Hoofdstuk 6: Belangen, conflict en macht: Organisaties als politieke systemen Mathias Bonneu David De Mets Lymke Janssens.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Feb 2014 Leiderschap & Professionele Ruimte Joost van der Stoep Organisatiewetenschappen (VU Amsterdam) Organisatie en Personeelsbeleid Rijk (BZK)
Advertisements

Hoofdstuk 5 Sociale verbanden.
HOOFDSTUK 10 De kunst van organisatie-analyse
De fundamenten van de organisatiestructuur
EDO in het basisonderwijs Educatie voor Duurzame Ontwikkeling in het onderwijs Brussel, 20 januari 2009 Marleen Wouters, Departement Onderwijs en Vorming.
Jongeren met visuele beperking: persoonlijk netwerk en welbevinden
Van Eycken Joannes 2e Bachelor Sociologie
Taken, functie en beroep (hfdst.8)
Aedescongres 2007 Meedoen in de samenleving Samenwerking in het publieke domein Van goede bedoelingen naar harde resultaten Inleider: Leo Lenssen.
Inhoud van deze synthese :
HOOFDSTUK 8 ORGANISATIE ALS FLUX EN TRANSFORMATIE
Measuring of Organisation Structures D.S. PUGH Nele Van Dooren 2 de Bachelor Sociologie 28 maart 2006.
Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat
Samenwerken en netwerkvorming Brede School 16 mei 2008 Rita L’Enfant
Gedrag in organisaties, 9e editie
Hoofdstuk 17 De organisatiecultuur bepalen en veranderen
Hoofdstuk 18 Veranderingen in organisaties tot stand brengen
Hoofdstuk 12 Conflicthantering
Hoofdstuk 7 Anderen motiveren
Oude en nieuwe uitdagingen in personeelsmanagement.
14-1 Copyright © 2005 Prentice-Hall Hoofdstuk 15 Een machtsbasis creëren Managementvaardigheden, 2/e editie door Phillip L. Hunsaker Copyright © 2005 Prentice-Hall.
Deel 1 Het managen van mensen en organi-saties.
Management van gedrag Hoofdstuk 8 Leiderschap 1.
Organisatiestructuur en
#MT1412 Management Tomorrow. #MT1412 Frank Robben.
Gedrag in organisaties, 10e editie
Hoofdstuk 5 Integer leiderschap
Hoofdstuk 7 Motiveren van medewerkers
Hoofdstuk 6 Leidinggeven en macht
Hoofdstuk 1 Inleiding op gedrag in organisaties
Hoofdstuk 1 De de vakbekwame manager
Organisatieverandering en organisatieontwikkeling
Conflicten en onderhandelingen
Gedrag in organisaties, 10e editie
Hoofdstuk 13 Conflicthantering
Rechtvaardigheid, conflict en emancipatie
Kansen voor Samenwerken
Persoonlijke en sociale vaardigheden van de commerciële professional
Transactionele analyse en sociale rollen
Communicatie in organisaties
Public Design Technologisering Paul van Den Hogen Martino Wullems.
Coöperaties en coöperatief samenwerken, een kennismaking.
Hoe brei een team?.
Met Stakeholders Gedeelde Visie
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Hoofdstuk 8: Afwijkend gedrag en conflict
Opnieuw samen leven met elkaar Presentatie Congres 25 november 2014.
Dossier Empowerment.
Klassieke benadering ‘Theory of classical management’ Henry fayol:
Organisatie en Beleid Bijeenkomst 1: Werken in een organisatie I
Klinische les medisch maatschappelijk werk
Toezicht op governance: waar draait het om en paralellen tussen de mediasector en de financiële sector Wijnand Nuijts – Manager toezicht Governance Gedrag.
Onderwijs in herstelondersteunende zorg ‘Herstel in beweging’ 8 september 2011 GGZ Breburg Jos Dröes.
Bedrijfsstijlen in de Multifunctionele Landbouw. Multifunctionele landbouw Afbouwstrategie? Toekomst van de Nederlandse landbouw? Leuk voor erbij? Uitlaatklep.
Organisatieverandering en - ontwikkeling GEDRAG IN ORGANISATIES HOOFDSTUK 13 1.
Hoofdstuk 1 Inleiding op gedrag in organisaties
Gedrag in organisaties hoofdstuk X
Conflicten en onderhandelingen
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
§ 1.1 Identiteit Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt.
SHEQ SHQ.
Hoofdstuk 8: Afwijkend gedrag en conflict
Sociologische paradigma’s
Politieke socialisatie Politieke institutie Sociale institutie
Basics over communicatie
Deze complexe relatie wordt beïnvloed door veel factoren, waarvan beslissingen die het management wel of niet neemt, waarschijnlijk de belangrijkste zijn.
Politieke veranderingen in het bindingsvraagstuk
§ 10.1 Industriële revolutie
De onzichtbare MT - vergadering
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 6: Belangen, conflict en macht: Organisaties als politieke systemen Mathias Bonneu David De Mets Lymke Janssens

Inleiding Managers spreken van macht, gezag en relaties tussen meerderen en ondergeschikten Organisaties: regeringssystemen die verschillen naar de politieke principes waarvan men zich bedient Politiek een vies woord? ‘Intrigeren en profiteren’ Organisatiepolitiek: orde en regelmaat scheppen tussen mensen die verschillende, soms tegengestelde, belangen nastreven

Organisaties als bestuurssystemen Organisaties bedienen zich, zoals regeringen, van één of ander systeem van politieke regelgeving als middel tot het verkrijgen en handhaven van orde onder hun leden Organisaties verschillen naargelang de aard van het gezag of het bestuur: Autocratie, bureaucratie, technocratie, medezeggenschap, democratie door vertegenwoordiging, rechtstreekse democratie Zelden exact één van deze bestuursvormen; veel vaker mengvormen

Organisaties als systemen van politieke activiteit Organisaties  regering Organisatiepolitiek: mensen willen verschillend denken en handelen; relaties tussen belangen, conflicten en macht Afhankelijk van de machts-verhoudingen tussen betrokkenen

Belangen analyseren (1) Belangen: - overtuigingen, waarden, neigingen, … die de ene mens anders zal doen reageren dan de andere - het gebied waarover onze zorgen zich uitstrekken en dat we willen behouden of vergroten In de praktijk: spanningen tussen drie belangen-gebieden Evenwicht? Het gebied waarop de belangen volkomen samenvallen is vaak zeer klein organisatorische rationaliteit zeldzaam

Belangen analyseren (2) Persoonlijke neigingen volgen + erkennen andere actoren politieke dynamiek in organisatie Politieke metafoor: organisaties als losse verbanden van mensen met uiteenlopende belangen die samenwerken omwille van hun eigen voordeel organisatie als coalitie  belanghebbenden

Belangen analyseren (3) organisatie verplicht te functioneren met minimale consensus: overleven + diversiteit doelstellingen onderhandelen bevredigende i.p.v. optimale oplossing

Conflicten begrijpen (1) Belangen in botsing met elkaar Tom Burns: samenwerken en concurreren Horizontale betrekkingen tussen functionele eenheden samenwerking, maar ook strijdige elementen (vb. hiërarchisch organisatieschema) Politiek = resultaat van spreiding van belangen waaraan conflicten alleen maar zichtbaar vorm geven

Conflicten begrijpen (2) Politiek gedrag is normale reactie op spanningen tussen personen en organisatie W.F. Whyte “Money and Motivation” over de vindingrijkheid waarmee fabrieksarbeiders hun werktempo en niveau van verdiensten zelf kunnen regelen

Macht bestuderen Macht: middel waar belangenconflicten mee worden beslecht Robert Dahl: “het vermogen een ander te bewegen iets te doen, wat hij/zij anders niet zou hebben gedaan”

1. Formeel gezag Legitieme macht die erkend wordt door degene met wie men in interactie staat Max Weber: legitimiteit is vorm van sociale goedkeuring 3 soorten gezag: charismatisch, traditioneel, bureaucratisch of rationeel-wettig Duidelijkste type: bureaucratisch wordt gekoppeld aan positie die men bekleed gezag wordt macht als het van onder af erkend wordt

2. Beheersen van schaarse hulpbronnen Rol van geld Macht is: - vermogen om geldstroom te vermeerderen of verminderen - afhankelijkheid van anderen verminderen

3. Gebruiken van organisatiestructuur, regels en wetgeving (1) Als producten en afspiegelingen van strijd om politieke macht: om rol en invloed van machtige lieden te beperken Tactiek van machtsstrijd: - verminderen belangrijkheid functie - verdeel-en-heers-strategie Vasthouden aan bestaande structuren om macht te behouden

3. Gebruiken van organisatiestructuur, regels en wetgeving (2) Functiebeschrijving: “dat hoort niet bij mijn functie” Veel organisaties hebben regels die in praktijk niet worden toegepast

4. Beheersen van besluitvormingsprocessen Belang van vergaderingen Vermijden van belangrijke besluiten, maar nemen van gewenste beslissingen Beheersing van 3 onderling verwante elementen: - premissen van besluiten - besluitvormingsprocessen - vraagstelling en doelen van besluiten

5. Controle over kennis en informatie Bepaalt grenzen van besluitvormingsproces Gatekeepers (W.I. Thomas) Gebruikt om - patroon van afhankelijkheid te ontwikkelen - werkelijkheid van organisatie te omschrijven - deskundigheid vergroten

6. Beheersen van grenzen (1) Grens: scheidingselement tussen  elementen van organisatie - grenzen tussen afdelingen - grens tussen organisatie en haar omgeving - transacties over de grenzen heen (bufferfunctie) toegang tot essentiële info vb. Watergate

6. Beheersen van grenzen (2) Streven naar autonomie: volledige controle over de leefruimte vaak tegengewerkt door tegen-overgestelde strategieën van anderen in systeem organisatie als systeem van autonoom samenwerkende groepen en afdelingen i.p.v. goed geïntegreerde eenheid

7. Met onzekerheden kunnen omgaan (1) Organiseren: onderlinge afhankelijkheid - onvoorspelbare situaties in 1 afdeling hebben impact op werk andere afdeling - kunst om met onzekerheid te kunnen om- gaan: macht 2 soorten onzekerheid: omgeving & binnen de organisatie

7. Met onzekerheden kunnen omgaan (2) Toename macht afhankelijk van 2 factoren: - vervangbaarheid - centrale plaats functie Onzekerheden vermijden door ‘buffer’ of routinevorming Onzekerheid niet te vermijden: aard & manipulatie

8. Beheersen van de technologie (1) Technologie = machtsinstrument om omgeving te manipuleren, beheersen en gebruiken Organisaties afhankelijk van kerntechnologie Gebruikte technologie beïnvloedt patroon van onderlinge afhankelijkheid en dus de machtsverhoudingen nieuwe technologie: conflicten; verstoring machtsevenwicht

8. Beheersen van de technologie (2) ‘celvormige technologie’ verdeelt belangen werknemers Kennis machine: macht voor werknemer

9. Interpersoonlijke allianties, netwerken en beheersen van de ‘informele organisatie’ (1) Hooggeplaatste vrienden, coalities van mensen die bereid zijn steun en gunsten te verlenen, informele netwerken voor info Waarschuwing ontwikkelingen, de sturing ervan en het goedkeuren van voorstellen Organisatiepoliticus: systematisch opbouwen van allianties en netwerken

9. Interpersoonlijke allianties, netwerken en beheersen van de ‘informele organisatie’ (2) Meestal informeel & onopgemerkt of soms geïnstitutionaliseerde uitwisseling, binnen/buiten de organisatie ‘Informele organisatie’ = sociale verbanden

10. Toezicht op tegenorganisaties Econoom John Kenneth Galbraith: ontwikkeling van ‘compenserende macht’: - Vakbonden als tegengewicht bedrijfsconcentratie - Regering & wetgeving als rem op misbruik alleenheerschappij - Concentratie productie in evenwicht door distributie

11. Symboliek en het management van zingeving Leiderschap: vermogen om werkelijkheid van anderen te definiëren 3 verwante aspecten van symbolisch management: (1) gebruik van beeldende taal: zingeving situaties, vorming bedrijfscultuur (2) gebruik van theater: decor, aankleding en stijl van optreden (3) gebruik van gewiekstheid: roekeloos & meedogenloos slim, onopvallend & subtiel

12. Geslacht en het management van geslachtelijke relaties (1) Veel organisaties overheerst door waarden verbonden met het geslacht waarbij manvrouw - man = organisatie = rationeel, analytisch, strategisch, besluitgericht, taai, agressief, onafhankelijk, concurrerend - vrouw = intuïtief, emotioneel, onderdanig, begrijpend, opvoedend, samenwerkend

12. Geslacht en het management van geslachtelijke relaties (2) Implicaties voor vrouwen die in deze wereld werken: - waarden overnemen - kritiek - de noodzaak zich te bewijzen

13. Structurele factoren die het strijdtoneel bepalen (1) Niemand werkelijke macht; iedereen beperkt door: - krachten binnen organisatie - eisen omgeving Paradoxaal: zoveel machtsbronnen en toch machteloos? (1) vele wegen naar macht: machtverhoudingen in evenwicht

13. Structurele factoren die het strijdtoneel bepalen (2) (2) Onderscheid machtsstructuur opp. – diepte “Als zodanig zijn mensen niet meer dan half-zelfstandige pionnen die bewegen in een spel waarvan ze de regels kunnen begrijpen, maar het vermogen missen om die te veranderen” diepte: belang van klasserelaties voor bepalen van rol binnen organisatie & structuur van kansen en macht

14. De macht die men al heeft Macht macht Honingpot-aspect Autorisatie-aspect

Management van pluralistische organisaties (1) Het pluralistische referentiekader benadrukt de veelzijdige aard van de belangen, conflicten en machtsbronnen die het leven van de organisatie vormgeven. Verschillende groepen onderhandelen en concurreren om een aandeel in het machtsevenwicht te verwerven, en gebruiken hun invloed om het ideaal van Aristoteles te bereiken: een wetsorde, ontstaan door onderhandeling, waarin eenheid het gevolg is van verscheidenheid

Management van pluralistische organisaties (2) organisch of unitair referentiekader: belangen van individu en samenleving zijn synoniem radicaal referentiekader: ziet de maatschappij als een samenspel van tegenstrijdige klassebelangen, gekenmerkt door een diepe sociale en politieke kloof

Management van pluralistische organisaties (3) Deze drie referentiekaders zijn zeer toepasselijk op het begrijpen van organisaties en op de ideologieën die het management in de praktijk bepalen Soms zijn de drie modellen van toepassing op verschillende delen van dezelfde organisatie Ieder referentiekader leidt tot een andere benadering van het management

De pluralistische manager (1) Aanvaardt de organisatiepolitiek als onvermijdelijk Beseft dat individuen verschillende belangen en doelstellingen nastreven Richt zich op het in evenwicht brengen van de belangen van de medewerkers

De pluralistische manager (2) Besteedt veel zorg aan coflictbeheersing: erkent dat conflicten zowel een positieve als negatieve functie hebben Is niet politiek neutraal Gebruikt conflict als middel om het verlangde doel te bereiken

Conflictbeheersing, een kwestie van stijl Conflictbeheersing = keuze van stijl Dominant of coöperatief

Sterke kanten en beperkingen van de politieke metafoor

Sterke kanten (1) Accepteert de politieke realiteit als onvermijdelijk kenmerk van de organisatie, met als constructieve rol het scheppen van sociale orde De modellen van belangen, conflict en macht verschaffen een praktisch middel om de relatie politiek-organisatie te begrijpen De organisatorische rationaliteit wordt gedemythologiseerd

Sterke kanten (2) Weerlegt de idee van organisaties als functioneel geïntegreerde systemen; wijst op de desintegrerende belasting en spanning die ontspruiten uit de diverse belangen van de organisatie Ons begrip van menselijk gedrag in organisaties wordt door de politiek ingekleurd Wijst op de sociaal-politieke implicaties van de verschillende organisatietypen en de rol die organisaties spelen in het sociale leven

Beperkingen (1) Als we de organisatie beschouwen als een politiek systeem, bestaat het gevaar dat we overal politiek in gaan zien en zullen speuren naar geheime agenda’s, zelfs als die er niet zijn wantrouwende cynicus De analyse van belangen, conflict en macht geeft gemakkelijk aanleiding tot een machiavellistische uitleg; we verliezen Aristoteles’ visie van politiek als constructieve kracht bij het scheppen van sociale orde, uit het oog

Beperkingen (2) De politieke metafoor overschat de macht en het belang van het individu en bagatelliseert de dynamiek van het systeem dat bepaalt wat politieke aandacht krijgt en hoe politiek plaats vindt