Psychologische gevolgen van een hersenletsel Korrie Beers Hoensbroeck Revalidatiecentrum
gevolgen van hersenletsel fysieke functies en vaardigheden psychische gevolgen cognitieve functies emoties gedrag sociale gevolgen
fasen van het herstel na het hersenletsel doorloopt de patiënt meerdere fasen de duur van de fasen hangt samen met de ernst van het letsel hoe sneller het herstel verloopt, hoe beter het uiteindelijk herstel.
indeling in fasen coma vegetatieve toestand minimaal bewuste toestand verwarde toestand (PTA) herstelfase, toename zelfstandigheid terugkeer van psychische en sociale vermogens
het coma - oorzaken directe beschadiging door zuurstoftekort kracht van buiten (ongeval) bloeding of infarct tumor zuurstoftekort vergiftiging bepaalde ziektes geneesmiddelden
het coma - fysiek belangrijke delen van de hersenen functioneren niet: reticulaire formatie (regelt de aandacht), hersenschors (bewust kennen, denken) beademing en controle lichaamsfuncties nodig geen slaap/waakritme
coma – wat zie je patiënt is bewusteloos heeft geen besef, ervaart geen prikkels of pijn reageert niet of met lichamelijke reactie op pijnprikkels, bekende stem e.d. spreekt niet ogen zijn gesloten
na het coma coma langer dan 3 à 4 weken vegetatieve toestand minimaal bewuste toestand PTA coma korter dan 3 à 4 weken
vegetatieve toestand volgt als coma langer dan enkele weken duurt zelfstandige ademhaling, hartslag, bloedsomloop, temperatuurregeling slaap/waakritme oog(volg)bewegingen, slikken, grijpen enz geen bewustzijn deze toestand kan permanent worden
minimaal bewuste toestand patiënt is uit coma bewustzijn neemt toe enigszins doelgericht reageren dan wel, dan niet reageren op opdrachten (knijpen, ogen openen) geen spraak
verwarde fase, PTA post (= na) traumatische (= het letsel) amnesie (= geheugen werkt niet) patiënt kan spreken en bewegen maar heeft nog stoornissen en beperkingen cognitief emotioneel / gedragsmatig fysiek
PTA – cognitieve kenmerken aandacht niet vasthouden, niet richten desoriëntatie in tijd, plaats, persoon geheugen werkt niet, houdt niets vast leervermogen alleen op automatisch niveau (door veel herhaling dingen leren doen)
PTA – emotionele en gedragskenmerken angst, onrust en agitatie, agressie de patiënt is verward en onrustig, vertelt dingen die niet kloppen, gaat lopen dwalen
toename zelfstandigheid cognitief (zie ook bijgevoegde tekst) oriëntatie geheugen tempo, aandacht en concentratie planmatig handelen waarneming taal praktisch handelen
toename zelfstandigheid meer zelfstandig in dagelijkse verzorging meer in staat zich (voort te) bewegen meer communicatie, sociale interactie
tenslotte verdere toename van cognitieve vaardigheden sociale vaardigheden doelgericht gedrag persoonlijkheid terugkeer in de maatschappij, naar huis, opleiding, beroep, tijdsbesteding, sociaal leven, ...