1 3 april 2014 Rijnsburg 3 april 2014 Rijnsburg
2 De vorige keer.... "Hebbende dus broeders" (10:19) volle vrijmoedigheid tot het ingaan in de heiligdommen(:19) een grote priester over het huis Gods (:21) = t.o.v. God laten wij naderen in volle verzekerdheid van geloof (22) = t.o.v. God = t.o.v. het volk laten we vasthouden de belijdenis van de hoop (:23) = t.o.v. het volk = t.o.v. medegelovigen laten we acht geven op elkaar tot aanvuring van liefde (:24) = t.o.v. medegelovigen
3 Hebreeën En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken.
4 Hebreeën En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. lett. aanscherping van liefde
5 Hebreeën En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. = wat gedaan wordt in liefde (agapé)
6 Hebreeën Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen. lett. niet verzuimende > acht geven op elkaar en aanscherpen (:24)
7 Hebreeën Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen. lett. de onderlinge bijeenkomst >
8 Gr. epi-sunagogé 2x in NT: 2Thes.2:1
9 Hebreeën Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen. lett. aan het lot overlaten tegenover: acht geven op (:24)
10 Hebreeën Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen.
11 Mat. 27:15 Nu was de stadhouder bij elk feest gewoon een gevangene, ter keuze van de schare, los te laten. Luc. 2:42 En toen Hij twaalf jaar was geworden en zij, zoals dit bij het feest gebruikelijk was, optrokken, Luc. 4:16 En hij kwam te Nazaret, waar Hij opgevoed was, en Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen.
12 Luc. 22:39 En Hij verliet de stad en ging, zoals Hij gewoon was, naar de Olijfberg. En ook zijn discipelen volgden Hem. Hand. 16:21 en zij verkondigen zeden, die wij als Romeinen niet mogen aanvaarden of volgen. Hand. 17:2 En Paulus ging, zoals hij gewoon was, daar binnen en behandelde drie sabbatten achtereen met hen gedeelten uit de Schriften,
13 Hand. 21:21... nu heeft men hun van u verteld (Gr. katecheo = onderrichten), dat gij alle Joden onder de heidenen afval van Mozes leert, door te zeggen, dat zij hun kinderen niet behoeven te besnijden, noch naar de gebruiken te leven. 1Kor. 11:16 Maar, indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben, wij hebben zulk een gewoonte niet, en evenmin de gemeenten Gods.
14 Hebreeën Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen. St.Vert. vermanen
15 Hebreeën Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen. welke dag? >
16 "de dag" = "Een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de weerspannigen zal verteren" (10:27) "de Here zal ZIJN VOLK oordelen" (10:30) "nog een korte, korte tijd" (10:37)
17 Hebreeën Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen.
18 Hebreeën Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over, Lett. want ons vrijwillig zondigen = met het oog op de naderende dag
19 Hebreeën Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over, = de Zoon van God met voeten treden (10:29)
20 Hebreeën Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over,
21 Hebreeën Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over, HET OFFER verwierp men en de offerdienst in Jeruzalem zou verdwijnen... Welk offer blijft dan nog over?
22 Hebreeën maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren.
23 Hebreeën maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren. niet 'de hel' maar de verwoesting van Jeruzalem in 70 AD.
24 Hebreeën Indien iemand de wet van Mozes terzijde heeft gesteld, wordt hij zonder mededogen gedood op het getuigenis van twee of drie personen.
25
26 Hebreeën Indien iemand de wet van Mozes terzijde heeft gesteld, wordt hij zonder mededogen gedood op het getuigenis van twee of drie personen.
27 Hebreeën Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal hij verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade gesmaad heeft?
28 Hebreeën Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal hij verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft - getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade gesmaad heeft? 6:6 de Zoon van God opnieuw kruisigen volk deed het ooit in onwetend, de naam-belijder bewust
29 Hebreeën Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal hij verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein - geacht en de Geest der genade gesmaad heeft?
30 Hebreeën Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal hij verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade - gesmaad heeft?
31 Hebreeën Want wij weten, wie gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden! En wederom: De Here zal zijn volk oordelen.
32 Hebreeën Want wij weten, wie gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden! En wederom: De Here zal zijn volk oordelen. Deuteronomium 32:35 = herstellen van recht > 'kam' = opstaan
33 Hebreeën Want wij weten, wie gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden! En wederom: De Here zal zijn volk oordelen. Deuteronomium 32:36 Hebr: rechtdoen
34 Hebreeën Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God! maar... 2Samuël 24:14 Toen zeide David tot Gad: Het is mij zeer bang te moede; laat ons toch vallen in de hand des HEREN, want zijn barmhartigheid is groot; maar laat mij niet vallen in de hand der mensen.
35 Hebreeën Herinnert u de dagen van weleer, toen gij, na verlicht te zijn, zo menigmaal lijden doorworsteld hebt, "naar de tijd gerekend leraars behoorde te zijn"; 5:12
36 Hebreeën Herinnert u de dagen van weleer, toen gij, na verlicht te zijn, zo menigmaal lijden doorworsteld hebt,
37 Hebreeën hetzij zelf een schouwspel van smaad en verdrukking, hetzij deelnemende aan het lot van hen, die in zulk een toestand verkeerden.
38 Hebreeën hetzij zelf een schouwspel van smaad en verdrukking, hetzij deelnemende aan het lot van hen, die in zulk een toestand verkeerden.
39 Hand. 22:19 En ik (=Paulus) zeide: Here, zij weten zelf, dat ik het was, die hen, die in U geloofden, liet gevangen zetten en in de synagogen geselen...
40 Hebreeën Want gij hebt met de gevangenen mede geleden en de roof van uw bezit blijmoedig aanvaard, want gij wist, dat gijzelf een beter en blijvend bezit hebt.
41 Hebreeën Want gij hebt met de gevangenen mede geleden en de roof van uw bezit blijmoedig aanvaard, want gij wist, dat gijzelf een beter en blijvend bezit hebt. Sinaïticus en Vaticanus:
42 Hebreeën Want gij hebt met de gevangenen mede geleden en de roof van uw bezit blijmoedig aanvaard, want gij wist, dat gijzelf een beter en blijvend bezit hebt.
43 Hebreeën Want gij hebt met de gevangenen mede geleden en de roof van uw bezit blijmoedig aanvaard, want gij wist, dat gijzelf een beter en blijvend bezit hebt.