Directe rede  Indirecte rede

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammatica Unit 2 HD 2.1 t/m 2.7.
Advertisements

Let me tell you about... (De Voltooid Tegenwoordige Tijd)
The stock market will go up De beurswaarden zullen stijgen YESNO JA NEEN Is Jefken a good person ? Is Jefken een goed mens ? YES NO JA NEEN Is Lonny a.
Vragend en Ontkennend maken
The future met “will” en “shall”
Conditional Clauses If-zinnen.
You do remember, don’t you?
Past Simple – Past Continuous
Moeten: must, have (got) to, should, should have
Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun
The English Tenses Alles op een rijtje.
The Passive De lijdende vorm in het Engels, lastiger, en helaas meer gebruikt dan in het Nederlands.
Het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO II-Heden is ondergebracht bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO II-Heden.
Grammar. When : wanneer, op het moment dat : The doctor said I had to take these pills when I wake up. If : als, voorwaarde : The doctor said I had to.
Instructie grammatica
Macbeth Quotes.
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
Grammatica Unit 6 HD 6.1 t/m 6.7.
Question Tags unit 6 gr 2.1.
Woordvolgorde in een engelse zin
RWW unit 6 Passive-de lijdende vorm Vergelijk deze zinnen:
Interrogative sentences
en ‘If-zinnen’ (klik hier als je meteen naar If-zinnen wilt.)
Past Perfect = vvt (=I had worked/I had been working) He had slept/had been sleeping for 3 hours when I woke him. Hij had al 3 uur geslapen toen ik hem.
Grammar Unit 1.
Copyright met toestemming gebruikt van Stichting Licentie © 1994 Shepherd's Heart Music 1/12 JOY! JOY TO THE WORLD (Dennis L. Jernigan) 1. And this is.
Woordvolgorde met woorden van tijd
In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.
Simple en continuous tenses Met of zonder –ing. Alle tijden kun je in het Engels met of zonder –ing-form maken: I sleep… I slept… I had slept… I will sleep…
Deltion College Engels B1 Gesprek voeren [Edu/001]
Deltion College Engels B2 Schrijven [Edu/004] thema: (No) skeleton in the cupboard can-do: kan een samenhangend verhaal schrijven © Anne Beeker Alle rechten.
Deltion College Engels B2 Gesprekken voeren [Edu/006]/subvaardigheid schrijven notulen en kort voorstel thema: ‘What shall we do about non- active group.
Chapter 3 Hot off the press
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
Lesson 9.
Extra English Lesson 9 - recap.
Woorden als or, and, but, when, because, so en since gebruiken we om twee zinsdelen te koppelen. Voorbeeld in het Nederlands: De dvd was erg duur maar.
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Past Simple (verleden tijd)
Present Perfect I have (werkwoord +ED) / (Onregelmatig 3e rijtje)
Vorige keer: Verleden tijd: (To be) I am in London. I was in London.
Plaats van always (altijd), usually (meestal), often (vaak), normally(normaal gesproken), never (nooit) Bijwoorden als always, usually, often, normally.
Grammar 4.2 Will, shall & to be going to
Grammar 3 Must = moeten (van jezelf) Should = Zou moeten (van jezelf) It’s getting late. I must go now. It’s getting late. I should go now. Mustn’t = moeten.
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2.
grammar 3.1 en 3.2 the present perfect
All Right! 1 thv Unit 4 grammar 2.1 and 2.2.
Kenmerken van een persoonlijke brief
past simple en present perfect
4.1 present simple de present simple = de gewone tegenwoordige tijd: Ik loop = I walk Jij slaapt = you sleep etc! Je gebruikt deze tijd om aan te geven.
Woordvolgorde Bepaling van tijd.
GRAMMAR. Welk werkwoord zie je in elke zin?  He has caught a fish.  He has hit his finger.  She has missed the bus.  The man has been in prison for.
Grammar.
Grammar Unit 5 HD 5.1 t/m 5.9.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
Present perfect Voltooid tegenwoordige tijd. Bevestigende zinnen De present perfect bestaat uit have / has + voltooid deelwoord. I, you, we, they have.
Bijwoorden van tijd allesvoorengels.nl.
ABILITY = IN STAAT ZIJN.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Hulpwerkwoorden Hoofdwerkwoorden vs hulpwerkwoorden
Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
(voltooid tegenwoordige tijd)
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Voltooid tegenwoordige tijd
Transcript van de presentatie:

Directe rede  Indirecte rede Direct speech  Indirect speech -Tom said: “My sister works here.” -What did Tom say? -He said that his sister worked here.

Directe rede  Indirecte rede Direct speech  Indirect speech -Tom said: “My sister works here.” -What did Tom say? -He said that his sister worked here. De eerste zin staat in de directe rede. Dus: met aanhalingstekens en letterlijk aanhaald wat Tom zegt.

Directe rede  Indirecte rede Direct speech  Indirect speech -Tom said: “My sister works here.” -What did Tom say? -He said that his sister worked here. De laatste zin staat in de indirecte rede. Dus: geen aanhalings tekens [zo heeft Tom het niet letterlijk gezegd]

Als je indirecte rede gebruikt na een werkwoord dat in de v. t Als je indirecte rede gebruikt na een werkwoord dat in de v.t. staat, moet je het werkwoord dat daarna komt ook verder in het verleden plaatsen. Directe rede He said:… …“She is late.” …“He always sings.” …“I will explain.” Indirecte rede He said that… …she was late. …he always sang. …he would explain.

Als een zin al in de verleden tijd staat, gebruik je de Volt. Verl Als een zin al in de verleden tijd staat, gebruik je de Volt. Verl.tijd. [dus met had+volt.deelw.] Directe rede He said:… …“She was late.” …“Bob always rang.” Indirecte rede He said that… …she had been late. …Bob had always rung.

Let’s practise some more sentences. He said:“She has lost all her money.” What did he say? [He said that…] He said that she had lost all her money.

Let’s practise some more sentences. He answered:“Kurt has seen her only once.” What did he answer? [He answered that…] He answered that Kurt had seen her only once.

Let’s practise some more sentences. They asked:“Did we write a good letter.” What did they ask? [They asked if…] They asked if they[/we] had written a good letter.

Let’s practise some more sentences. We wondered: “Has she lost all her money.” What did we wonder? [We wondered if…] We wondered if she had lost all her money.

Let’s practise some more sentences. She said:“I may go on holiday in May.” What did she say? [She said that…] She said that she might go on holiday in May Let op: ‘I’ verandert nu dus in ‘she’

Let’s practise some more sentences. She thought:“He is my brother.” What did she think? [She thought that…] She thought that he was her brother. Let op: ‘my’ verandert nu dus in ‘her’

Let’s practise some more sentences. Mum shouted:“But we already had lunch!” What did she shout? [She shouted that…] She shouted that we (of: they) had already had lunch.

Let’s practise some more sentences. I asked:“Will I ever see my sister again?” What did I ask? [I asked whether…] I asked whether I would ever see my sister again.

©BtB PAS OP: EEN INSTINKER !!!!!!!!!!!!!!! He says:“I will be late again?” What does he say? [He says that…] He says that he will be late again. Het werkwoord ‘says’ staat in de t.t.: dan verandert de tijd niet! ©BtB

Nog wat extra oefenzinnen [oplossing mag bij je leraar inleveren ter correctie] vb: He said:"I like her." -> He said that he liked her. 1 He said:"They have moved twice in 4 years." 2 He said:"She hasn't arrived yet." 3 He said:"We have been working for a long time now." 4 He said:"We were working in the garden." 5 He said:"I told her everything." 6 He said:"My father always sang this song." 7 She said:'This test is easy.' 8 He explained: 'I will tell us.' 9 She admitted:'I have never been here before.' 10 They said:'You may come along' 11 They said:'We won't be able to help you' 12 He told us: 'My father married her in 1972.'