Grammaire chapitre 4 1 hv
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord 1- De regelmatige vorm Het bn. voegt zich naar het zn. waar het bij hoort. mannelijk enkelvoud: il est content vrouwelijk enkelvoud: elle est contente mannelijk meervoud: ils sont contents vrouwelijk meervoud: elles sont contentes
Andere voorbeelden Grand-grande-grands-grandes Seul-seule-seuls-seules
Bijzondere vrouwelijke vormen van het bn. 1- als het bn. eindigt op een x dan verandert de x in se. amoureux amoureuse malheureux malheureuse 2- als het bn. eindigt op een e dan krijgt het geen e extra. Il est triste elle est triste Il est moderne elle est moderne
Bijzondere vormen meervoud Woorden die eindigen op een x of op een s veranderen niet in het mannelijk meervoud. Il est heureux ils sont heureux Le livre est gris les livres sont gris Maar in de vrouwelijke vorm? Maak aantekeningen!
Exemples Le frère de broer mon frère mijn broer ton frère jouw broer son frère zijn/haar broer Andere voorbeelden met: la soeur, les parents…maak aantekeningen!
Het bezittelijk voornaamwoord Het bez.vnw. past zich aan het zn. waar het bij hoort. m v m+v meervoud Mijn mon ma mes Jouw ton ta tes Zijn son sa ses Haar son sa ses
De lidwoorden Bepaald lidwoord de, het le, la, l’, les: Le livre, la fille, l’hôtel, les garçons Onbepaald lidwoord een un, une, des: Un copain, une copine, des copains.
Een vraag beantwoorden Als je een vraag beantwoordt, verandert het onderwerp: Meneer Dupont, woont u in Parijs? Ja, ik woon in Parijs! Hetzelfde in het Frans: Michel, tu as ton classeur? Oui, j’ai mon classeur.