Interacties tussen verschillende soorten Voedselconcurrentie
Wat is voedselconcurrentie? Voedselconcurrentie = organismen van verschillende soorten die op het verschillende voedsel azen. Voedselconcurrentie Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 Voedselconcurrentie wordt beperkt door specialisatie. Verschillende aanpassingen: snavel, poten, …
Voorbeeld 1: organismen op boomschors Voedselconcurrentie Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 Boomkruiper Bonte specht Boomklever Voedselconcurrenten van de boomkruiper: boomkruiper heeft een priemsnavel; bonte specht en boomklever hebben een kortere, krachtige snavel.
Voorbeeld 2: organismen in slikken en schorren Voedselconcurrentie Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 Strandloper Dwergplevier Scholekster Steltlopers zijn elkaars voedselconcurrenten in de slikken: oogjagers korte snavel; tastjagers lange snavel. Wulp
De boomkruiper kan met zijn priemsnavel tussen de fijne spleetjes van de boomschors.
Grote bonte specht Boomklever Met de korte, krachtige snavel kunnen ze niet bij de insecten tussen de fijne spleetjes van de schors. Ze breken vruchten (noten, dennenkegels) open om de zaden eruit te halen.
Schorren: gronden die maar af en toe overstromen bij springtij. Slikken en schorren in het Zwin Schorren: gronden die maar af en toe overstromen bij springtij. Slikken: gronden komen droog te liggen als de zee zich terugtrekt bij eb.
Oogjagers: korte snavel; jagen op organismen op of net onder het sliboppervlak. Tastjagers: langere snavel; jagen op organismen die diep ingegraven zijn.
De strandloper en de dwergplevier zijn voorbeelden van oogjagers. Deze jagers kunnen hun prooi meestal zien tijdens het foerageren (= zoeken en vinden van voedsel).
De scholekster en de wulp zijn voorbeelden van tastjagers. Op hun beweeglijke snavelpunt bevinden zich gevoelige zenuwuiteinden zodat ze prooien kunnen voelen tijdens het foerageren (= zoeken en vinden van voedsel).