Psychodynamische Modellen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Maar ze kunnen er niet uit Het kan heel somber zijn Maar ook heel fijn
Advertisements

Materialen. Materialen Week van de Lentekriebels! start film.
Seksualiteit en intimiteit: Wat is normaal?
Relaties en seksualiteit
De rol van ouders in de ontwikkeling van alcoholgebruik onder adolescenten Door Elisa De Jonghe Engels, R. & van der Vorst, H. (2008). De rol van de ouders.
De voortplantingsorganen
Sociaal emotionele ontwikkeling en groepsgedrag
Relationele en seksuele ontwikkeling van kinderen
De volwassene jaar.
Jongeren, internet en seksualiteit
 Deel 1: Introductie / presentatie  DVD  Presentatie enquête  Ervaringen gemeente  Pauze  Deel 2 Discussie in kleinere groepen  Discussies in lokalen.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
"verliefd, verloven en sexualiteit".
Seksuele opvoeding Waar je een antwoord krijgt op (bijna) al je vragen. Waar iedereen zichzelf mag zijn. Waar je naar elkaar luistert! … Een ernstige zaak!
Opvoeden in de puberteit
Lemmensinstituut Leuven academiejaar
WORDT DEPRESSIE BIJ MANNEN OVER HET HOOFD GEZIEN?
JONGEREN en DRUGS van kennismaking tot verslaving
Welbevinden en (probleem) gedrag van jarigen in de Stadregio Rotterdam 8 juni 2006 De Jeugdmonitor® is een initiatief van GGD Rotterdam en omstreken.
Hormonale regeling en voortplanting
Workshop Relationele en seksuele vorming
Uit: Verslaving Mathias Vierstraete 1BaMV
Presentatie Ruud van Dijk: “Het puberende brein” van Eveline Crone
Werken aan Intergenerationele Samenwerking en Expertise.
Adolescentie aan het begin van de 21ste eeuw
1 Stageverslag 2 BD OHO Silke Van der Stockt Stage: Dierenartspraktijk Jaar:
SEXUELE VOORTPLANTING
Hormonen 4A.
Thema 5. Voortplanting B1. Je verandert....
A H M F K EB C x 91 Van hand veranderen voor de X splitsen en Rechangeren. Met de nieuwe partner op.
ZijActief Koningslust 10 jaar Truusje Trap
Methodische vaardigheden
Enquête.
GGD ROTTERDAM-RIJNMOND
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
Kirti Zeijlmans MSc Rijksuniversiteit Groningen Voor meer informatie:
Uw kind roken, drinken, en blowen. U kunt er iets aan doen!
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
Thema 2: Voortplanting.
22 maart 2015 Zoetermeer 1. terugblik...  de relatie van Christus & de ekklesia wordt ten voorbeeld gesteld aan man & vrouw;  Hoofdschap = voorop gaan,
Kind in ontwikkeling deel A Thema 3 Adolescent
Ontwikkeling in adolescentie
College 4; H7 op zoek naar avontuur en h8 kenmerkende problemen.
Kind in ontwikkeling deel A Thema 3 Adolescent
Ontwikkeling in adolescentie College 1; seksualiteit en verlangen en cognitieve veranderingen.
Voortplanting B4 Hormonen.
Kriebels of vlinders in je buik Ik moet steeds aan hem denken Zij is knap, lief, grappig en slim Ik word zo vrolijk van hem Als hij in de buurt komt word.
Van bovenbouwer naar brugpieper … en de rol van ouders in deze fase.
Seksualiteit en voortplanting Al meer dan jaar op deze planeet dankzij de voortplanting.
Seksualiteit.
SEKSUALITEIT SO 1: dia 3 t/m 14 SO 2: dia 15 t/m 21
Ontwikkelingspsychologie voor het Onderwijs Fysieke Ontwikkeling
8.2 Puberteit.
Gemaakt door Lars Courtens
Nanotoets menstruatie
Behoefte herkenning bij mensen met ernstige meervoudige beperkingen.
B. Stof 4 Hormonen Basisstof 5 Zwanger
Periode tussen kindertijd en volwassenheid.
Van kind naar jongvolwassene.
Ontwikkelingspsychologie
Transcript van de presentatie:

Psychodynamische Modellen Ontwikkelingsstadia FREUD (1856-1939) 0-1 j: Orale fase (moederborst) 1-3 j: Anale fase (agressie, uitstoten) 3-5 j: Fallische fase (oedipoesconflict of penisnijd) 6-12 j : Latentiefase +12 j : Genitale fase Ontwikkelingsstadia: concentratie van libido-energie in bepaalde lichaamszone, rijping v. lichaamszone Basisstructuur van persoonlijkheid zou gevormd zijn na de fallisch-oedipale fase GENITALE FASE is herleving van fallische fase maar is gefixeerd op object

Psychodynamische Modellen ERIKSON Levenslooppsychologie Ontwikkelingstaken (zie tabel) Epigenetisch Vb. fundamenteel wantrouwen wanneer kind in orale fase onvoldoende warmte en geborgenheid krijgt Tegenstelling tot Freud Optimistische ontwikkelingsvisie (pos. Krachten na crisis vs. Duistere strubbelingen) Doelstelling is ontwikkeling van PERSOONLIJKE IDENTITEIT Ander persoonsmodel, Freud: Ich, Es, über-Ich / Erikson : Ik (observerend), zelf , ego (onbewust)… sterk rond zelfdefiënering (ideale zelf, sociale zelf, zelfbeeld…) MODEL : epigenetisch – STREVEN naar innerlijke eenheid in harmonie met omgeving, pas mogelijk na een aantal opeenvolgende crises, proces (zoals biologisch) met KRITIEKE FASE… kans tot groei

FASE 1: VERTROUWEN of fundamenteel wantrouwen Periode: 0 tot 1 jaar - de babyfase Omschrijving: Geboortetrauma, beginnend functioneren van organen. Slapen, ademen, huilen, eten (drinken). Wereldverkenning via de mond; zuigen, proeven, likken, bijten (lippen, tong, tanden) Mond als erogene zone (= zone waarvan prikkeling lustgevoel geeft). Verschuiving van zuiver lichamelijk levensbehoud) naar aandacht en leren (cognitie). Eerste vertrouwen; lachen naar ..., tevreden wakker liggen, kijken naar en spelen met eigen lichaam en alles binnen bereik. Gebruik van de handen; tasten, grijpen, ... Nood aan hechting, geborgenheid. Omgevingsvoorwaarden tot positieve groei: - goede verzorging - positieve affectieve omringing, koestering door vaste verzorg(st)er(s) - positieve houding en zelfvertrouwen bij de vaste verzorg(st)er(s)

FASE 2: ZELFSTANDIGHEID of twijfel (angst, onzekerheid) Periode: 1 tot 3 jaar, peuterfase Korte omschrijving: Periode van de zindelijkheidstraining, beheersen van de ontlasting. Van kruipen naar rechtop lopen. Exploratiedrang. Veroveren van autonomie (koppigheid). Beheersen van de dingen, de ruimte, eigen lichaam, de anderen. Gissen en missen. Taalontwikkeling via nabootsing, overname; verbaal veroveren, verbaal beheersen, vasthouden van de dingen. Omgevingsvoorwaarden tot positieve groei: - dag na dag ruimte, tijd en materialen voor exploratie (binnen geborgenheid) - samenspelen, voorspelen, voortonen - aanmoedigen, bevestigen - duidelijke en consequent nageleefde grenzen

FASE 3: INITIATIEF of schuldgevoel (schaamte) Periode: 3 tot 5 jaar, kleuterfase Korte omschrijving: Van interesse in de dingen en hun eigenschappen naar interesse in mensen, gevoelens, relaties. Ontdekking van verschillen tussen meisje-jongen, man-vrouw. Eerste inzicht in partnerschap (ouders, andere relaties). Eerste verliefdheid (op tegengeslachtelijke ouder, op kleuterleidster, ... ) en eerste rivaliteit. Oedipuscomplex (zie Freud). Vorming van seksuele identiteit met overname van rolverwachtingen. Identificatieleren (nabootsing. Fantasiespel (imitatiespel, rollenspel). Besef van normen; geboden en verboden. Overname van normen van de opvoeders. Eerste primaire (strakke) gewetensvorming (zie Freud: Uber-ich). Eerste compromis met omgeving voor behoud van vriendschap. Soms krampachtige gehoorzaamheid. Omgevingsvoorwaarden tot positieve groei: - aandacht en respect voor eigenheid van het kind, gelijkwaardigheid - waardering van vriendschapsuitingen van het kind

FASE 4: VLIJT of minderwaardigheidsgevoel Periode: 6 tot 12 jaar, schoolkindfase Korte omschrijving: Inzicht in verschil en achterstand met volwassenen. Leergierigheid, grote motivatie voor veroveren van kennis en vaardigheden. Interesse voor ‘buitenwereld’, het nieuwe, het onbekende. Sterke prestatiegerichtheid. Ontdekken van eigen mogelijkheden en grenzen; competitie met gelijken, zelfkritiek. Omgevingsvoorwaarden tot positieve groei: - gevariëerd aanbod van kennis en vaardigheden - ervaringsgerichte leerprocessen, zelfontdekkingsleren, inzichtelijk leren - weg van huis (onder de hoede van andere volwassenen) - bevestiging van inzet en doorzetting - geruststelling en aanmoediging bij mislukken - relativeren en helpen aanvaarden van grenzen

FASE 5: IDENTITEIT of rolverwarring Periode: 12 ( FASE 5: IDENTITEIT of rolverwarring Periode: 12 (?) tot 20 jaar, adolescentiefase Korte omschrijving: Geslachtelijke rijping en lichaamsverandering. Onzekerheid over inzichten, beleving, verlangens, dromen. Nood aan geborgenheid bij vrienden met gelijkaardige beleving. Conformisme. Ontgoocheling, strenge kritiek, verzet tegen de vroegere opvoeding(-sidealen). Opbouw van realistisch en aanvaard zelfbeeld:     - hoe zie ik mezelf     - hoe denk ik dat anderen mij zien     - hoe zou ik willen zijn Omgevingsvoorwaarden tot positieve groei: - kansen tot experimenteren met anders zijn, anders handelen - duidelijke maar gefundeerde grenzen (consequent naleven) - geduld en vergevingsgezindheid (als opvoeder jezelf blijven) - autonomie en verbondenheid - vriendschappen en eerste verliefdheden - positieve identificatiemodellen

FASE 6: INTIMITEIT of isolement Periode: 20 tot 30 jaar, fase van eerste volwassenheid Korte omschrijving: Opgaan in intieme relatie zonder angst voor identiteitsverlies. Sociale interacties aangaan op gebied van coöperatie (werkkring), vriendschappen, seksualiteit. De componenten van de volwassen seksuele relatie ziet Erikson als volgt: - wederzijds orgasme - met een beminde partner - van het andere geslacht (anno 1950! ) - met wie men in staat en bereid is verantwoordelijkheid te dragen - met wie men in staat en bereid is afspraken te maken omtrent voortplanting, werk en ontspanning. - waardoor men het eventuele nageslacht de kans op een bevredigende ontwikkeling geeft. Omgevingsvoorwaarden tot positieve groei: - contacten - eerlijkheid, echtheid en authenticiteit - openheid en dialoog

FASE 7: GENERATIVITEIT of stagnatie Periode: 30 - 65 jaar, de volwassenheid Korte omschrijving: Verantwoordelijkheid voor de volgende generatie. Zinvolle, geëngageerde bijdrage in samenleving (privé, beroep, vrije tijd, ... ) Beslissingen omtrent nageslacht. Produktiviteit organisatie, planning en creativiteit. Omgevingsvoorwaarden tot positieve groei: - vruchtbaarheid - energie en veerkracht (gezondheid) - tewerkstelling - kansen tot inzet, verantwoordelijkheid, creativiteit - inspraak

FASE 8: EGO-INTEGRITEIT of wanhoop Periode: 65 jaar en ouder, fase van de rijpheid Korte omschrijving: Terugblik met gevoel van rust (zelfs tevredenheid, voldoening, dankbaarheid, enz...). Eigen leven als zinvol beschouwen. Volwassen verantwoordelijkheidsgevoel. Mildheid en zin voor relativering. Luisterbereidheid en wijsheid. Omgevingsvoorwaarden tot positieve groei: - verzorging (bevrediging biologische behoeften en medische zorg wanneer nodig) - menswaardige levensomstandigheden, eigenheid - geborgenheid; omringing door nabestaanden en toegewijde deskundigen

2. Lichamelijk – Seksuele Ontwikkeling 2.1. Terminologie: « Puberteit of Adolescentie? » Pubertas = man worden Pubescere = schaamharen krijgen Puber = jong persoon rond periode van geslachtsrijping Adolescentie veel > maar start met puberteit

2. Lichamelijk – Seksuele Ontwikkeling 2.2. Startschot? Endocrinologische processen Hypothalamus – hypofyse (start 1 jaar vroeger) Gonadotrope hormonen, testosteron (androgeen), oestrogeen Interne afscheidng v. Hormonen : onrust! - PREPUBERTEIT Hypohtalamus : neurohormonen (klein deel in mid-brain, onder de thalamus), verantwoordelijk voor honger, dorst, seks, temperatuurregulatie. Voorbeeld: laesie van hyptothalamus en rat zal eten dat ze ontploft van dikte of sterft van honger (extreme vermagering) Een deel van de hypothalamus is gekend als het genotscentrum, stimulatie door elektrische schok, ratten kiezen zelf hoeveel, bepaalde ratten tot 5000 / uur, 24 uur, even pauze en opnieuw… Bij operatie wordt patiënt vaak verliefd op artsen en dokters en omschrijft dit als orgastische ervaring. Hypofyse is een klier die gecontroleerd wordt door hypothalamus. Hypofyse scheidt gonadotrope hormonen af die de bijnier (schors) androgene hormonen laat afscheiden. Dit is een ENDOCRIEN SYSTEEM, i.e. een aantal hormonen die intern afgescheiden worden.

Afscheiding neurohormonen Hypothalamus Hypofyse Concentratie van hormonen werken als signaal Gonadotrope Hormonen Wanneer de hormonen een bepaalde concentratie bereikt hebben in de bloedsomloop vertraagt de hypothalamus de productie van de neurohormonen waardoor de hele cyclus vertraagt. De Hypothalamus werkt dus als een thermostaat. Bloedsomloop Geslachtsklieren Teelballen Eierstokken Oestrogeen Progesteron Testosteron

2. Lichamelijk – Seksuele Ontwikkeling 2.3. FASERING Pre-adolescentie (pre-puberteit) 10 à 11 – 12 à 13 jaar Harmonisch lichamelijke ontwikkeling en rustige seksualiteitsbeleving (latentiefase) Vroeg-adolescentie 12 à 13 – 14 à 15 jaar Onharmonische groei, schaamtegevoel, ongekende seksuele ervaringen, ongedifferentieerde interesse andere sekse of homoseksualiteit Shakespeare : Romeo & Julia - dertienjarigen De seksuele ontwikkeling en groeiversnelling (zie infra) komt veel vroeger voor.

2. Lichamelijk – Seksuele Ontwikkeling 2.3. FASERING Midden-adolescentie 14 à 15 – 16 à 17 jaar Lichamelijke ontwikkeling: harmonischer, krachtiger; topprestaties Seksuele intimiteit, homoseksuele relatie (sociale problemen tgv minderheidsgroep) Laat-adolescentie en eindfase 16 à 17 – 20 à 21 jaar (einde 24 à 25 jaar) Volwassenheid lichamelijk bereikt Gestabiliseerde relatie met partner, permissiviteit tav seksuele intimiteit Homoseksuele relatie, stabilisering, aanvaarding van zichzelf in relatie tot omgeving

2. Lichamelijk – Seksuele Ontwikkeling 2.4. Signalen Jongens Groeiversnelling vanaf 13de Gemiddeld op 13de eerste ejaculatie Eerste jaar onvruchtbaar Spreiding tsn. 11-15 jaar Meisjes Groeiversnelling vanaf 11 jaar Vanaf 1850: -3 mnd. / Decade Zes maanden nadien: menarche Spreiding tsn. 10-17 jaar

2. Lichamelijk – Seksuele Ontwikkeling 2.5. Afwijkingen (versnelling) Jongens : helden, sneller aux serieux maar kans op drugs- en alcoholgebruik en anti-sociaal gedrag Meisjes : heimelijk uitgelachen 2.5. Afwijkingen (vertraging) Jongens : negatief zelfbeeld, geen succes bij meisjes minderwaardigheidsgevoelens Meisjes : psychische spanningen van voorbijgaande aard, maar kans op drugs- en alcoholgebruik, anti-sociaal gedrag, schoolproblemen Versnellingen Vertraging : ook problemen

2. Lichamelijk – Seksuele Ontwikkeling 2.6. Vijf veranderingen Menstruatie & Zaadlozing Secundaire geslachtskenmerken Verdeling vet- & spierweefsel Verandering in bloesomloop & luchtwegen Groeispurt Veranderingen (zie ook slide) 1) Meisjes :Oestrogeen leidt tot menarche bij meisjes (10-13) Jongens: zaadballen groter – androgenen – zaadlozing 2) schaamhaar, okselhaar, borstjes zwellen, penis groeit 3) Meisjes : vet rond heupen, billen, dijen (meer – zwangerschap) Jongens : vet rond middel 4) Hart & longen >er 5) Groeispurt (jongens worden 3,5 kg >, meisjes 2,5>) Uniek voor mensen Theorie : lange ontwikkeling van kind – soepelheid – cultuur, intellect & techniek plots snelle uitgroei = doorgeven van alle info aan volgende generatie Theorie Bogin : maar vroeg zwanger = kans op dood groeispurt wèl selectiecriterium : betrokkenheid oudere vrouwen jongens : meer agressie, seksuele fantasieën : inoefenen repertorium

2. Lichamelijk – Seksuele Ontwikkeling 2.7. Beleving van veranderingen Nieuwe mogelijkheden (lich. verandering) Steeds veranderend zelfbeeld, identiteitscrisis Hypersensibel oordeel anderen Menstruatie: bron van onrust & schaamte Straf, voor volledige leven Beter indien omgeving (vader) begrijpend is Zelfbeeld, identiteit De meerderheid van de jongeren (76,4%) vindt zichzelf niet mooi of lelijk maar tussenin. 15,5% vindt zich mooi en 8,2% vindt zichzelf lelijk. Jongens vinden zichzelf eerder mooi, meisjes vinden zichzelf eerder lelijk (INVLOED VAN FILM & RECLAME : graatmagere barbypopachtige beeld)… risico voor Anorexia Psycho-sociale en biologische factoren Deseksualiseren van het lichaam Afwijzing van secundaire geslachtskenmerken Vermagering : driftuitwissend & affectief pijnverdovend Op bepaalde momenten – problemen op bepaalde scholen Omwille van MAC DONNALD JUNK-FOOD CULTUUR tegenwoordig ook anti-pool : OBESITAS (link dit eens met de THANATOS-visie van Freud) Zeer gevoelig voor oordeel van anderen… Zonder dat er iets gezegd wordt… men denkt gauw dat er over hen gesproken wordt Sensibiliteit

2. Seksuele Ontwikkeling 2.8. Ervaringen met seksualiteit (Verhofstadt-Denève) Sociale beïnvloeding (Economische motieven vs. Beperking) Seksuele conflicten 2.8.1. HETEROSEKSUALITEIT Wat is heteroseksualiteit Afspraakje maken Samen uitgaan Seksuele intimiteit Coïtus hypocriete en dubieuze maatschappij, bron van seksuele conflicten: Seksuele noden en behoeften worden om economische redenen (film, pers, reclame…) aangewakkerd Uitleving van deze behoeften is vooral bij adolescente meisjes beperkt VERHAEGHE : ook een genetisch-biologische rem, zwangerschap was vroeger dodelijk… Afgelopen 20 jaar is dit wel al veel gemakkelijker geworden

2. Seksuele Ontwikkeling 2.8.1. HETEROSEKSUALITEIT Terminologie Coïtus Permisiviteit Onderzoek Toename van seksuele (coïtale) ervaringen 1980 : 14% van 15-16 jarigen 41% van 18-19 jarigen 1995 : 36% van 15-16 jarigen 63% van 18-19 jarigen Permisiviteit Manier van omgaan met seksualiteit… zo zal men vaak een stabielere relatie eisen alvorens men coïtus toelaat… Onderzoek : Jongeren maken een groot verschil tussen intiem vrijen met elkaar en coïtus. Weinig coïtusgedrag in minder stabiele relatievormen. DUS geen losbandigheid, wel streven naar stabiele relatievormen

2. Seksuele Ontwikkeling 2.8.1. HETEROSEKSUALITEIT Onderzoek Gevoelens Jongens vs. Meisjes mbt ervaring Jongens tolerant maar minder ervaring Meisjes minder tolerant (meer ervaring) (Citaat 1) ZIE « Reactie van jongeren na eerste seksuele gemeenschap » Jongens : voldaan, vervuld, verrukt, ontroerd, gelukkig… Meisjes : gekwetst, gebruikt, zorgen, bang, spijt… Meisjes geven iets zeer intiem… jongens nemen Jongeren praten er wel frequent over ( Citaat 2) GROOT VERSCHIL TUSSEN JONGENS en MEISJES : Bij jongens tolerantie normaal hoger dan het ervaringspercentage Bij meisjes niet! Aantal meisjes keuren dus eigen seksuele ervaringen af in relaties die niet voldoende persoonsbetrokken worden aangevoeld Meisjes voelen de ervaring meer aan als persoonsbetrokken CITAAT 1 : « Ik denk dat ik in verband met seksualiteit zeer veel meisjes met dezelfde problemen zitten als ikzelf… Ik doe het, maar het bevredigt me niet helemaal, er is iets dat ik mis… Ik denk, werkelijk een goede affectieve binding, een vertrouwen, een zekerheid, ook vanwege die andere persoon. Je doet het ook wel zelf, je beslist zelf, maar hoewel je zelf beslist, voel je je toch ergens bedrogen… » Gevoelens van spijt of schuld komt bij jongens na de coïtale ervaring nauwelijks voor. Men praat frequent met elkaar. CITAAT 2 : « Ik had er spijt van misschien wel een deel voor mezelf, maar ook aan de andere kant voor dat meisjes. Ik dacht: ik heb ervan geprofiteerd, hoe gaat die zich nu voelen. Dan was ik heel blij dat ik haar terug zag. Dat wij daarover konden praten. Er op dat moment voel je elkaar sterk aan. Je weet wij hebben samen iets gedaan, misschien was het niet juist, maar kom, het was er nu toch. Daarom heb ik dat wel een deel van mij kunnen afzetten. » (18-jarige jongen, Verhofstadt, 1978)

2. Seksuele Ontwikkeling 2.8.1. HETEROSEKSUALITEIT Seksueel gedrag Hoeveel % van de jongeren die ooit al seks hebben gehad heeft onveilig gevreeën? Hoeveel % van de meisjes neemt de pil? Hoeveel % gebruikt geen condoom. Hoeveel % gebruikt altijd een condoom. Verleiding Stelt de meerderheid zich actief of passief op? Van de jongeren die ooit al seks gehad hebben, heeft 42,9% al onveilig gevreeën. Van de meisjes neemt 16,4% de pil. Van de jongeren die ooit seks gehad hebben, gebruikt 16,1% geen condoom. 57,2% gebruikt altijd een condoom. Wanneer iemand zich aangetrokken voelt tot iemand stelt een meerderheid van de jongeren (58,2%) zich het liefst actief op (verleidelijk, uitdagend of op jacht). Een minderheid (41,8%) stelt zich liever niet-actief op (onopvallend, gereserveerd of terughoudend). Als jongeren zichzelf aangetrokken voelen tot iemand, stellen meisjes zichzelf overwegend "uitdagend" op. Jongens stellen zichzelf overwegend "op jacht" op.

2. Seksuele Ontwikkeling Praten over… Plaats in de juiste volgorde Moeder, Vader, Vriendin, Vriend Informatie… Hoeveel % van de jongeren is goed geïnformeerd? Veilig vrijen? De beste manier om veilig vrijen in de belangstelling te plaatsen is door gesprekken in klasverband! Met gevoelens en ervaringen rond seksualiteit kunnen jongeren terecht bij een vriendin (59,1%), moeder (52,2%) of een vriend (44,4%). 23,9% kan ook nog bij vader terecht.Gemiddeld kunnen jongeren bij bijna 3 kanalen terecht i.v.m. seksualiteit.

2. Seksuele Ontwikkeling 2.8.2. HOMOSEKSUALITEIT Zie hiervoor uiteenzetting HOLEBI op de latere datum.