Be 17-03 Indelingen kosten.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
Advertisements

(heeft niet als doel om winst te maken = overheid)
Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.
Opdracht Begroting - rekening.
14 februari 2014 Ondernemersplan - Financieel plan.
20-03 Indelingen kosten.
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
EMZ2 H1 De functionele indeling
Exploitatiebegroting
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
Welvaart Hoofdstuk 2.
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Goedemorgen H3b.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Les 4 Inzichtvragen 1 t/m 3 WERKBOEK blz 15 en 16.
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Afschrijving aanschafprijs : levensduur kapitaalgoedlevensduuraanschafprijsjaarlijkse afschrijvingen oven8 jaar € 8000 A ijskast6 jaar B € 300 frituur.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Exploitatiebegroting
de zeven kostensoorten
Hoofdstuk 11 Kostenstructuur.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Algemene Ondernemersvaardigheden
Alle kosten op een rij Kosten.
Constant of Variabel? Kosten.
Financiering en inkoop H5 Exploitatiebegroting Certificeerbare Eenheid Ondernemerschap.
Stap 3; Constant of Variabel?
Exploitatiebegroting Deel 2
Stap 4 Direct of Indirect
Economie H3 Exploitatiebegroting en exploitatiekosten Manager Handel.
H.5 Winst en toegevoegde waarde
Kosten en break-even H1 Exploitatiebegroting en exploitatiekosten
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Bepalen nettoverkoopprijs. Opbrengsten en kosten. Netto verkoopprijs is exclusief BTW !!! Euro’sprocenten Nettoverkoopprijs = Opbrengst (p*q) 100 Inkoop.
LES 2 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 4 M&O hoofdstuk 9, opgave 1-2.
Hoofdstuk 6 Productie.
Pag 90 t/m 106. Wat gaan we doen vandaag? Huiswerk af? Controle………. Huiswerk voor maandag 11 april: Opgave 1t/m 6 pag. 98 Terugblik op vorige week, werken.
Verkoopcijfers Hoofdstuk 1 Handel. ► Wat heb ik in de vorige les geleerd? ► Wat ga ik nu leren? ► Kosten ► Omzet ► Verkoopprijs ► Afzet ► Exploitatiekosten.
Pag 137 t/m 143. Waar gaan we het vandaag over hebben? samenvatten vorige week / toets Prijsberekening in de detailhandel Maar nu eerst …….. Een filmpje.
19 september 2015 Ondernemerscursus.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
3.1 PRODUCTIE.
Welkom Havo 5..
verwarring begrippen omzet of winst
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Begroten & Budgetteren
Financiële planning (deel 2)
Examenopgave Havo M&O opgave 3
Resultatenrekening prognose
Rekening courant krediet Crediteuren €
WAT KOST DE KAPPER? Ondernemend gedrag - Haarverzorging.
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk Break-evenpoint
Hoofdstuk Omzet, kosten, winst
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Financieel 1.
Economische kringloop
Verkoopcijfers Hoofdstuk 1 Handel.
Hoofdstuk Kosten indelen
Financiering en inkoop
Hoofdstuk 9 LES 2 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 5
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
Coördineren logistiek proces
Transcript van de presentatie:

Be 17-03 Indelingen kosten

vier manieren naar je kosten te kijken Inkoop/ exploitatiekosten Inkoopkosten = grondstoffen/ producten Exploitatiekosten= huur, rente, personeel, afschrijvingen

Mkb Gemengde bedrijven banketbakkerijen Netto-omzet 100 -/- Inkoopwaarde 31,2 31,5 Brutowinst 68,8 68,5 -/- Totale kosten 53,7 52,4 Bedrijfsresultaat 29,5 27,8 - personeelskosten * 1,7 1,5 - rente v.v. 6,1 4,4 - afschrijvingen 16,4 18,7 15,1 16,1

/ Gemiddelde netto omzet x gem. bedr. resultaat= inkomen ondernemer

2. Zeven kostensoorten kosten van het vermogen in de vorm van rente (Vreemd en Eigen Vermogen); kosten van de grond (pacht of huur, niet bij koop); kosten van diensten van derden (schoonmaak, reclame); kosten van de belastingen; kosten van goederen (inkoop en voorraad); kosten van menselijke arbeid (salaris); kosten van duurzame bedrijfsmiddelen (onderhoud van bedrijfsmiddelen en afschrijvingen)

3. constante/variabele kosten Constante kosten= blijven over het gehele jaar gelijk Variabele kosten= fluctueren>>>omzet afhankelijk

4. Directe / indirecte kosten Directe kn= direct verband met het product (inkoop) Indirecte kn= geen verband met het product ( energiekosten)

opgave 1 A. exploitatiekosten B. kosten van grond (duurzame bedrijfsmiddelen is fout, je schrijft er niet op af) C. constante kosten D. indirecte kosten

Opgave 2 A. Over grond wordt niet afgeschreven. Grond slijt (in principe) niet. B. Aanschafprijs x rentepercentage = rente op jaarbasis. Dus voor Gerrit betekent dit:  € 400.000 x 10 % = € 40.000 C. Onroerend goedbelasting, reinigingsrecht, waterschapsbelasting

Opgave 3 Constantkn= huur winkelpand en afschrijving bedrijfsautos

Opgave 5 De verkoopprijs exclusief btw is: € 1.785/1,21 = € 1.475,21 De inkoopprijs exclusief btw is: € 615,- De winst is: € 1.475,21 - € 615,- = € 860,21

Opgave 70% van € 816.000 = € 571.200.