Instructie grammatica Word order II A comparison
What’s the same? Mostly English sentences follow the same rules for word order. E.g.: “Kim gaat naar huis.” “Kim goes home.” “Ik hou van films kijken.” “I love watching movies.”
Similarities continued: “Hij geeft het cadeau aan mij.” “He gives the present to me.” “Zij geeft me de sleutel.” “She gives me the key.”
Differences “Wij gaan om 7 uur naar huis.” “We go home at 7.” => place & time (where and when)! => place & time (where and when)! “Ze gaat met de fiets naar huis.” “She goes home by bike.” =>words like never, always, hardly etc at the end of the sentence => words like never, always, hardly etc at the end of the sentence
Differences continued: “Zij belt me nooit.” “She never calls me.” => bijwoorden zoals never, always, continually etc vor het werkwoord. “Hij heeft altijd hard gewerkt.” “He has always worked hard.” => bijwoorden na het eerste werkwoord als er meer werkwoorden zijn. => gesteldheid achteraan in de zin