Hoofdstuk 2: Macht en staat Macht is een kernbegrip in de politiek, maar wat is macht? Wat is politieke macht? Veel definities: de meest vruchtbare is de interactie definitie: - het feit dat actor A de mogelijkheid heeft om actor B een handeling te laten verrichten die B anders niet zou hebben verricht - (Weber) de mogelijkheid in een sociale relatie om zijn wil op te leggen, ook als er weerstand is
onderscheid tussen macht en gezag (Weber) Gezag:verwijst naar machtsuitoefening die aanvaard wordt, die als legitiem wordt aanzien en die in de praktijk gevolgd wordt Weber onderscheidt 3 vormen (ideaal-types) van gezag: 1. Traditioneel gezag 2. Charismatisch gezag 3. Rationeel-legalistisch gezag
Ruimere definitie van macht: soms is macht veel onzichtbaarder dan men denkt Amartya Sen: soms is het niet altijd duidelijk waarom B iets doet, en of dat dat werkelijk onder invloed is van de macht van A; vormen van ongelijkheid kunnen gelijkgesteld worden met machtsuitoefening; als mensen niet al hun capaciteiten benutten is er sprake van machtsuitoefening of onderdrukking
Steven Lukes (1974) onderscheidt 3 dimensies van macht: 1. Beslissen en bevelen 2. Agenderen (agenda-setting) 3. Macht als ideologische hegemonie Als politieke macht zo ruim wordt gedefinieerd is het duidelijk dat politieke macht niet alleen wordt uitgeoefend door politieke instellingen.
Waarom is er politieke macht (nodig)? Politieke macht wordt vaak gelijkgesteld met de staat, maar dat is lang niet zo geweest Politieke macht is nodig om conflicten te regelen die zich in de samenleving voordoen 3 types van conflicten die geleid hebben tot de ontwikkeling van een politieke autoriteit 1. externe geweld 2. conflicten tussen verschillende groepen in de samenleving 3. conflicten tussen zij die regeren en zij die geregeerd worden
De staat De staat is niet een spontane vorm van politieke macht maar één waarover is nagedacht (G. Burdeau, 1959) De staat is de institutionalisering van de politieke macht Institutionalisering van de politieke macht = proces van machtsoverdracht van een fysieke persoon naar een abstracte instantie , gevolg: blijft voorbestaan
Waarom institutionalisering van de politieke macht? Uit noodzaak De éénmaking van de markten vereist dezelfde regels voor productie en handel en vraagt om een centraal politiek centrum Nood aan veiligheid (sociaal contract) Ontwikkeling van staat ging samen met fenomeen van verstedelijking Nood van de “duur” van de macht Militaire revolutie Vermindering van legitimiteit van andere machtsvormen Industrialisering
De staat volgens Weber Het essentiële kenmerk van de staat is dat hij het monopolie heeft op het legitiem geweld P. Braud: (uitbreiding definitie Weber) de staat heeft het monopolie op sociaal legitieme bevelen (negatieve en positieve kritiek)
Wanneer is er sprake van een staat? J. Lapierre (Le pouvoir politique) Bevolking Territorium Bindende regels Economische productie Gemeenschappelijke code voor communicatie
De band tussen natie en staat: de natie-staat -de staatsgemeenschap en de nationale gemeenschap worden vaak verward of geassocieerd -de natie-staat is een ideaal-type waar de moderne staat, houder van het monopolie op legitiem geweld, aan de natie garandeert dat ze beschikt over een souveraine politieke wil -vaak werd de nationale identiteit echter gecreëerd door staatsvorming: wat kwam eerst, natie of staat -staat heeft een meer juridische en institutionele connotatie gelinkt aan een territorium, en natie een meer morele of culturele of etnische (Hermet et al.)
De evolutie van de voorrechten van de staat In het begin was de staat minimaal: interne en externe veiligheid, recht en rechtspraak en het uitgeven van geld (=liberale visie) De impact van de industriële en politieke revoluties: nieuwe vragen van de bevolking: transport, vorming, onderwijs, de sociale kwestie De rol van WO I: de oorlogseconomie De rol van de Russische revolutie van oktober 1917
5. de fascistische staat: de totalitaire staat 6. De economische crisis van de jaren 30, belang van J. Keynes 7. WO II en het onstaan van de welvaartsstaat (welfare state- Etat providence): -niet meer « hulp aan zij die niet kunnen instaan voor hun onderhoud » maar een verzekeringslogica -compromis tussen werkgevers, werknemers en de staat -inhoud compromis: -aanvaarding van de vrije markeconomie (kapitalisme) -verbetering van de werkomstandigheden moet gebeuren -garantie van de sociale vrede -garantie van samenleving zonder (4 à 5 %) werkloosheid -voorlopige oplossing van het sociale vraagstuk
Het in vraag stellen van de uitgebreide rol van de staat Jaren 70 Rechts: neo-liberalisme Links: mei 68 en politiek ecologisme