Hfdst 6: Politieke partijen en partijsystemen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Filosofie Op HAVO en VWO.
Advertisements

The sociology of organizations 1. BUREAUCRACY AND LEGITIMATE AUTHORITY Max Weber Sarah Moonen
Staatsinrichting 1 Veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de liberalen o.l.v. Thorbecke.
The External Control of Organisations A Resource Dependence Perspective (Pfeffer & Salancik) Verthé Tom 2de Ba Politieke Wetenschappen - VUB Sociologie.
Hst 4: De wereld indelen.
Inleveren SO Volgende week responsiecollege, dan doen we de hele stof in vogelvlucht en krijg je je SO terug Niet af?  volgende week op de gang de SO.
Hoofdstuk 8: Nederland en Europa.
Hoofdstuk 1 Het begin van Europese samenwerking.
Internationale organisaties
Internationale betrekkingen
Hoe belangrijk zijn verkiezingen? Een historische terugblik E. Gerard Lerarendag Vlaams Parlement 28 februari 2014.
Hoofdstuk 6 Democratisering
Basiskennis maatschappijleer 2 klas 4
HOOFDSTUK 15: DE ACTIVITEITEN VAN DE VIERDE PIJLER DE VIERDE PIJLER VAN DE VLAAMSE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING:
Hfdst 6: Politieke partijen en partijsystemen
Politiek in Nederland Op wie stem jij?.
Situational Influences on the Use of Communication Technologies A Meta-Analysis and Exploratory Study B. van den Hooff, J. Groot, S. de Jonge.
QUIZ Katern Politiek.
Hfdst 5: Politieke participatie
Hfdst 5: politieke participatie: deel 3
Traditionele Belgische breuklijnen
Assistant Professor Comparative Politics
4.1: Het parlement is baas boven baas
De Verenigde Staten en hun federale overheid Een wereldmacht in wording § 2.1.
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
De Verenigde Staten en hun federale overheid Een wereldmacht in wording § 2.1 & 2.2.
Kenmerk 14 a Opkomst van de stedelijke burgerij en b De toenemende zelfstandigheid van steden Les 1 - Groei van de Steden.
Sektarische praktijken en de gezondheidszorg: een sociologische benadering Olivier Schmitz Onderzoeksinstituut voor gezondheid en maatschappij (UCL) Centrum.
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Nederland na WO II.
It’s not you, it’s the didactics that matter, stupid…
1.
Stromingen en partijen
Samenvatting in beeld van het werkboek Maatschappijleer
Paragraaf 5.1 Wie heeft het meeste te zeggen in Nederland?
Recht.
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Deel 3: Politiek in de Griekse stadstaten
3 Industrialisatie en Ismen
de tijd van burgers en stoommachines
 Vier groepjes, elk groepje werkt één typologie of trekbenadering uit.  Dit uur en volgend uur de tijd voor.  22 November voorstellen aan de rest van.
Staatsinrichting In Nederland.
Hoofdstuk 4 Nederland verzuild en verzorgd
§2: politieke stromingen en partijen:
H3 Democratie in de 20 e eeuw Hoe hebben de rechtsstaat en parlementaire democratie zich ontwikkeld tussen 1920 en 1980?
Hoofdstuk 2 Het Duitse Keizerrijk I
De Unie en het spook van het euroscepticisme Prof. Steven Van Hecke & Wouter Wolfs Universiteit Derde Leeftijd Kortrijk | 26 maart 2014.
Waarom zijn migranten minder vaak lid van een vakbond? Maria Kranendonk en Paul de Beer.
De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’
De Europese eenwording
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Paragraaf 10.3 ‘Naar de verzuilde samenleving’
Les kiezen, politieke stromingen en partijen
Populisme in Nederland en Europa.
Is de ledenpartij achterhaald?
De Unie en het spook van het euroscepticisme
Ontmoetingen in verre streken
Kenmerk 14 a Opkomst van de stedelijke burgerij en b De toenemende zelfstandigheid van steden Les 30 - Groei van de Steden.
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
§3.4 Politieke stromingen
Politieke veranderingen in het bindingsvraagstuk
Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
Verkiezingen Europees Parlement 2019
Transcript van de presentatie:

Hfdst 6: Politieke partijen en partijsystemen 6.1 Oorsprong 6.2 Definities 6.3 Typologieën 6.4 Partijsystemen LES 24/11? Verplaatsen?

De oorsprong van politieke partijen Politieke partijen zijn hoofdrolspelers in de politiek, maar een relatief recent verschijnsel Belangrijkste redenen die hun ontstaan verklaren zijn de politieke omwentelingen in de 19e eeuw: Uitbreiding van cijnskiesrecht naar universeel stemrecht : een verkozene vertegenwoordigt niet louter enkele notabelen maar een heel groot aantal kiezers; politieke partijen treden op als bemiddelaars tussen kiezers en verkozenen Door het universeel stemrecht worden sociale klassen met een groot aantal leden (landbouwers, arbeiders) belangrijke politieke actoren (macht van het aantal) en ze organiseren zich in politieke partijen

6. 2 Hoe een politieke partij definiëren 6.2 Hoe een politieke partij definiëren? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Meest eenvoudige definitie (verband met verkiezingen) : een politieke partij is een organisatie die deelneemt aan (concurentiële) verkiezingen van de politieke machthebbers (G. Sartori) Dus: - als geen vrije verkiezingen, geen politieke partijen? - dus geen politieke partijen in autoritaire regimes? - Als geen deelname aan verkiezingen, geen politieke partij? -zijn alle lijsten die zich presenteren ter gelegenheid van de verkiezingen geïncarneerd in een partij

Instrumentalistische benadering (Max Weber) « een vereniging waar men vrij kan toetreden en die als doel heeft aan hun leiders macht te verschaffen en aan hun militanten ideële doelen te bereiken of materiële voordelen, of beide samen » Kritiek: geconnoteerde definitie

Het belang van het project : Daniel-Louis Seiler (vertaling) « partijen zijn organisaties (wie?) die individuen willen mobiliseren (wat?) in een collectieve actie gericht tegen anderen, die eveneens collectief zijn georganiseerd (hoe?) met als doel regeringsfuncties uit te oefenen, alleen of in coalitie (waarom?) Deze collectieve actie en deze pretentie om publieke problemen op te lossen (te regeren) worden gerechtvaardigd door een specifieke opvatting over het algemeen belang (waarom?) »

6.3 Typologieën Historische typologieën: indeling op basis van historische ontwikkeling, soort partij per periode in geschiedenis Andere typologieën op basis van organisatie, strategie, ideologie, …

Historische typologieën Maurice Duverger (1951), kaderpartijen vs. massapartijen (pp 122-127) Otto Kirchheimer (1966), the catch-all party of volkspartij (pp 127-129) Katz & Mair (1995), cartel partijen of Koole (1992), de moderne kaderpartij (130-131) Partijen veranderen ten gevolge van veranderingen in de samenleving

Extra slides: cartelpartijen door de opkomst van catch-all partijen verkleinden de ideologische verschillen, afname van partijcompetitie Volgens Katz en Mair zijn grote partijen héél nauw met elkaar gaan samenwerken en vormen ze een machtskartel (te vergelijken met economisch kartel van grote bedrijven die afspraken maken om de markt te controleren) Definitie partijcartel volgens Katz en Mair: “colluding parties that become agents of the state and employ resources of the state (the party state) to ensure their own collective survival” wet op partijfinanciering 1989

Partijen zijn niet langer makelaars tussen staat en samenleving maar ze zijn geabsorbeerd door de staat, verschil tussen staat en partijen verdwijnt voor een stuk Politiek verwordt tot het managen van de staat door een professionele klasse Argumenten Katz en Mair: cartelpartijen voeren geen echte strijd meer met elkaar maar trekken zich collectief terug in het bastion van de staatsmacht Toename van subsidies van overheid aan de partijen, partijen beslissen zelf over de hoge bedragen die de staat hen toekent

Belangrijkste kenmerken cartelpartijen: -interdependentie tussen staat en partijen -samenwerking tussen partijen (om in de staat vertegenwoordigd te blijven; ze verdelen de middelen van de overheid onder elkaar en bepalen samen de spelregels) Verschil cartelpartijen met kartelpartijen (formele politieke afspraken); vbn

Panebianco (1988): de electoraal-professionele partij Professionelen en mandaat-houders spelen een grote rol Gericht op mobiliseren van kiezers, niet leden (via massamedia) Geïnspireerd door issues, minder ideologieën Voor en nadelen van historische typologieën: + zicht op veranderingen - Voorzichtig bij gebruik: geeft enkel globale trend aan

Typologie op basis van organisatie: ‘new politics party’ of ‘participatory party’ (Pogundke, 87) Classificatie op basis van strategie: office-seeking; vote-seeking en policy-seeking (Müller en Strom,1999); anti-systeem partijen Classificatie op basis van ideologie: 10 families (zie cursus) en Lipset en Rokkan (indeling partijen tav breuklijnen)

Ideologische typologieën : de breuklijnen - theorie van Seymour Martin Lipset & Stein Rokkan & kritieken LIVRE : Cleavage structures, Party systems and voter aligments, An introduction (1967) (aussi en français, lu par vos collègues) cursus p 53-63 (hfdst 3): kerk-staat; centrum-periferie; werk-kapitaal; stad-platteland; en kritieken: materialisten- postmaterialisten(inglehart) ; law & order breuklijn (Ignazi)  Politieke partijen hebben zich gevormd rond deze 5 breuklijnen. Het onstaan van deze partijen verklaart de stabiliteit van de breuklijnen.

10 grote ideologische partijfamilies Historisch vergelijkbare omstantdigheden van onstaan; internationale banden; vergelijkbaar beleid Links 1. sociaaldemocraten 2. communisten 3. nieuw linkse partijen 4. groene partijen Centrum en rechts 5. christen democraten

6. conservatieve partijen 7. liberale partijen 8. agrarische partijen (Scandinavische landen) 9. extreem rechtse of rechts-populistische partijen 10. regionalistische partijen

Partijsystemen Definitie: het gestructureerd geheel van onderlinge relaties (zowel van oppositie als van samenwerking) die bestaan tussen de partijen van eenzelfde politiek systeem Belangrijkste kenmerk: Het aantal partijen: (éénpartijsystemen vs) tweepartijensystemen vs meerpartijensystemen Invloed van omgeving op partijsysteem (kiessystemen en wetten) Partijsysteem als onafhankelijke variabele (explans)

De benadering van Giovanni Sartori (1976) - verschil tussen formaat (aantal partijen bij verkiezingen, in parlement, fractionaliseringsindex en effectief aantal partijen) en mechanisme (kenmerken van partijen)van partijsystemen - Bepalen van de relevantie van een partij: - electoraal potentieel: kan ze winnen? - coalitie potentieel - blackmail potentieel

Soorten meerpartijensystemen Gepolariseerd versus gematigd pluralisme (Sartori): vanaf 5 (relevante) partijen, en afhankelijk van ideologische verschillen Kritiek: federale staat met meerdere talen (België)

Verkiezingen in Zweden in 2002 (multipartisme met dominante partij)

Verkiezingen in Zweden in 2006

Verkiezingen in denemarken in 1964 (multipartisme met dominante partij)

Verkiezingen in Denemarken in 2005

2,5 Partijensysteem – onvolmaakt meerpartijensysteem Belang van de king maker partij (parti pivot)

Zetelverdeling in Duitsland

Parlement Polen1991-1993: extreem multipartisme

Andere methode om formaat van partijsystemen te meten: indicatoren 2 belangrijke indexen 1. Effectief aantal partijen (Laakso et Taagepera): meet de fragmentatie in zetels (hoeveel partijen tellen mee): N= 1/((pi)2) Pi = proportie zetels in het parlement 2. De fractionaliserings-index (Rae, 1968): berekent de fragmentatie in aantal stemmen (hoog in Frankrijk) F= 1-((pi)2)