Hoofdstuk 2 Overzicht.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
KWALITEITSZORG november 2012
Advertisements

Seminarie: de Belgische arbeidsmarkt 6 oktober 2010
Stilstaan bij parkeren Dat houdt ons in beweging
‘SMS’ Studeren met Succes deel 1
Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
1 Resultaten marktonderzoek RPM Zeist, 16 januari 2002 Door: Olga van Veenendaal, medew. Rothkrans Projectmanagement.
November 2013 Opinieonderzoek Vlaanderen – oktober 2013 Opiniepeiling Vlaanderen uitgevoerd op het iVOXpanel.
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
December 2007 Dimarso N.V., opererend onder de commerciële naam TNS Dimarso en hierna TNS Dimarso genoemd, beschikt exclusief over het auteursrecht van.
Duurzaamheid en kosten
1 COVER: Selecteer het grijze vlak hiernaast met rechtsklik & kies ‘change picture’ voor een ander beeld of verwijder deze slide & kies in de menubalk.
Global e-Society Complex België - Regio Vlaanderen e-Regio Provincie Limburg Stad Hasselt Percelen.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
België en de wereldhandel: Wat is de reden van de achteruitgang? Hoe kan de situatie worden verholpen? Guy Quaden Gouverneur ICC Belgium, 3 mei 2010.
Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve
Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod
Chapter Five 1 A PowerPoint  Tutorial to Accompany macroeconomics, 5th ed. N. Gregory Mankiw Mannig J. Simidian ® CHAPTER FIVE The Open Economy.
Inkomen les t/m Begrippen Duurzame ontwikkeling In behoeften van mensen voorzien op een manier, die ook goed is voor toekomstige generaties.
Kb.1 Ik leer op een goede manier optellen en aftrekken
Hoofdstuk 3 De Goederenmarkt Blanchard: Macroeconomics.
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
BZ voor de Klas 3 juni 2010.
FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 1 Kwaliteit en Patiëntveiligheid in de Belgische ziekenhuizen anno 2008 Rapportage over.
Meisjes en wiskunde (Waarom) is wiskunde moeilijk?
Elke 7 seconden een nieuw getal
Regelmaat in getallen (1).
1 introductie 3'46” …………… normaal hart hond 1'41” ……..
Oefeningen F-toetsen ANOVA.
Management & Organisatie Lesbrief: Welvaart VWO 4 Les 11 – Indexcijfers deel 2 Datum: 23 september 2010 Docent: Henk Douna.
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
In dit vakje zie je hoeveel je moet betalen. Uit de volgende drie vakjes kan je dan kiezen. Er is er telkens maar eentje juist. Ken je het juiste antwoord,
13 maart 2014 Bodegraven 1. 1Korinthe Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam.
Hoofdstuk 14 Macro-economische grootheden
Alle Markten Samen Model AA-AV
Goederen- en Financiële Markt: IS-LM Model
Sparen, Kapitaalaccumulatie, en Productie - De Lange Termijn
Hoofdstuk 1: Op WereldreisBron: Blanchard, Macroeconomics Slide #1 EXTRA bij HK 1 China als zeer belangrijke factor in de “globaliserende economie” De.
Seminarie 1: Pythagoreïsche drietallen
Afrika: Topo nakijken en leren.
Inkomen les 20 Begrippen & opgave 100 t/m Begrippen Collectieve lasten Geheel van belastingen en sociale premies.
Inkomen les 8 37 t/m 46.
Inkomen les t/m Begrippen Welvaart de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Inkomen les 7 27 t/m 37.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Inkomen 21 Begrippen H6. 2 Begrippen Directe belastingen Belastingen die rechtstreeks aan de overheid moeten worden betaald.
De Nederlandse economie 2006 Michiel Vergeer Economische groei % volumemutaties 1,53,0 Werkgelegenheid-0,31,8 Inflatie1,71,1 Uitvoer5,97,0 0,72,7.
De Nederlandse economie 2003 Geert Bruinooge Directeur Macro-economische statistieken en publicaties.
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Differentieren Lesweek 7
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
HOOFDSTUK 14 DE MACRO-ECONOMISCHE GROOTHEDEN
Cijfers Zorg en Gezondheid
Economische impact sluiting Ford Genk Ludo Peeters en Mark Vancauteren (Universiteit Hasselt)
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
Hoe gaat dit spel te werk?! Klik op het antwoord dat juist is. Klik op de pijl om door te gaan!
HOSTA 2010, Vastgoedcongres 29 september september Horwath HTL.
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
22/11/ DE ADVIEZEN VAN BEURSMAKELAAR BERNARD BUSSCHAERT Week
Economie een Inleiding 1: “Wereldreis” o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht o “Wat is macro-economie” ? o Concepten, variabelen… o Overzicht boek.
Hoofdstuk 2 Arm en rijk in Nederland en Europa.
Economie De basis.
1 Week /03/ is gestart in mineur De voorspellingen van alle groten der aarden dat de beurzen zouden stijgen is omgekeerd uitgedraaid.
1 DE ADVIEZEN VAN BEURSMAKELAAR BERNARD BUSSCHAERT Week Us$ stijgt en de VS markten en grondstoffen markten+ obligatie markten storten ineen.
1 DE ADVIEZEN VAN BEURSMAKELAAR BERNARD BUSSCHAERT Week
Betaalbaarheid en toekomst van de Belgische gezondheidszorg
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 2 Overzicht

Inhoud hoofdstuk 2 0. Wat is Macro-economie ? 1. Totale Productie (‘Aggregate Output’) 2. Werkloosheid 3. Prijsstijging (Inflatie) 4. “Wegwijzer” = Structuur cursus

2.0 Wat is macro-economie

2.Verschil met micro-economie 3.Gebruik van veronderstellingen Wat is macro-economie?? 1.Omschrijving 2.Verschil met micro-economie 3.Gebruik van veronderstellingen 4.Meningsverschillen

Variabelen: doel- en determinant beschrijven verklaren  beïnvloeden Wat is macro-economie?? 1.Omschrijving Definitie Variabelen: doel- en determinant beschrijven verklaren  beïnvloeden Kan / Mag / Moet economisch beleid ?? Voorbeeld : fiscaliteit

Definitie micro-economie Macro meer dan sommatie van micro Wat is macro-economie?? 2.Verschil met micro-economie Definitie micro-economie Macro meer dan sommatie van micro Beide hebben eigen functie

Soms verkeerd begrepen (vergelijk met labo-experimenten) Wat is macro-economie?? 3.Vereenvoudigende veronderstellingen Noodzakelijk Soms verkeerd begrepen (vergelijk met labo-experimenten) Criteria: plausibiliteit, toetsing en aanpassing

Ook soms verkeerd begrepen (“niet wetenschappelijk”) Wat is macro-economie?? 4.Meningsverschillen Ook soms verkeerd begrepen (“niet wetenschappelijk”) Nochtans logisch : Waarom? Verschillende doelstellingen / waarden Ook verschillende tijdshorizon Verschillende veronderstellingen Economie is menswetenschap

2.1 Totale productie

Totale Productie Aggregate Output = Totale productie (Nationaal inkomen) Gross Domestic Product (GDP)= Bruto Binnenlands Product (BBP) Productie  Inkomen  Bestedingen  Productie  ….

Totale Productie 1) Som waarde finale goederen Definitie BBP: Drie Benaderingen 1) Som waarde finale goederen 2) Som Toegevoegde Waarde 3) Som Inkomen

Totale Productie (p.22) BBP: Benadering finale goederen Bedrijf 1: Staalbedrijf Opbrengst uit verkoop $100 Uitgaven (lonen) $80 Winst $20 BBP? $300 of $200 Bedrijf 2: Autobedrijf Opbrengst uit verkoop $200 Uitgaven $170 Lonen $70 Aankoop staal $100 Winst $30

Totale Productie Definitie BBP Antwoord: $200 Bij sommatie van beide bedrijven ($100 + $200) is de $100 in staal een dubbeltelling Telling van enkel finale goederen (auto’s) omvat het intermediair goed (staal)

= waarde productie - waarde intermediaire goederen Totale Productie Definitie BBP: Drie Benaderingen 2) Methode Toegevoegde waarde Toegevoegde waarde = waarde productie - waarde intermediaire goederen

Totale Productie Staal Auto’s Voorbeeld Geen intermediaire goederen Toegevoegde waarde = $100 Auto’s Intermediaire goederen (staal) = $100 Toegevoegde waarde = $200 - $100 = $100

= Toegevoegde waarde staal (100) +Toegevoegde waarde auto’s (100) Totale Productie Voorbeeld BBP (200)= = Toegevoegde waarde staal (100) +Toegevoegde waarde auto’s (100)

Totale Productie Definitie BBP Benadering finale goederen = benadering toegevoegde waarde Beide benadering vertrekken van productiezijde Derde benadering vertrekt van inkomenszijde

Totale Productie Inkomen= Opbrengst, na betaling intermediaire goederen, gebruikt voor betaling belastingen (indirecte belastingen) betaling arbeiders (loon) beloning kapitaal (firma, aandeelhouders)

BBP (via inkomen)= belastingen Totale Productie Definitie BBP 3. BBP via inkomensbenadering BBP (via inkomen)= belastingen + inkomen arbeid +inkomen kapitaal

Totale Productie Inkomen (staal) Inkomen (auto) Arbeid = $80 Kapitaal = $20 $100 Inkomen (auto) Arbeid = $70 Kapitaal = $30 $100 BBP (via inkomen)= 100 + 100 = 200

Totale Productie Definitie BBP–Samenvatting Productiebenadering (finale goederen of toegevoegde waarde) = Inkomensbenadering (waarde som indirecte belastingen + arbeidsinkomen + kapitaalinkomen)

Tabel 2.1 Table 2-1 The Composition of GDP by Type of Income, 1960 and 2003 1960 2003 Labor income 66% 64% Capital income 26% 28% Indirect taxes 8%

Aandeel Toegevoegde waarde sectoren in BBP België, 1970 en 2000 Bron : Heylen F. (2000) Landbouw 3.6 1.4 Nijverheid 33.0 19.4 Bouw 6.9 5.2 Electr, gas, water 2.3 3.2 Handel en banken 25.4 26.5 Vervoer en verkeer 7.2 7.1 Overige diensten 22.3 25.7 In percent van BBP 1970 2000

Samenstelling Inkomen België, 1980 en 1995 Bron : Heylen F. (2000) Inkomen uit arbeid 70 64 Inkomen uit kapitaal 16 22 Zelfstandige activiteit 15 13 In percent van BBP 1980 1996

Nominaal – Reëel BBP Nominaal & Reëel BBP BBP = de waarde van geproduceerde finale goederen en diensten Waarde is de prijs van het finaal goed Daarom, BBP = Prijs x Hoeveelheid Welke prijs??? Hogere prijzen vertekenen de BBP-meting van productie naar boven toe

Nominaal – Reëel BBP Synoniemen: Nominaal BBP = Pt x Qt Reëel BBP = Pbasis x Qt Synoniemen: Nominaal BBP = BBP in lopende of werkelijke prijzen Reëel BBP = BBP in vaste of constante prijzen

Nominaal – Reëel BBP Year Year Quantity Cars Price cars Nominaal GDP 1999 10 $20,000 $200,000 2000 12 $24,000 $288,000 2001 13 $26,000 $338,000 Year Quantity Cars Price 2000 Reëel GDP 1999 10 $24,000 $240,000 2000 12 $288,000 2001 13 $312,000

Figuur 2.1

Vergelijking inkomen landen 1994 (Bron: Gartner) Inkomen per NOMINAL PRIJS REEEL capita in dollars tov VS Portugal 9.370 0.76 12.400 Zwitserland 37.180 1.52 24.390 V.S. 25.860 1 25.860

Totale Productie BBP (GDP) = reëel BBP (GDP) Yt = reëel BBP in jaar t Technische afspraak: Notatie BBP (GDP) = reëel BBP (GDP) Yt = reëel BBP in jaar t $BBP = nominaal BBP $Yt = nominaal BBP in jaar t

Totale Productie Technische afspraak: Notatie BBP groei in jaar t = wijziging reëel BBP jaar t BBP groei = (yt - yt-1)/yt-1 Expansie -- periodes positieve groei Recessie -- periodes negatieve groei (2 opeenvolgende kwartalen)

Totale Productie Recessie/Expansie: alternatieve definitie Begrip “potentiële output” Begrip “output-kloof” Volgens OESO (2000) OESO: 0.7% / EUROlanden: -0.1% Ierland: 4% / VS: 3.1% Japan: -3.5% België: 0.2%

Output gap 2003 Bron: The Economist

Gemiddelde Jaarlijkse Groei Reëel BBP/capita 1913-90 Bron : Dornbush Japan 3.5 Brazilië 2.4 + 500 % China 2.2 Frankrijk 2.1 Spanje 2.0 US 1.7 VK 1.6 India 1.0 Argentinië 0.6 Ghana 0.1 + 20 %

BBP = Welvaartsmaatstaf, MAAR ... 1. Verdelingsapecten 2. Niet alle waardevolle goederen op markt (Waarde vrije tijd ?) 3. Natuurlijke rijkdom en milieu 4. Kwaliteit goederen en diensten 5. “Perverse” effecten 6. BBP is Stroomvariabele

BBP <-> “grijze” (zwarte) economie Waarom zwarte sector ? Hoe groot ? % BBP 1989 België : 12 – 16 % Nederland : 5 – 22 % VS : 2 – 26 % ….

Alternatief: Human Development Index (VN) Bredere opvatting welvaart: onderwijs, levensverwachting, analfabetisme, … Relatie BBP - HDI > Hong Kong, Eq Guinea, (VS)… < Canada, Zweden, ...

Alternatief: Human Development Index (VN) - Vergelijking

2.2 Werkloosheid

werkloosheidsgraad (u) = ------------------------------ Definitie werkloosheidsgraad Beroepsbevolking (L:‘labor force’) = werkenden (N) + werklozen (U) aantal werklozen (U) werkloosheidsgraad (u) = ------------------------------ beroepsbevolking (L)

Werkloosheid Definitie ILO Geregistreerde werkloosheid RSZ Wie is werkloos ??? Definitie ILO Geregistreerde werkloosheid RSZ NWW = UVW + geen uitkering + oudere werklozen + …. Op basis van bevragingen (EU : LFS)

Werkloosheid Vlaanderen Bron: VDAB

Werkloosheid Hoge werkloosheid gaat gepaard met Veel “ontmoedigden” (“drop out”/ “discouraged”)  U en L dalen  u daalt lage “participatiegraad” (definitie) OPM “werkgelegenheidsgraad” (definitie)

Werkloosheid in kleine open economiën 2003 Bron : Heylen België 11.7 Nederland 4.5 Oostenrijk 4.6 Zweden 4.5 Noorwegen 4.0

Werkloosheid A. Wet van Okun Werkloosheid is onderbenutte capaciteit Twee bekommernissen A. Economische activiteit B. Sociale welvaart A. Wet van Okun Hoge groei  Daling u Lage groei  Stijging u Werkloosheid is onderbenutte capaciteit

Figuur 2.2(ed2003)

Schattingen Relatie OKUN Bron : Heylen, Burda Toename groei met 1 % -> Gevolg voor werkloosheidsgraad ?? (1961 – 89) Duitsland - 0.8 UK - 0.5 Italië - 0.5 Zweden - 0.4 (1982 – 2003) België - 0.454

Werkloosheid Financieel Sociaal en psychologisch “Risicogroepen” B. Sociale implicaties Financieel Sociaal en psychologisch “Risicogroepen” Voorbeeld Spanje

2.3 Inflatie

Inflatie Inflatie= opeenvolgende stijging prijzen Inflatiegraad: mate waarin prijzen stijgen Twee maatstaven Deflator BBP Consumentenprijsindex (CPI)

Inflatie BBP - Deflator Gemiddelde prijs van geproduceerde finale goederen BBP- deflator in jaar t = Pt

Inflatie BBP Deflator Pt is een index die wordt gebruikt om wijziging doorheen de tijd weer te geven t.o.v.basisjaar (vb 2000)

Inflatie Gemiddelde prijs geconsumeerde goederen en diensten Consumentenprijsindex (CPI) Gemiddelde prijs geconsumeerde goederen en diensten CPI niet gelijk aan BBP deflator Soms finale goederen verkocht aan bedrijven, overheid, buitenland Soms consumptiegoederen geïmporteerd

Figuur 2.4

Gemiddelde jaarlijkse inflatiegraad 1982-2003 Bron : Heylen Nederland 2.2 Duitsland 2.1 Oostenrijk 2.4 V.S 2.7 België 2.9 Denemarken 3.5 Italië 6.1 Israël 81 Argentinië 570 Brazilië/Peru/... +/- 900

Inflatiegraad in “emerging economies” Bron : Economist

Inflatie Waarom interesse/bezorgdheid voor inflatie? “pure inflatie” bestaat niet  Inflatie veroorzaakt vertekeningen door Regulering: loonaanpassing? Vaste prijzen? Belastingen: accijnzen, indexering? Onzekerheid

2.4 Structuur Boek

Structuur cursus Door wat wordt niveau en groei output bepaald? Centraal Vraagstuk Macro-economie Door wat wordt niveau en groei output bepaald? KT (paar jaar) -- VRAAG MLT (10+ jaren) -- AANBOD LT (50+ jaren) -- overheid, onderwijs, sparen, technologie, innovatie, rechtssysteem…

Structuur Cursus (F2.5)

Oefeningen HK 2, p.38 1 / 2 / 3 / 4 / 5