Een onderzoek naar antihomoseksueel geweld in Amsterdam
Hoofdvraag Wat zijn de motieven van daders van antihomoseksueel geweld? Bijzondere aandacht voor ‘kantelmoment’. Andere onderzoeksvragen Wat is de omvang van antihomoseksueel geweld in Amsterdam? Welke patronen zijn er te ontdekken in het profiel van de verdachten? Waar en wanneer vindt het geweld binnen Amsterdam voornamelijk plaats?
201 incidenten in Amsterdam in 2007
Etniciteit verdachten van 67 gevallen van fysiek geweld in Amsterdam in 2007
Voedingsbodem Veel schijntolerantie. Machogedrag, opvattingen en emoties over mannelijkheid en seksualiteit. Vier aspecten in het bijzonder: (Anale) seks Vrouwelijk gedrag Zichtbaarheid Angst versierd te worden Vooroordelen wijdverbreid: niet specifiek voor één groep. Van georganiseerd potenrammen is nauwelijks sprake.
De stap naar geweld Als daders denken seksueel object van een homo te zijn (‘trigger’ in 40%). Groepsdynamiek: machogedrag en groepsdruk. Sociaal-economische factoren: marginale positie in de samenleving.
Marokkaanse oververtegenwoordiging Het geweld is niet religieus geïnspireerd, religie speelt slechts op de achtergrond een rol. Marokkaanse oververtegenwoordiging te verklaren door groepsgedrag van ‘hangjongeren’.
Conclusie Antihomogeweld komt veel vaker voor dan gedacht, onderrapportage Gevolg van opvattingen over mannelijkheid: ‘machogedrag’. Angst om versierd te worden, groepsdynamiek en sociaal-economische omstandigheden werken als katalysator. Breed probleem onder veel groepen in Amsterdam.