Hst 2: ZOA: Een regio in beweging Ifugao, een inheems volk op de Filipijnen. Kolossale rijstterrassen die dreigen te vervallen doordat boeren wegtrekken.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Transport en Infrastructuur
Advertisements

3.3 Nigeria in de wereldeconomie
Hoofdstuk 1 Genoeg voor iedereen?
Milieuproblemen in Nederland
Hoofdstuk 4 Azië en globalisering (voortdurend proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie)
Thema 1 Noah, Yaimo en Ivar Water.
Havo 3 Paragraaf 4.1 t/m 4.3.
Delfstoffen in Nederland H1 §4.1 Nederland in beweging
P2.2 Landbouw en platteland in Europa
Aantekening §1 B-nummers.
Geld & Geluk Laura Spierdijk.
Paragraaf 3.3 Indonesië in de wereld.
Indonesië.
Hoofdstuk 1 Genoeg voor iedereen?
Kijk je op Wereldschaal naar Europa, dan is Europa rijk! Echter binnen Europa zijn er grote verschillen. Bijv. Londen en Albanie.
§ 1 NATUURLIJKE OMGEVING
Inzoomen op Zuidoost-Azië Astrid Cijsouw
Indonesië.
Indonesië.
Indonesië.
Hst 1: De wereld: Systeem van landen en relaties
 Mobiliteit moet! (uitspraak ‘oud’ kabinet)  Iedereen is mobiel… kijk maar eens naar je eigen situatie.  Vooral tweeverdieners (met kinderen) extra.
Landbouw in Oostenrijk en NL
Hst 2: ZOA: Een regio in beweging
Hst 2: ZOA: Een regio in beweging
Indonesië.
Indonesië.
Indonesië.
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Hoofdstuk 3 Gebieden: Indonesië Paragraaf 1 t/m 6
Hoofdstuk 3 Gebieden: Indonesië Paragraaf 7 t/m 12
Hoofdstuk 1 Aarde: landschapszones Paragraaf 4
Hoofdstuk 2 Patronen op de wereldkaart: wereldbeeld Paragraaf 1 t/m 4
Indonesië : het grootste eilandenrijk ter wereld
HOOFDSTUK 11 GLOBALISERING.
2 havo/vwo H3 steden, §2 1.
Hoofdstuk 1 Aarde: landschapszones Paragraaf 5
Hoofdstuk 2 Patronen op de wereldkaart: wereldbeeld Paragraaf 1 t/m 4
Hoofdstuk 4 Aardrijkskunde, economie en maatschappij
Gemaakt door: Caily en Sophie Docent: mvr van Strien Datum: Klas: 3T2
Aardrijkskunde Thema 1 water
Toerisme in Zuidoost Azië
3/4 vmbo 1 Arm en Rijk § 2-4.
Aardrijkskunde voor de 2e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting
8.1 Waarom handel met het buitenland?
Indonesië.
Hoofdstuk V: Rome Les 3 - par 2 – Romeinse samenleving
Hoofdstuk 3 Arm en rijk in de VS en Nigeria.
8.3 Hoe is de welvaart verdeeld?
Hoofdstuk 4 De Nederlanden
2 vmbo-T/havo 5 draagkracht, §2 en 3
 Traditionele exportproducten (onbewerkte landbouw- en mijnbouwproducten) worden steeds minder waard.  Men kan minder importeren (ruilvoetverslechtering).
2 th 1 Ontwikkeling § 6-7.
2 vwo Ontwikkeling, arm en rijk par 7- 8
WERELD 2 h/v Ontwikkeling, arm en rijk par Drie aanwijzingen: koopkracht is hoog dienstenmaatschappij scoort hoog op welzijnsindex Nederland is.
Armoede in de 3e wereld.
H o o f d s t u k 3 H e t W e l v a a r t s p e i l § 3.1 Werken en waar? Drie bestaansmiddelen of economische sectoren Primaire, secundaire en tertiaire.
1. globalisering. 1 Weg uit Nederland a Daar zijn de lonen lager. Daar is de productie dus goedkoper. Tot 1989 bestond het IJzeren Gordijn nog. De uitwisseling.
In de loop van miljoenen jaren zijn ze ontstaan door vervorming van planten- en dierenresten. Voorbeelden:aardolie, aardgas, steenkool en bruinkool. Ook.
SO terug.
Paragraaf 1 Afrika: een rijk werelddeel?
AARDRIJKSKUNDE HOOFDSTUK 1 WATER
Grote economische groei in Zuidoost- Azië.
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Economische kringloop
Niet alleen op de wereld
Niet alleen op de wereld
Nederland en de rest van de wereld
Islamitisch land in Zuidoost-Azië
1BK Hoofdstuk 3 | Arm en rijk
Transcript van de presentatie:

Hst 2: ZOA: Een regio in beweging Ifugao, een inheems volk op de Filipijnen. Kolossale rijstterrassen die dreigen te vervallen doordat boeren wegtrekken.

P2.1 Natuurlijke hulpbronnen en ontwikkeling Natuurlijke hulpbronnen zijn alle stoffen die aan het milieu onttrokken worden en die worden gebruikt om te leven. Welke relatie is er tussen natuurlijke hulpbronnen en economische ontwikkeling??? Is er wel een economische relatie??? Om dit te kunnen beantwoorden heb je meer informatie nodig zoals; Welke hulpbron(nen) is aanwezig in een land? Hoeveel is/word er van de hulpbron gewonnen? Welk aandeel in de wereldmarkt heeft het product? En wat is de economische waarde van de hulpbron? Enkele voorbeelden hiervan komen in deze paragraaf aankomende dia’s aan bod.

Waarvoor heb je natuurlijke hulpbronnen nodig? Voor het produceren van goederen Ontvangst van deviezen door export Wat zijn deviezen??? Deviezen: Buitenlands geld dat je verkrijgt door aan het buitenland goederen te verkopen. Dit geld heb je nodig om in het buitenland industrieproducten te kunnen kopen. De eigen munt wordt als betalingsmiddel namelijk meestal niet geaccepteerd Problemen van dit alles is dat het milieu aangetast word.

Voorbeelden: Maleisië; Ontzettend veel Tin, voorheen produceerde het meest ter wereld, tegenwoordig op plek 8 en vooral voor binnenlandse markt. Brunei; Klein land, met slechts inwoners, ontzettend rijk geworden door olie en gaswinning. Hoog opgeleide bevolking doordat onderwijs gratis is. Singapore; Dankt haar welvaart aan oa de natuurlijke ligging. Daarbij werd dit effect versterkt door doelgericht (politiek) beleid.

Voorbeelden: Indonesië; Veel natuurlijke hulpbronnen, toch is het land niet welvarend. Dit komt door het (koloniale) verleden en het regeringsbeleid. Thailand; Veel rubber  rubberprijs stijgt, gunstig!

Bodems (1) ZOA: Er zijn overwegend tropische bodems te vinden, de zogenaamde latosols. Dit is eerder besproken in ‘systeem aarde’, de bodemvruchtbaarheid van deze latosols is niet erg hoog. Waarom niet ? Door hoge temperaturen en vochtige omstandigheden zullen er veel bacteriën in de grond zitten. Die kunnen al het dode plantenmateriaal razendsnel omzetten in mineralen. De mineralen worden direct door de plantenwortels opgenomen. Er blijft niet veel humus in de bodem achter. Daarnaast regent het ook nog veel in de tropen en vind er uitspoeling van zouten/mineralen plaats.

Bodems (2) Bodems in ZOA dus niet erg vruchtbaar met uitzondering van; Gebieden met fluviatiele afzettingen! Afzettingen op fluviatiele schaal, dus door een rivier. Vulkanische gebieden.