Volgende dia’s: ◦ Verschillende modaliteiten Elke functie in het samenwoningssysteem (wonen, werken, recreëren etc.) gaan anders om met mobiliteit… Een woonwijk heeft een andere standaard betreft inrichting dan bijvoorbeeld een binnenstad! In deze paragraaf wordt daar op ingegaan.
Er zijn veel verschillende vervoersmiddelen: ◦ Auto ◦ Fiets ◦ Vrachtwagen ◦ Schip ◦ Vliegtuig ◦ Trein ◦ Etc. Met al deze modaliteiten moet rekening worden gehouden bij de inrichting van Nederland.
Wijk en stadsniveau: ◦ Leefbaarheid Veiligheid Parkeren Milieu Stedelijke distributie: ◦ Winkels goed bevoorraden Venstertijden (alleen in rustige uren bevoorraden) Slimmer organiseren (meer ladingen in 1 vrachtwagen) Milieuzone (vervuilde vrachtwagens weren) Mobiliteit tussen de steden: ◦ Tijd = geld ◦ Verbetering verkeersknooppunten (concurrentiepositie) Schiphol (HSL) en haven van Rotterdam (Betuwelijn) Al deze belangen botsen vaak met andere belangengroepen
Verklaar het hoge percentrage NO2 in NL !?!
Waarom zijn files een bedreiging voor de concurrentie- positie? Klopt dit plaatje wel ? Vervoersassen!
Mobiliteit moet! (uitspraak ‘oud’ kabinet) Iedereen is mobiel… kijk maar eens naar je eigen situatie. Vooral tweeverdieners (met kinderen) extra mobiel voeren zogenaamde combinatieritten uit. Daarom worden kinderen ook wel de achterbankgeneratie genoemd (Jullie generatie !!!) ◦ Kijk maar eens als het een beetje regent hoeveel kinderen er naar school gebracht worden! MAAR: Mobiliteit zorgt voor diffusie en diffusie leidt tot innovatie economische groei! Innovatievraagstukken beginnen we volgende les mee.
Maak opdr 5 t/m (paragraaf 3.1) =Huiswerk voor maandag!