Macro- en Microsociologie Som4002 Doorvragen in het interview t. b. v

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Basisboek Interviewen 3e druk 2012
Advertisements

SOCIAAL WEERBAAR (v.a. groep 4)
Evaluatie van mentorprojecten
“Een reis naar Licht”.
Begrijpend lezen Bespreek met uw buurman of buurvrouw
Provincie Limburg Workshop mentorschap 17/5/2013
Lotgenotencontact.
Competentie 12 Kritiek geven en kritiek ontvangen
Adri Verhoosel, Avans Hogeschool
Daadwerkelijk succesvoller benoemen kan
HBO Toegepaste psychologie Contactdag GGZ Kinderen en Jeugd
Theorie Stappen in hulpverleningsproces: 1 Inventarisatie probleem
Medialandschap Blok 2, week 4 College #3.
Luisteren Parafraseren; Reflecteren van gevoel; Herhalen; Ordenen;
Meten bij marktonderzoek
Meten bij marktonderzoek
SOCIALE COMPETENTIE Jacqueline Blaak-Venneman.
Wanneer én hoe moet uw leerling aan de reken- en taleneisen voldoen?
TEKST 13 SAMENWERKING IN HET ALGEMEEN
ICT bijeenkomst 25 januari 2007
WSNS 4 oktober 2007 “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg”.
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Een theoretische verkenning
H3. Communicatie Gesprekstechnieken.
Het sollicitatiegesprek
Gespreksvaardigheden
Modellen adviesvaardigheden 13 februari 2015
Communicatie en dementie
Thema 3 communicatie Gesprekken voeren..
Thema 3 Communicatie Luisteren en feedback.
Volksuniversiteit Zwolle
Presenteren en communiceren
Blok 3. Gesprekstechnieken, 2 uur
Opvoeden.
Week 2.  Theoretische inleiding vaardigheden  Bespreken van de verdiepende leervraag  Oefenen met vaardigheden  Laatste uur: zelfstandig oefenen.
Methoden & Technieken van Onderzoek
onderzoeksvraag Soorten onderzoeksvragen Exploratieve onderzoeksvraag
Bronnen van macht. Formele macht Hiërarchisch Formeel Positie Legitieme macht.
Hoofdstuk 5: Lastige gesprekken met individuele studenten.
Luisteren en feedback Hoofdstuk 15 VP15 Begeleidingskunde
gespreksvaardigheden
Luisteren 3 Actief luisteren. Zowel verbaal als non-verbaal
Week 3  Inleiding attitude interview  Oefenen met attitude interview a.d.h.v. de practicum-vragen.
Jennifer de Vries-Aydogdu med.hro.nl/vrije
Plancyclus, les 4  Actualiteit  Vragen naar aanleiding van vorige les  Vragen over hoofdstuk 4 en 5  Observeren met een plan; het verschil tussen observeren.
Programma week 3 Terugblik: kennismakingsgesprek Toelichting: basis LSD-techniek Oefening 1: actief luisteren Oefening 2: echt actief luisteren Huiswerk.
NETWERKBIJEENKOMST Dinsdag 2 NOVEMBER.
Marketing Coen van Wetering
Communicatie & Relatie
Naar een leerlijn ‘onderzoekende houding’ ECENT conferentie, 5 juni 2009 Ton van der Valk, Universiteit Utrecht FIsme; Junior College Utrecht.
(basis)training voor praktijkbegeleiders 13 december 2015 Module rol van de beoordelaar.
Training praktijkbegeleider Rol van de begeleider Regio Scouting Zeeland.
Hoe zet je leerlingen aan het werk?
MODULE 3 GESPREKSTECHNIEKEN. INHOUD 1.Soorten open vragen en het belang er van 2.Tips bij het voeren van gesprekken 3.Regels van feedback 4.Valkuilen.
Groep 6 Begrijpend lezen
WELKOM! Workshop … een bok op de haverkist 18 maart 2016
Training 3 Kennis van programma van de student en kunnen werken met de instrumenten (bv. werken met leerwerkplan, rubric, evaluatieformulier), Binnen verschillende.
Taal- en Interactievaardigheden in de Kinderopvang
Identiteit en Zelfregie
Gesprekstechnieken Hoofdstuk 17 VP15 Begeleidingskunde Carin Hogenbirk
Deel 4: Spreken en gesprekken
Het loopbaangesprek.
Met STAR(R) meer zicht op competentieontwikkeling
Lio-praktijkonderzoek
Hand-Out.
Workshop ‘netwerken, samenwerken, delen en verbinden in de praktijk’
Coachtraining DOEN?! Dag 3
Les 7 en 8 Spreken en gesprekken hoofdstuk 5 - tweegesprekken 5.1 – zakelijk telefoongesprek 5.2 – Adviesgesprek 5.3 – Klantgesprek 5.4 – klachtgesprek.
Les 6: non-verbale communicatie
Transcript van de presentatie:

Macro- en Microsociologie Som4002 Doorvragen in het interview t. b. v Macro- en Microsociologie Som4002 Doorvragen in het interview t.b.v. Het onderzoek ‘doorsnee Nederlanders in de oorlog’ Jeannette Heldens j.heldens@maw.ru.nl TvA 4.01.09 024-3612007

Programma Kennismaking, inleiding en doel Waarom een interviewtraining? Interviewtechnieken rollen De vragen (soorten, constructie, open/gesloten etc) valkuilen (halo-effect, acquiescence bias etc) luisteren; het antwoordproces, evaluatie van de antwoorden doorvragen antwoord notering maken van een transcript

Inleiding Doelstelling Werkwijze Een wetenschappelijk onderzoek onder de groep mensen die de tweede wereldoorlog bewust heeft meegemaakt. Doelstelling kennis en vaardigheidsontwikkeling gericht op het ‘doorvragen’ om vervolgens op betrouwbare en valide wijze een interview in wetenschappelijk onderzoek te kunnen afnemen en te evalueren Werkwijze presentatie rollenspelen interactief

De open vraag Open vragen geven: Antwoordruimte geïnterviewde Interviewer Antwoordruimte Optimaal ruimte om zijn/haar wereld te conceptualiseren Open vragen geven:

roldifferentiatie geïnterviewde interviewer leerling regisseur instructeur leraar Respondent Ik perspectief meningen etc Informant wij perspectief indirecte observaties getuigenverklaringen deskundige groepsinformatie Actor gids gastheer/vrouw gast

vraagsoorten Achtergrond van de geïnterviewde Gevoelsuitingen Meningen (waarde) Feitelijke informatie (kennis) (Zintuiglijke) beschrijving van gedrag en/of ervaringen toekomst heden verleden Doelstellingen van vragen

Open vraag een goede open vraag: De geïnterviewde krijgt gelegenheid te antwoorden ‘in eigen termen’ een goede open vraag: begint met een inleiding Is kort, bondig en begrijpelijk behandelt slecht een onderwerp tegelijk multipele vragen: antwoord op laatste vraag kent geen begrenzingen, alleen het domein is echt open is neutraal is niet dichotoom (niet beginnen met werkwoord, maar uitzonderingen) (zie voorbeeld Patton, 1990: 299)

The horns of dichotomy (Patton) grammaticale structuur van een dichotome vraag stuurt naar ‘ja’ of ‘nee’ een dichotome vraag creëert een dilemma voor de geïnterviewde een dichotome vraag Wordt snel een initiële vraag

Waarom? (Patton 1990) Pas op met de waaromvraag! De interviewer: impliceert dat er voor alles een reden/oorzaak is (deze zijn ‘benoembaar’) gaat uit van aanwezigheid van een analytisch vermogen bij de geïnterviewde onderschat vaak de complexiteit en het aantal factoren De antwoorden: betreffen vaak een scala aan dimensies De geïnterviewde: kan het gevoel krijgen dat interviewer twijfelt aan de antwoorden kan denken dat de antwoorden fout zijn

Valkuilen bij het stellen van vragen verbaal gedrag van de interviewer: tempo accenten spreektoon non verbaal gedrag van de interviewer: gebaren oogcontact houding gezichtsexpressie afleidend gedrag afstand, nabijheid, aanraking

interactie in het interview Titel van deze pagina 11

Valkuilen bij het stellen van vragen ‘control-effect’: negatieve invloed van de interviewer op de geïnterviewde ‘biased-viewpoint effect’: veranderde optiek ‘sociale wenselijkheid’: antwoord conform ‘acquiescence bias’: neiging tot positief / ja antwoord ‘halo-effect’: invloed eerdere vragen op latere antwoorden

Sociaal wenselijk antwoordgedrag (Rubin en Rubin) Sociaal wenselijke antwoorden zijn geïdealiseerde antwoorden. Hoe onderscheid je het geïdealiseerde antwoord van het werkelijke antwoord? Praat vroeg in de studie met een gevarieerde groep mensen Neem in latere interviews die topics in je gids op die tegenstrijdig en potentieel interessant zijn om deze onderwerpen verder te onderzoeken

Initiële vraag versus doorvraag De initiële vraag is meestal van te voren gepland afhankelijk van het doel van het interview Een doorvraag hangt af van het antwoord van de interviewer en moet daarom ter plekke geformuleerd worden De ongetrainde interviewer heeft de neiging om al vooruit te denken aan de volgende vraag in de guide, gehaast om verder te gaan. De getrainde interviewer luistert aandachtig naar elk antwoord om te evalueren of het antwoord adequaat is. Als het antwoord niet adequaat is, bedenkt de interviewer in een paar seconden wat daarvan de mogelijke oorzaak is en stelt dan een goede vraag om meer precieze en volledige informatie te krijgen.

Antwoordproces 6 1 2 3 4 5 7 G’s begrip van vraag afwijking van antwoord Antwoord niet precies; niet volledig; niet duidelijk; niet valide Cognitief proces ‘losmaken’ van cognities organisatie van informatie formulering potentieel antwoord G - evaluatie antwoord op adequaatheid Evaluatie door G. op andere doelen 1 2 3 4 5 7 Antwoord G. is adequaat De interviewer moet het antwoord van de respondent evalueren (‘op waarde schatten’): nagaan of het antwoord duidelijk, relevant, volledig en valide is. - een antwoord dat je op verschillende manieren kunt interpreteren is niet duidelijk (‘ik kijk vaak tv’: hoe vaak is vaak?) - een antwoord is relevant als het op de gestelde vraag slaat. - een antwoord is volledig als de gestelde vraag in zijn volledige omvang beantwoordt wordt. - een antwoord is valide indien het werkelijkheidsgetrouw is. 1. Taal als voertuig voor het overbrengen van de vraag! Als interviewer is het belangrijk dat je grote waarde hecht aan het duidelijk en zonder mogelijkheid tot misverstanden overbrengen van de vraag. Het komt veelvuldig voor dat de geïnterviewde de vraag niet begrijpt of antwoord op een vraag die niet gesteld is. Als de geïnterviewde de vraag niet goed begrijpt ligt dat aan de interviewer. Het is de taak van de interviewer om de vraag zo te formuleren in een taal de geïnterviewde verstaat eventueel met de nodige hulp. Hecht wel aan volledigheid maar de valkuil is dat de vraag te ingewikkeld is en te vele details bevat Het kan zijn dat het abstractieniveau te hoog ligt Het gebruik van vaktaal vak terminologie die de geïnterviewde niet kent Vraag is niet volledig Misschien neem je onvoldoende tijd om de vraag goed te formuleren en over te brengen. Misschien neem je onvoldoende tijd om te controleren of de vraag goed over is gekomen (zonder vervorming) Misschien hebben we niet in de gaten dat de vraag voor meerderlei wijzen uitlegbaar is Misschien is onze verbale communicatie incongruent met de nonverbale communicatie Zijn er emoties die de geïnterviewde blokkeren om te begrijpen wat er wordt bedoelt

luisterdoelen begrijpen wat de geïnterviewde vertelt evalueren van het antwoord in termen van de doelen van de vraag / het interview beoordelen van de emotionele gesteldheid van de geïnterviewde

Hoe luister je? Ken je doel(en) van het interview en de vraag Ken de geïnterviewde Geef aandacht vanaf het allereerste begin Beheers je drang tot zelfexpressie Luister actief Luister empathisch Ben geduldig

Actieve stilte Actieve stilte: zorgt voor minimale topic control voorkomt 3 interview fouten: onderbreken van de geïnterviewde, te veel topic control en sturen van de doorvraag vertraagd het tempo en creëert een bedachtzaam klimaat geeft de interviewer tijd om goed na te denken over een eventuele verbale doorvraag die later gebruikt zou kunnen worden permissive silence’ versus ‘embarrissing silence!

Aanmoediging (hummen en papagaaien) Voordelen: het laat zien dat de interviewer geïnteresseerd is en luistert het doet dit zonder de gedachtegang van geïnterviewde te onderbreken het vermijd het geven van suggestieve doorvragen het geeft interviewer tijd om na te denken of een meer gerichte doorvraag noodzakelijk is en meer tijd om deze vervolgens te formuleren

De noodzaak van doorvragen niet herkennen omdat: Té weinig doorvragen De noodzaak van doorvragen niet herkennen omdat: De interviewer het antwoord als adequaat accepteert terwijl het niet adequaat is De interviewer een respons afdoet als compleet irrelevant en dus als waardeloos De interviewer inadequate antwoorden kritiekloos geaccepteerd De interviewer gewoonweg geen partij is voor de vaardig ontwijkende en afleidende manieren van de geïnterviewde

hummen en papegaaien belonen en straffen follow-up Detailvragen Doorvraagtechnieken hummen en papegaaien belonen en straffen follow-up vergelijkingen stiltes Detailvragen elaboratievragen verduidelijkvragen herhaling van de vraag

luisteren: evalueren van antwoorden duidelijkheid antwoord is op een manier te interpreteren relevantie antwoord slaat op gestelde vraag volledigheid vraag wordt in gehele omvang beantwoord validiteit antwoord is werkelijkheidsgetrouw

Criteria voor kwalitatieve informatie (Rubin en Rubin) diepte, detail, helderheid genuanceerdheid.

Diepte diepte betekent: diepte voegt toe: Hoe: een antwoord waar goed over nagedacht is een antwoord dat gebaseerd is op behoorlijk bewijs volledige consideratie van een onderwerp van verschillende gezichtpunten. diepte voegt toe: lagen van betekenis, verschillende kanten van het onderwerp begrip Hoe: follow-up vragen kom er later op terug; vraag voor uitleg / opheldering (eventueel in een 2e gesprek) stel vragen stellen die onderwerpen uiteenrafelen terwijl je teruggaat in de tijd (naar het verleden)

diepte versus detail diepte en detail zijn verschillend diepte en detail vullen elkaar aan detail voegt stevigheid, helderheid bewijs en voorbeelden toe diepte voegt lagen van betekenis,verschillende kanten van het onderwerp en begrip toe

Details Vraag naar bijzonderheden, het specifieke stel vragen die gedetailleerde informatie uitlokken Zorg voor een rolinstructie die de geïnterviewde leert dat jij details wilt Vraag naar hoe bepaalde specifieke taken uitgevoerd worden Vraag door naar technische elementen die de geïnterviewde interessant vindt Vraag naar voorbeelden en diep die vervolgens uit

informatie moet levendig zijn Ze moet de range van gevoelens overbrengen van de geïnterviewde op diegenen die later het rapport lezen niet dramatisch of extreem maar wel een sterk beeldende ervaring voor de lezers Hoe? vraag naar eerstehands beschrijvingen zonder de geïnterviewde te onderbreken

Nuance Als je zoekt naar een realistische beschrijving van een situatie of een (cultureel) patroon. Nuance = precisie in beschrijving Hoe: follow-up vragen luisteren Pas op voor dichotome vragen!!!!!

Spiegelen is het samenvatten van de subjectieve betekenis is het volgen van de ander, inleven en begrip tonen laat merken dat je begrijpt wat de ander expliciet over zichzelf zegt toont begrip met als gevolg dat de geïnterviewde vertrouwen krijgt in de interviewer en verder gaat met het geven van diepgaande informatie.

Spiegelen: voorwaarden de interviewer moet echt zijn de interviewer moet respect tonen, luisteren en observeren de essentie terug geven de aandrang overwinnen om eigen mening of advies te geven, of vragen te gaan stellen bij de ongeoefende interviewer komen er allerlei vragen op die buiten het gedachtespoor van de geïnterviewde liggen de interviewer moet er voor zorgen dat de G. concreet antwoord geeft op de vragen en alles wat ermee samenhangt.

Metafoor van het kanaal Informatie flow Metafoor van het kanaal flow of information