het aantal personen van 20-64 jaar
Demografische transitie Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6 Foto: De Geo, Indonesie Actueel, HAVO, figuur 2.3a West-Europa maakte deze overgang door tussen 1750 en 1960. Het transitieproces begon tijdens de opkomst van de industrialisering in de 18de eeuw in Europa. De bevolking nam in die periode sterk toe. In de zuidelijke landen startte de overgang veel later en werd er ingezet door een verbetering van de gezondheidszorg. De sterfte daalde er sneller dan de vruchtbaarheid, waardoor de toename van de bevolking er ook sterker was. Met name Afrika bevindt zich nog op het hoogtepunt van de transitie. Transitie = overgang de overgang van een hoog sterfte- en geboortecijfer naar een laag sterfte- en geboortecijfer.
1. De agrarisch-ambachtelijke fase: lage groei Hoog geboortecijfer en hoog sterftecijfer Samenleving gekenmerkt door landbouw en ambachten Pas trouwen als de man een gezin kan onderhouden Hoog geboortecijfer dat reageert op sterftecijfer kind is financiële steun hoge huwelijksvruchtbaarheid Sterftecijfer weerspiegelt economische, politieke en medische omstandigheden hoge kindersterfte korte levensverwachting Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, gedeelte Bij deze fase hoort een typische piramidevorm met een extreem brede basis. Al in de jonge cohorten is door de hoge zuigelingen- en kindersterfte een duidelijke versmalling zichtbaar. Kinderen worden gezien als economische steun: hulp op het land en in de werkplaats enerzijds en als oudedagsvoorziening anderzijds.
2. De proletarische fase: de schaar gaat open Aanvankelijke stijging geboortecijfer werk in industrie maakt eerder trouwen mogelijk Sterftecijfer daalt versneld grotere voedselzekerheid ontwikkeling medische wetenschap verbetering hygiëne aanleg waterleiding aanleg riolering Levensverwachting neemt toe Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, gedeelte. Het bijbehorende bevolkingsdiagram is nog steeds een piramide, maar de jongere cohorten verbreden zich. De sterfte op jonge leeftijd neemt immers af.
3. De moderne fase: de schaar gaat dicht Sterke daling geboortecijfer sociale en mentale verstedelijking ontkerkelijking na 1965 anticonceptiepil kind wordt ‘economic burden’ i.p.v. financiële steun woonsituatie, scholing, opvoeding, tijdsbeslag betere pensioenvoorzieningen Daling sterftecijfer stopt door ontgroening Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, gedeelte Bij deze derde fase past een bevolkingsdiagram met een granaatvorm. Het is de overgangsfase naar de urnvorm. Kinderen zijn economic asset: oudedagsvoorziening en hulp op land en in werkplaats
4. De post-transitiefase: stagnerende bevolking De demografische transitie voltooid Laag geboorteniveau verbeterde maatschappelijke positie van de vrouw later trouwen geboortebeperking Laag sterfteniveau uitstekende gezondheidszorg grote voedselzekerheid Lage demografische druk Vergrijzing zet in Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, bewerkt: gedeelte
5. Post-moderne fase: afnemende bevolkingsomvang Zeer laag geboortecijfer Sterftecijfer neemt toe Vergrijzing Toenemende spanning op arbeidsmarkt Toenemende demografische druk Bron figuur: De Geo, Basisboek 8e editie, figuur 7.6, bewerkt: deel De bijbehorende bevolkings’piramide’ is die van een urnvorm, met een zwaardere top dan in de 4e fase van het transitiemodel.