De integratie van Europa. Een historische balans Ehsal Politieke Geschiedenis, Academiejaar 2006-2007
Praktisch Handboek: Boxhoorn en Jansen, “De integratie van Europa. Een historische balans” (Bussum, 2002, Coutinho) Politieke geschiedenis: 1ste semester: hoorcolleges 2de semester: VOP Examen: begrippen, inhoudsvraag en verbandenvraag, actualiteit!!
Praktisch Spreekuur op dinsdag oneven weken (10u30 tot 12u30) of woensdag even weken (8u30 tot 10u30) Lokaal: 4307 (Ehsal 3) Yves.segers@icag.kuleuven.be of yves.segers@ehsal.be
Inleiding Wat is integratie? Waarom integratie na WOII? Kanttekeningen bij integratie Sterkste partij Veranderende machtsverhoudingen Niet onomkeerbaar
Inleiding Formele en substantiële integratie Voorwaarden substantiële integratie
1. Europa 1815-1914 Inleiding Europese eenheid geen topic Liberalisme, socialisme, nationalisme (doctrines) Eeuw van “revoluties” Nationalisme = “veelkoppig monster”
1. Europa 1815-1914 2. Het Europese concert Congres van Wenen (1815) Nieuw statensysteem Europa 3. Italiaanse en Duitse eenwording Liberale revolutiegolf 1830 Nieuwe golf van 1848 Krimoorlog (1852-1856) Eenmaking
1. Europa 1815-1914 4. Tijdperk van de ententes Van collectief systeem naar ententes Internationale politieke en economische rivaliteit Balkan = kruidvat Triple Alliantie versus Entente Cordiale Resultaat = Wereldoorlog I
1. Europa 1815-1914 5. Idee Europa als eenheid Afwezig, op enkele visies na (cfr. Duroselle) Diversiteit Geweld “Consentement mutuel” Eerste stappen internationale samenwerking Haagse vredesconferentie (1899)
1. Europa 1815-1914 Conclusie: “Europese eenheid” nog geen dominant thema Ordening echter niet voldoende; nood aan georganiseerde samenwerking (cfr. Volkenbond)
2. De onttakeling van Europa 2.1. Inleiding WOI richt ware ravage aan WOI zorgt voor achteruitgang Europa inzake economie, ook op politiek en militair vlak, kortom als wereldmacht Grote winnaars zijn Japan en vooral VS Doemdenken: Untergang des Abendlandes (Sprengler) Pessimisme na-oorlogs Duitsland, cfr. Weimar-republiek
2. De onttakeling van Europa 2.2. Het Verdrag van Versailles Overwinnaars samen in 1919; zonder Rusland en “verliezers” Woodrow Wilson (VS), David Lloyd George (UK), Georges Clemenceau (F): elk eigen agenda, geen rekening met andere landen F wil strenge vrede UK overheid is soepel, maar publieke opinie niet VS gaat voor zelfbeschikking en democratie; mondiale visie (niet Europees)
2. De onttakeling van Europa 14-punten plan Wilson Elk volk recht op eigen staat Zelfbeschikking Europese kolonies Principe van neutraliteit Verbod op geheime diplomatie Internationale vrijhandel Oprichting Volkenbond … Maar finaal zal VS het Verdrag van Versailles niet ondertekenen! (partijtegenstellingen en isolationisme)
2. De onttakeling van Europa Bepalingen Verdrag van Versailles (28 juni 1919) Duitsland verliest grondgebied; kolonies worden mandaatgebieden Volkerenbond Militaire slagkracht ingeperkt en dienstplicht afgeschaft Enorme schuldaflossing: 269mio goudfrank in 42 jaar Duitsland krijgt morele schuld oorlog Oprichting Volkenbond: bevorderen internationale samenwerking en bewaken wereldvrede Reactie: “diktat von Versailles”; te streng
2. De onttakeling van Europa Bepalingen Verdrag van Saint-Germain (1920) Einde dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije; drie nieuwe staten O, H, Tsj; andere delen naar nieuwe staten, bv. P en Y. Herverkaveling Europa geen succes Niemand tevreden, ook “overwinnaars” niet (bv. It) Kolonies? Zelfbeschikking volkeren niet gerealiseerd Te weinig concrete aandacht voor minderheden Staatsnationalisme primeerde
2. De onttakeling van Europa Volkenbond “nooit meer oorlog” Wereldorganisatie van nationale staten Dubbeldoel: samenwerking en vrede/veiligheid Maar belangrijke spelers zijn geen lid: VS wil niet Duitsland: omwille van oorlog en Rusland: omwille van communisme Gaan militaire toenadering zoeken, via Verdrag van Rapallo (1923) Acteert zwak, uitzonderingen zijn spanningen Bulgarije-Griekenland en minderheden vraagstuk
2. De onttakeling van Europa Betere relaties in Europa Dawes-plan, 1924 (later Young-plan): regelt herstelbetalingen Duitsland Reorganisatie Rijksbank Herstelbetalingen op lange termijn Amerikaans geld voor Duitse economie Conferentie van Locarno (1925) Duitsland erkent grenzen met B en Fr; niet in Oosten Bijstandsverdragen Duitsland lid Volkenbond Economische groeitijden
2. De onttakeling van Europa 2.3. Mars naar de afgrond Economische crisis jaren 1930; Duitsland meer dan andere landen getroffen Duitsland in handen van Hitler: nationaal-socialisme Italië in handen van Mussolini: fascisme Europese landen geen antwoord: “appeasement” politiek Chamberlain faalt; Frankrijk te zwak; rol pacifisme Concrete stappen naar en tijdens oorlog, zie pp. 47-52
2. De onttakeling van Europa 2.4. Europa als eenheid Meer ideeën in die richting dan vroeger Ortega y Gasset: “De opstand der horden” Europa verliest wereldhegemonie, cultureel overwicht: massacultuur, nationalisme, “desocialisatie” Oplossing: meer Europese eenheid Coudenhove-Kalergi: “Pan-Europa” Oprichting Europese Unie, zonder Rusland en UK Veiligheid, economisch beleid, angst communisme
2. De onttakeling van Europa Plannen Briand passen hierin; vindt gehoor bij Stresemann (Erfüllungspolitik). Resulteert in Frans-Duitse toenadering 1926-1929 Politieke federatie voor veiligheid en stabiliteit, tegen economische dominantie VS, gemeenschappelijke Europese markt Memorandum Briand en Franse regering in 1930 door andere landen slecht onthaald, “refus poli” Hitler geen interesse in Europese eenheid Mussolini koketteert met pan-Europese eenheid Spinelli en Rossi: “Ventotene-manifest” voor een vrij en verenigd Europa: meer dan economische samenwerking
2. De onttakeling van Europa 2.5. Conclusie Ander Europa, andere internationale verhoudingen, rol VS Slechte afhandeling WOI aanleiding WOII Te weinig overleg: in Europa, zwakke Volkenbond Jaren 1930: herlevend agressief nationalisme Plannen Europese eenheid weinig concreet; hoofdthema is economische samenwerking
3. De deling van Europa 3.1. Ontstaan Koude Oorlog Mei/september 1945: vrede Weinig eenheid bij geallieerden: USSR vs. Rest; cfr. vaagheid Jalta en Potsdam Democratie in Oost-Europa? Poolse kwestie VS: willen weg uit Europa Plannen USSR: veiligheid, interne machtsstrijd, psyche Stalin
3. De deling van Europa Koude Oorlog ideologisch conflict of machtsconflict rond Europese ruimte? Europese landen “kiezen” kamp bevrijden; probleem Oostenrijk en Duitsland
3. De deling van Europa 3.2. Bevrijden en bezetten Deel VS, deel Rusland Oostenrijk en Duitsland samen bezetten Speciale gevallen: Finland, Italië, Joegoslavië Herstellen democratie in Westen; in het oosten volgt Sovjetmodel (veiligheid)
3. De deling van Europa 3.3. De Duitse kwestie 4 geallieerden bezetten Duitsland en Oostenrijk Weinig problemen in O’rijk Duitsland is problematisch 4 zones olv Geallieerde Beheersraad Berlijn apart en afzonderlijke regeling Elke regio eigen beleid Problemen: Polen, migratie & voedsel, ontmanteling
3. De deling van Europa Verwijdering vanaf 1947-1948 Duitse Mark betaalmiddel, 1948 Blokkade Berlijn door USSR; oplossing is luchtbrug westen (11m) 1949: geallieerden dragen bevoegdheden over aan regering BRD; sovjetzone wordt DDR
3. De deling van Europa 3.4 VS en samenwerking West-Europa Europa verzwakt na WOII, ook GB (leningen, organisatie bezettingszone, Griekenland) Andere landen ook economische problemen VS in de bres voor Europa Griekse kwestie Truman doctrine: “containment” European Recovery Programme (ERP) of Marshall-plan ‘1947): samenwerking, liberalisering wereldhandel, USSR doet niet mee Oprichting OEES; in 4 jaar 13 miljard dollar
3. De deling van Europa VS steun ook voor BDR; Frankrijk eist veiligheidsgaranties, VS vraagt Europese militaire samenwerking Conferenties en akkoorden: (1948): Verdrag van Brussel, militaire samenwerking tussen Benelux, F, GB (1949): NAVO, VS-Canada-Westerse Unie, plus Y, N, D, P; vanaf 1952 ook G en T +artikel 5 OEES en NAVO: belangen lidstaten primeren, geen overdracht bevoegdheden
3. De deling van Europa 3.5. Federatie of Unie? Zoektocht naar samenwerking/eenwording Europa (vrede en economie) Federatie: om nationalisme in bedwang te houden; supranationaal gezag Unie: respect voor verleden diverse staten Europese Beweging en Congres van Den Haag (1948) Europese Assemblee: F, GB, Benelux. Ieder eigen visie Compromis: Raad van Europa (weinig impact, wel democratie en rechten van de mens); assemblee en comité van ministers; in 1949 tien leden
3. De deling van Europa Einde jaren 1940 in Europa 3 intergouvernementele organisaties: Economie = OEES (rol VS) Militair = NAVO (olv VS) Politiek = RvE
3. De deling van Europa 3.6. Vorming van het Oostblok Oost-Europa meer buffer dan bondgenoot USSR Economisch beleid ifv USSR = monocultuur Oost-Europa in communistisch gareel, cfr strategie “Volksfront” en “Volksrepubliek” Elk land eigen verloop: Bul (1947), Roe (1948), Hon (1949), Polen (1952), Ts-S (1948), Albanië Uitzondering: Joegoslavië (Tito)
3. De deling van Europa Comecon (1949) voor economisch samenwerking; Warschaupact voor militaire bijstand (1955) Communistische regimes = betrouwbare bondgenoten? Strategie USSR: Militaire aanwezigheid “de rechte leer”, cfr Kominform (1947); ook Italiaanse en Franse communisten lid; Joegoslavië en China weg in 1948-1949 Bilaterale verdragen ipv multilaterale samenwerking
3. De deling van Europa 3.7. Slotopmerkingen Westen vs. Oosten; kapitalisme vs. Communisme; vrijheid vs. Onderdrukking Gewapende vrede, tot 1990 Ijzeren gordijn: gescheiden werelden Verschillen oost en west In Westen samenwerking oiv VS Pluriformiteit westen Klemtoon in westen op economische samenwerking; niet zozeer op politieke eenmaking Westerse eenheid beperkt
4. De Koude Oorlog van 1950 tot 1970 4.1. Koude oorlog breid zich uit Bipolair wereldstelsel: VS en USSR Europese invloed minder Dekolonisatie Deling Duitsland; “Ijzeren gordijn”; NAVO versus Warschaupact Spanning en ontspanning (détentes): diplomatie, overleg VS en USSR verschillende mening; “vreedzame coëxistentie” versus buitenlands beleid
4. De Koude Oorlog van 1950 tot 1970 Einde jaren 1940 tal van spanningen in Europa Vredesverdrag en deling Duitsland Communistische machtsgreep in Tsjech-Slov Crisis rond Berlijn Dominantie USSR in Oost-Europa Ook in China Tjang Kai-sjek verdreven door Mao Zse Dong Conflict in Korea (38ste breedtegraad) Ingreep VN Amerikaanse/Europese en Chinese troepen
4. De Koude Oorlog van 1950 tot 1970 4.2. Crises in Europa en Midden-Oosten Koreaanse oorlog zorgt voor herbewapening in Europa en militaire samenwerking: Frans plan voor Europese Defensiegemeenschap (EDG) Brits plan voor West-Europese Unie (WEU, 1954): veiligheid en intergouvernementeel Britse en Amerikaanse troepen in Dtl. BRD lid NAVO in 1955 Warschaupact (mei 1955), olv sovjetcommando Speciale rol voor Tito en Joegoslavië: ondernemingsvrijheid
4. De Koude Oorlog van 1950 tot 1970 Amerikanen kiezen vanaf 1953 voor nucleaire strategie, omwille van hoge uitgaven Koreaanse oorlog Eisenhower kiest voor strategie Massive retaliation; afschrikkingseffect. Cfr. Conflict in Korea Overleiden Stalin in maart 1953 In USSR ontstaat machtsvacuüm; later Nikita Chroetsjov op de voorgrond Ontdooiing: vredesverdrag voor Oostenrijk in 1955; land word neutraal en souverein; conferentie van Geneve (juli 1955)
4. De Koude Oorlog van 1950 tot 1970 Maar vanaf 1956 opnieuw spanningen: Situatie in Hongarije: onlust nav destalinisatie Situatie in Midden-Oosten: 14 mei 1948 onafhankelijke Staat Israël; tegen zin Arabische landen Oktober 1956 vallen Israëlische troepen Egypte binnen (cfr. Suez-kanaal); blamage voor Fransen en Britten via VN Olievoorraden cruciaal Nieuw conflict in juni 1967: zesdaagse veldtocht tegen Egyptische, Jordaanse en Syrische legers; Israël bezet veiligheidszone
4. De Koude Oorlog van 1950 tot 1970 4.3. De wapenwedloop Spanning over technologische vorderingen Ruimtesatelliet; intercontinentale raketten; second strike capability Plaatsen raketten in VK, It, Turkije Race in de ruimte, race naar de maan Protest van de straat Nieuwe NAVO strategie vanaf 1967: flexible response (in functie van aard agressie); geen no first use verklaring
4. De Koude Oorlog van 1950 tot 1970 4.4. Berlijn, Cuba en ontspanning Augustus 1961: bouw Berlijnse muur April 1961: invasie Varkensbaai Cuba Oktober 1962: sovjet-raketinstallaties in Cuba Maar hierop volgt ontspanning: Installatie hot line Wapenbeheersingsmaatregelen Afzien bovengrondse kernproeven Non-proliferatieverdrag (1968) SALT-verdrag (1972): Strategic Arms Limitation Treaty Alhoewel niet zichtbaar in Vietnam (1961-1975) en Praagse Lente (1968); cfr. Brezjnev-doctrine Ook Ostpolitik van Willy Brandt, Min Buitenl. Zaken BRD
4. De Koude Oorlog van 1950 tot 1970 4.5. Slotopmerkingen Geen collectief Europees optreden in westerse Alliantie Grootmachten kampen in jaren 1960 met problemen: VS in Vietnam en USSR in relatie met China West-Europese partners kunnen vrijer optreden (cfr. Frankrijk, West-Duitsland) In jaren 1960 minder strak bipolarisme; De Gaulle spreekt zelfs over polycentrisch stelsel
5. Een netwerk van verdragen 5.1. Internationale context, jaren 1950 Supranationale integratie W-E omwille van drie internationale evoluties: Koude Oorlog = Koreaanse oorlog of VS versus USSR Duitsland: herbewapenen tegen dreiging USSR; Frankrijk niet mee opgezet Dekolonisatie: verzwakking Europa, vooral Frankrijk en Groot-Brittannië Visie op W-E verschillende ts. Frankrijk en GB
5. Een netwerk van verdragen 5.2. De hoofdrolspelers Frankrijk Vierde republiek: vele partijen in parlement, coalitieregeringen, politiek instabiel, zwakke partijdiscipline (gem. levensduur regering 6m) Sterke economische groei Buitenlands beleid (cfr. De Gaulle): Fr. Is wereldmacht: herstel imperium, bv. permanente zetel Veiligheidsraad VN en eigen bezettingszone Duitsland onafhankelijkheid tov andere landen Duitsland onder controle houden
5. Een netwerk van verdragen Afbrokkeling koloniale rijk, in Indo-China (1954) en Egypte (1956), Noord-Afrika Frankrijk gebruikt “Europa” als basis voor eigen invloed in wereld: Europa minder afh. VS; Duitsland opnemen in dit systeem; Frankrijk is woordvoerder
5. Een netwerk van verdragen Engeland Districtenstelsel, alleen grote partijen in parlement, politieke stabiliteit Beperkte economische groei na WOII Grote afhankelijkheid Commonwealth Drie invloedssferen: Commonwealth Atlantische samenwerking met VS (Special relationship); maar crisis met Suez conflict Europa (maar eerder bedreiging!) Britten geloven te lang in eigen superioriteit op politiek, economisch, koloniaal vlak…
5. Een netwerk van verdragen Britten blijven buiten Europese eenwording (ondanks voorkeur VS om dit te doen); geen interesse voor (conservatieven én Labour) West-Duitsland Kiesdrempel 5%, parlementaire democratie (1949) CDU, SPD en liberale FDP Aanvankelijk beperkte vrijheid inzake buitenlands beleid, defensie, zware industrie (Adenauer kanselier) Economische problemen, maar snel herstel
5. Een netwerk van verdragen Doelstellingen Adenauer: Herstel Duitse eenheid Herstel gelijke buitenlandse betrekkingen Oplossing: samenwerking met VS en W-E, verzoening met Frankrijk Frankrijk hapt toe, 1950 In Duitsland is SPD tot 1956-1957 tegen Europese integratie (zou hereniging met Oost-Duitsland tegenwerken) Duitsland low profile internationaal (geen lid VN, geen contacten met sovjetblok)
5. Een netwerk van verdragen 5.3. Integratie volgens Frans recept Het Schuman plan Initiatief Monnet en voorstel Schuman voor samenbrengen Duitse en Franse steenkool- en staalsectoren Stond open voor andere landen Ingegeven door functionalisme: sectorgewijze en apolitieke aanpak (dan evolueren politici wel naar internationale samenwerking) Maar Schuman-plan meer dan dat:
5. Een netwerk van verdragen Steenkool en staal belangrijke sectoren, ook politiek Richting Europese federatie! Middel om “controle” op West-Duitsland te vergroten Reacties: West-Duitsland en Benelux positief, Britten negatief (Labour-regering) en ook Scandinavische landen; ook Italië positief (maar geen steenkool) Is een mijlpaal: de “Zes” gaan samenwerken Resultaat: EGKS, 1952 Hoge Autoriteit Europees Hof Raad van Ministers met advies Raadgevende Vergadering
5. Een netwerk van verdragen Een Europees leger Koreaans conflict aanleiding tot discussie herbewapening West-Duitsland VS en GB voorstander, andere landen niet Frans voorstel: Europese Defensiegemeenschap (EDG), oktober 1950 Supranationaal, elk land levert bijdrage Gros leger onder nationaal gezag Ook West-Duitsland in EDG; alle nieuwe eenheden onder EDG Fr, W-Dtl, Benelux, Italië doen mee Nood aan politieke autoriteit (EPG)
5. Een netwerk van verdragen Maar EDG niet goedgekeurd door Frans parlement (schrik voor Duitse overmacht) Kader politieke gemeenschap uitgetekend door Raadgevende Vergadering van EGKS; maar leidt tot niets Conclusie: overdracht nationale bevoegdheden aan supranationale organisaties is zeer moeilijk groeiende samenwerking en integratie vooral mogelijk op economisch vlak: gesprekken in Messina juni 1956
5. Een netwerk van verdragen Verdragen van Rome “Zes” gaan op zoek naar nauwere economische banden; Engeland wordt uitgenodigd aan tafel Comité Spaak opgericht; Britse vertegenwoordiger huiswaarts gestuurd Geen integratie per sector, maar alomvattend Raamverdrag EGK: Intentieverklaring over economische sectoren Principes gemeenschappelijke markt Instellingen en besluitvorming
5. Een netwerk van verdragen Rapport comité Spaak aanvaard in 1956 Één economische ruimte, één markt (vrij verkeer goederen, personen, diensten) Vrije concurrentie (maar wat met landbouw, transport?) Doel: binnen 12 jaar een douane-unie Structuur: Europese commissie, Raad van Ministers (unanimiteit), Hof, Raadgevende Vergadering of Europees parlement Concrete kwesties geregeld na ratificatie verdrag (uitzondering Frans imperium) Ondertekening verdrag, Rome, 25 maart 1957 / start op 1 januari 1958
5. Een netwerk van verdragen Een sector niet in EEG: nucleaire energie Spoed mee gemoeid; duur; weinig expertise (uitzondering Frankrijk) Deel oorlogsvoering; lag dus gevoelig Oprichting Euratom: alleen bevoegd voor vredesdoeleinden kernenergie Grote controle door Frankrijk Weinig ontwikkeld, bij gebrek aan middelen
5. Een netwerk van verdragen Samenwerking volgens Engels patroon Intergouvernementeel (OEES, NAVO, Raad van Europa) maar niet supranationaal (EGKS, EDG) Stellen voor om controle EGKS en EDG onder Raad van Europa te brengen; de “Zes” weigeren dat WEU, opgericht 1955, leidde onder meer tot herbewapening West-Duitsland Brits antwoord op EEG is EFTA; met beperkte vrijhandelszone voor industriële producten (GB, Scandinavische landen, Portugal, Zwitserland en Oostenrijk), mei 1960
5. Een netwerk van verdragen Combinatie economische en politieke voordelen Bewijzen dat alternatief zonder superstructuren kan werken Positie deelnemende landen tov EEG landen versterken Voorkomen van isolement
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 6.1. Inleiding U2 incident (mei 1960) Bouw Berlijnse muur Cuba crisis Eerst spanningen, later détente Antwoord op USSR dreiging: Meer West-Europese integratie Meer Atlantische samenwerking Maar: De Gaulle niet pro VS Werken via EEG (niet RvE of EFTA)
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 6.2. De hoofdrolspelers 6.2.1. De Gaullistische visie 1 juni 1958: president, einde 4de republiek Steun van leger, centraliseert macht bij president Kiesstelsel wordt veranderd Visie op buitenlands beleid idem als anno 1945, maar met minder glans Eigen visie op EEG Te uitsluitend economisch Waarom geen militaire component Supranationaal karakter = uitholling economische macht landen Geen draagvlak bij bevolking
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk De Gaulle wil meer samenwerking, zonder échte supranationaliteit; wil politieke eenheid met intergouvernementeel karakter (cfr. ook RvE, EEG, EDG) De Gaulle kan wil niet echt doordrukken (wel inzake GB) Kritiek vooral van binnenuit: Verwaarlozing binnenlandse noden (1965-) Mei 1968, gevolgd door aftreden in april 1969 Visie doet sterk denken aan Unie vandaag?
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 6.2.2. Britse koerswijziging Niet plots, waren al eerder stemmen (Suez, EFTA) Vooral economische stagnatie belangrijk MacMillan zoekt concurrentie Banden met Gemenebest verminderden Visie Kennedy op rol GB in EEG EFTA geen valabel economisch succes 1ste vraag op 31 juli 1961 = maar intern veel tegenstand en eisen (Labour) Bescherming Gemenebest Bescherming Britse landbouw Regeling EFTA-partners Economisch beleid en buitenlandse politiek in eigen handen Militaire samenwerking met VS mogelijk
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 2de vraag in 1967 door Labourregering Wilson; maar De Gaulle weigert 6.2.3. Duitse herbezinning Adenauer wil Fr. én VS te vriend houden Is moeilijk onder De Gaulle: duale situatie met Elysée-verdrag (1963) en Multilateral Force (MLF) Adenauer opgevolgd in 1963 door Erckhardt Ostpolitik Willy Brandt: normaliseren contact met Oostblok; is bewijs toenemende zelfstandigheid W-D Wordt zichtbaar in conflicten met Fr ingegeven door sterke economische heropbloei
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 6.3. Systemen van integratie Altijd verschillende visies Intergouvernementeel of supranationaal (en hoe?)? Op welke manieren zoeken naar integratie? Federalisme Duidelijke verdeling bevoegdheden ts. Federale organen en deelstaten High politics Cfr. Raad van Europa Functionalistische benadering Kleine stappen, apolitieke thema’s (cfr. EGKS, Euratom) Maar leidt tot versnippering en alles is politiek!
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk Neo-functionalisme Combinatie vorige twee Klein beginnen met overhevelen functies en zo verder Cfr. EEG-verdrag: “van economische gemeenschap naar federatie” MAAR: +willen politici hun fiat geven aan elke stap in dit proces? +wat zal het eindresultaat zijn? De Gaulle wou dat vooraf vastleggen; cfr. activiteiten Franse diplomaat Fouchet
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 6.4. Onderhandelingen politieke unie Commissie Fouchet had sterke stempel “De Gaulle” (politieke unie, met klemtoon buitenlands beleid, defensie) Veel kritiek; zeker op nieuwe versies (te politiek) Nederland: wil Atlantisch beleid; grote, open markt in Europa (met GB), supranationaal EEG België (Spaak): Atlantisch/NAVO, EEG supranationaal, wel voor meer politieke integratie Italië: NAVO, EEG, willen Europese federatie Duitsland: geneigd tot compromissen Begin 1962 krijgt De Gaulle Duitsland en Italië mee, maar B en N verzetten zich (willen GB erbij en De Gaulle weigert) Wel nog Elysée-verdrag (januari 1963), maar voorlopig lege doos
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 6.5. Ontwikkelingen in de EEG 6.5.1. Economie sterke economische groei; douane-unie voltooid op 1 juli 1968 Intracommunautaire handelsstromen succes (cfr. tabellen handboek) Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) 6.5.2. Institutionele kwesties Financiering GLB via invoerheffingen aan buitengrens Nederland wil op besteding parlementaire controle; maar De Gaulle weigerde Leidde tot discussie over meerderheidsbesluiten in Raad van Ministers vanaf 1966 Oplossing: “Compromis van Luxemburg” = bewegingsvrijheid Commissie beperkt door vetorecht elk land Fusie instellingen 1967, naar 1 Raad van Ministers, 1 Europese Commissie (ipv EGKS, EEG en Euratom); Rey nieuwe voorzitter
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 6.6. De EEG en de wereld 6.6.1. Europa 1961/1963: GB, Ierland, DK, N kloppen aan de deur. Maar De Gaulle negatief tov GB 1967: nieuwe mogelijkheid, maar geen opening Oostenrijk, Zweden en Zwitserland interesse voor associatie-overeenkomst Associatie-overeenkomst met Griekenland (1963; 22j) en Turkije (1965; 27j)
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 6.6.2. Arm en rijk Associatieregeling met overzeese gebieden (5j); velen worden onafhankelijk; Europa wil daar invloed bewaren Conventie van Yaoundé (1963) Met 18 Franstalige Afrikaanse landen; 5 jaar 730 miljoen ECU Vanaf 1975 Lomé conventie, nu ook met Engelssprekende landen (twee jaar na Britse toetreding) Handelsconflicten met VS; steun van VS voor geïntegreerd Europa neemt af
6. West-Europa in het gaullistische tijdperk 6.6.3. Balans van de jaren 1960 EFTA succes, maar landen kijken naar EEG Frankrijk probeert “Europa” te sturen; onder meer uit NAVO gestapt Economie op volle toeren Plannen politieke unie opgedoekt na Fouchet commissie De Gaulle boeman of “real politiker”?
7. Het drieluik van Den Haag Inleiding Pompidou onderneemt stappen voor krachtig Europa, cfr. conferentie Den Haag (december 1969): Financiering GLB, systeem eigen inkomsten EG en controle door parlement Starten onderhandelingen lidmaatschap GB, Ierland, DK, N in 1970 Meer samenwerking inzake monetair beleid en buitenlandse politiek = het drieluik van Den Haag
7. Het drieluik van Den Haag 7.1. De hoofdrolspelers 7.1.West-Duitsland en Willy Brandt 1969, eerste Duitse regering socialisten en liberalen; buitenlandse politiek belangrijk Ostpolitik, eerst via individuele landen (Tsj-Slo), dan via Moskou. Betere contacten met Oost-bloklanden, maar niet met DDR. Opvolger Schmidt start met Westpolitik 7.2. Frankrijk en Pompidou Sociale instabiliteit en economische vertraging, maar rechts beleid houdt stand Wordt GB de nieuwe Franse bondgenoot; tegen sterk Duitsland?
7. Het drieluik van Den Haag 7.3. GB onder Heath Wilson vervangen als PM door Edward Heath (conservatief) GB opnieuw kandidaat-lid; Labour tegen; nipt goedgekeurd door Brits parlement, zie tabel handboek Wilson opnieuw PM in 1974; herbekeek voorwaarden Brits lidmaatschap; eerder schijn In juni 1975 zijn 67% Britten pro EG
7. Het drieluik van Den Haag 7.2. Uitbreiding 7.2.1. Engeland Toetreding niet eenvoudig; overgangsperiode Discussies over Britse financiële bijdrage, Gemenebest-problematiek (Afrika, Azië), GLB, pound sterling Britse regering doet veel toegevingen; kritiek Labour: te duur, controle kapitaalbewegingen EG, regeling Nieuw-Zeeland, Caribische gemenebestlanden en suiker In 1974 “geheime” heronderhandelingen; weinig toegevingen; wel belangrijk “Regionaal Ontwikkelingsfonds” (28% voor GB) Nefast voor Britse publieke opinie; in 1981 circa 50% tegen
7. Het drieluik van Den Haag 7.2.2. Ierland, Denemarken en Noorwegen Ierland afhankelijk van GB; sterk gericht op landbouw; voor- en nadelen verbonden aan lidmaatschap Denemarken volgt GB en Noorwegen; wel linkse oppositie; wel 63% bevolking voor Noorwegen uiteindelijk tegen toetreding (politiek en bevolking) 7.2.3. Vrijhandel met EFTA Isolement dreigt: Zweden, Oostenrijk en Zwitserland Eerste idee associatie, maar dan weer niet mogelijk voor EG
7. Het drieluik van Den Haag 7.3. Verdieping 7.3.1. Politieke samenwerking Wat is politieke eenheid/integratie? Cfr. Schuman, Fouchet, De Gaulle Den Haag duidt Commissie Davignon aan: wegen politieke samenwerking onderzoeken Enig optimisme, maar lidstaten verdeeld Kader wordt: Europese Politieke Samenwerking (EPS) “Niets moet, alles mag”, mits unanimiteit Los van EG, geen verdrag, geen hoofdkwartier Rol bij Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE): eensgezindheid Minder het geval inzake “Midden-Oosten”
7. Het drieluik van Den Haag Cfr. olie-boycot (zie tabellen 7.5 en 7.6) Europa pro Arabische Staten? Wat met VS? Toenemende spanningen met VS, zie “Verklaring over Atlantische Betrekkingen” en “Verklaring over de Europese Identiteit” 7.3.2. Monetaire integratie Wat eerst: monetaire integratie of eenheid economisch beleid (economen en D, N, It)? Commissie Werner bereidt EMU voor: Economische en Monetaire Unie Drie fasen in de tijd, kern is monetaire Maar net op dat ogenblik monetaire en economische crisis (VS lost gouden standaard; olieboycot) EMU wordt voorlopig niets
7. Het drieluik van Den Haag 7.4. De kater Goed begonnen, maar zwalpend schip met vele kapiteins (9 ipv 6) Oplossing: Europese Raad, waarin regeringsleiders elkaar ontmoeten. Maar probleem unanimiteit Veranderingen in besluitvorming dienden zich aan!
8. De EG van Tindemans tot Delors Inleiding Oorzaken moeilijkheden EG: Energiecrisis (1973) Unanimiteitsbeginsel Onduidelijkheid lange termijndoelstellingen EG 8.1. Van Tindemans tot Dooge 8.1.1. Blauwdrukken voor een Europese Unie Rapport Tindemans (1975) over invulling integratie Rondgang bij alle spelers Gemeenschappelijk beleid op diverse terreinen Meerderheidsbesluiten mogelijk; supranationaal karakter Europees parlement Dus: richting federatie, met “gedifferentieerde integratie” Maar: veel kritiek, rapport aan de kant geschoven Steun publieke opinie daalt; andere initiatieven halen niets uit
8. De EG van Tindemans tot Delors Franse socialisten focussen op interne problemen; nationaliseren belangrijke industrieën, maar is fiasco (inflatie, werkloosheid), dus opnieuw richting Europa Eerste direct verkozen EP in 1980 onderneemt actie Olv Altierro Spinelli Hoeven geen rekening te houden met unanimiteit Ontwerpverdrag erg “Tindemans”, richting communautair beleid, supranationaal Willen via nationale parlementen goedkeuring, maar mislukt Europese Raad neemt initiatief
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.1.2. De Europese akte Commissie-Dooge: voorstel tot verdrag Europese Unie (Via EEG verdrag), maar uiteindelijk focus vooral op “markt” Tussen Tindemans en Europese Akte: 11 jaar overleg Belangrijke stap richting constructie “Europa”. Opende weg naar economische en monetaire unie Doelstellingen Voltooiing grote interne markt met vrij verkeer van goederen, diensten, personen, kapitaal Institutionele verbeteringen: gekwalificeerde meerderheid in Ministerraad voor meeste beslissingen mbt interne markt Bijkomende bevoegdheden voor Commissie en Parlement Nauwer samenwerken inzake buitenlands beleid
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.2. Institutionele ontwikkelingen 8.2.1. Europese Raad Europese Raad van Regeringsleiders, opgericht in 1974 en officieel in 1986 via EA Uitstippelen grote lijnen en langetermijn doelstellingen Richting geven aan EPS Moeilijke interne EG-zaken, waar Ministerraad geen oplossing had (hier veel werk) Rol voorzitter belangrijk (halfjaarlijks) Stuwende rol voor Ministerraad
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.2.2. Directe verkiezingen Europese Parlement (1974) Als tegengewicht voor grotere rol regeringsleiders Cfr. Verdrag van Rome, maar zonder “eenvormige procedure” Beperkte bevoegdheden; getouwtrek rond aantal vertegenwoordigers; kleine landen oververtegenwoordigd “gelijktijdige” verkiezingen Ontstaan Europese fracties Teruglopende opkomst (cfr. figuur 8.2.)
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.2.3. Begrotingsperikelen Parlement probeert impact op begroting te vergroting; zorgt voor spanning met Raad Verplichte en niet-verplichte uitgaven (in laatste wel een rol) Financiering EG geëvolueerd, o.a. door GLB (inkomsten); vanaf jaren 1980 ook relatie met BNP (cfr. figuur 8.3.) 1% totaal budget vrij voor Parlement Groot deel bijdragen terug naar lidstaat; er zijn “verdieners” en “betalers” (cfr. figuur 8.4.)
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.3. De douane-unie voorbij Doel EEG: gemeenschappelijke markt waarin productiefactoren vrij kunnen bewegen Had impact op beleid lidstaten Jaren 1960: douane-unie impliceert gemeenschappelijk handelsbeleid; landbouw zeer belangrijk Onderlinge handel stijgt sterker dan handel met niet-lidstaten VS en ACP-landen vooral verliezen marktaandeel Japan, EFTA en niet-associatielanden winnen aandeel Handel in landbouwproducten vooral interne EG-aangelegenheid
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.3.1. Landbouwbeleid Schaalvergroting landbouw en toename productie Productie-overschotten: boterberg, melkplas, wijnmeer, koelcellen vol vlees Vanaf einde jaren 1970, begin jaren 1980 geleidelijke koerswijziging Braak, inkomenssteun ipv productiesteun 8.3.2. Structuurfondsen Verschil arme en rijke regio’s; economisch ontwikkeld of niet Britten willen solidariteit voor achtergestelde regio’s (hadden verouderde industrie) 1975: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO); geld vooral naar GB, Italië, Griekenland,… (Cfr. figuur 8.5)
8. De EG van Tindemans tot Delors Vroeger ook al Europese Investeringsbank en Europees Sociaal Fonds 1986: hervorming na toetreding P en SP; 5 prioriteiten worden vastgelegd: Regio’s met ontwikkelingsachterstand Regio’s met teruglopende industrie Bestrijding langdurige werkloosheid Werkgelegenheid voor jongeren Modernisering landbouw en visserij; economisch herstel platteland Vanaf 1993 ook Cohesiefonds, alleen voor G, IRL, SP, P
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.3.3. Voor elk wat wils Op sociaal vlak weinig vooruitgang (sociale zekerheid, loonkosten); Mitterand probeert, Tatcher blokkeert Fiscale harmonisatie moeilijk; politiek gevoelig; alleen overeenkomst rond 15% BTW, uitzonderingen wel nog mogelijk Communautaire regeling transportwezen: nog niets wezenlijks gedaan Nieuwe stappen ook op vlak van energie (besparen, nieuwe richting), milieu (normen en transnationale zaken) en technologische ontwikkeling (o.a. electronica en informatica; slechts 2% BNP)
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.4. De Gemeenschap in de wereld VS alomtegenwoordig: Relaties met VS belangrijk; voor ene al meer dan voor andere Aanvankelijk weinig contact USSR (cfr. Comecon) Wel vanaf jaren 1980 (energie) Zorgt voor spanningen met VS Relatie ACP-landen (Lomé-conventie, 1975) Franse & Britse voormalige kolonies Vrije toegang markt, financiële en technische steun Frankrijk hoofdmoot associatie Maar “nationale” ontwikkelingssteun veel belangrijker
8. De EG van Tindemans tot Delors EPS Weinig slagkracht Reageren op gebeurtenissen in de wereld; weinig eensgezindheid Voorbeeld: inval USSR in Afganistan (1979) Jaren 1980: structurele hervorming, maar beperkt Semi-permanent Beperkte staf Klassieke terreineverdeling blijft nog: Economie = EG Politiek = lidstaten Militair = NAVO
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.5. Tweede uitbreidingsperiode 8.5.1. Griekenland en Turkije 12 juni 1975 = Griekenland wil lid worden 1 jaar na militair bewind Commissie stemt toe na aarzelen 1 januari = 10de lidstaat Eerst geïsoleerd na “Cyprus” (1974); stappen onder meer uit NAVO (omwille van rol VS) Socialisten eerst contra, maar vanaf premierschap Papandreou positief; wel eigen koers; onder meer in EPS Lidmaatschap niet echt meevaller inzake economie en welvaart
8. De EG van Tindemans tot Delors Turkije moeilijk geval; associatieovereenkomst sedert 1963 Wel economische en politieke probelemen (deel regering anti EG) Bezet deel Cyprus in 1974 Militaire staatsgreep in 1980; maar EG veroordeelt niet 1987: vraagt lidmaatschap aan EG niet enthousiast: wel douane-unie en steun in 1996 Vandaag opnieuw zeer actueel…
8. De EG van Tindemans tot Delors 8.5.2. Portugal en Spanje Aanvraag lidmaatschap in 1977 Portugal Sedert 1926 autoritair regime Neutraal in WOII, maar pro GB Geen isolement na WOII: EFTA, OEES, NAVO 1974: anjerrevolutie door militairen (cfr. Angola) 1975: sociaal-democraten winnen verkiezingen Linkse oppositie tegen EG Pas lid in 1985, omwille van koppeling met Spanje en hoge kostprijs Integratie en economische resultaten wel positief
8. De EG van Tindemans tot Delors Spanje Staatsgreep Franco in 1936 Harde strijd tussen links en rechts Na WOII isolement compleet Via steun VS wel binnen OESO (1960), onderhandelingen EG (1967) 1975: herstel monarchie en democratie Lange gesprekken met EG (wijnbouw, visserij) Bevolking zeer pro EG In jaren 1980-1990 eerste stappen naar “Europese Unie” *interne markt in 1992 = EMU *ondergang communisme = vorming Politieke Unie