Leerplanontwikkeling VM2 Rob Duijker Marjolein Haandrikman Martha Haverkamp Liesbeth Pennewaard Jan van Rooijen
Inleiding Het experiment VM2 biedt de kans om een nieuw programma te ontwikkelen. Tijdens de ontwikkeling moeten op een aantal punten beslissingen genomen worden. Deze presentatie biedt bij die punten een aantal vragen die kunnen helpen bij de ontwikkeling. Bij de meeste dia’s is op de notitiepagina extra informatie gegeven. Bij de presentatie horen ook: Werkblad leerplan VM2.doc Overzicht competenties MBO.doc
De ontwikkeling van een leerplan Bij de SLO gaan we bij het ontwikkelen van een leerplan uit van de metafoor van het spinnenweb. De rechte lijnen (de ophangdraden) zijn de criteria die in een leerplan moeten voorkomen. De kromme lijnen kunnen te maken hebben met niveau's (leerlingniveau, schoolniveau, landelijk niveau, Europees niveau denk hierbij aan het Europese raamwerk voor vreemde talen) Belangrijk bij een spinnenweb is dat wanneer aan één draad bewogen wordt, de andere draden meebewegen. Dit betekent dus bij de ontwikkeling van een leerplan voor VM2 steeds naar alle criteria gekenen moet worden. 3
Curriculair spinnenweb visie leerdoelen leerinhouden leeractiviteiten docentrollen bronnen en materialen groeperingsvorm leeromgeving tijd toetsing waartoe leren ze? voor welk doel leren ze? wat leren ze? hoe leren ze? hoe faciliteert de docent het proces? welke middelen en materialen gebruiken ze? met wie leren ze? waar leren ze? wanneer leren ze? hoe wordt het geleerde beoordeeld? In het leerplan komen de bovengenoemde punten weer terug.
Op weg naar een samenhangend leerplan SLO heeft een werkblad ontwikkeld met een overzicht van alle elementen van het leerplan, met daarbij per element een aantal relevante vragen. U kunt het werkblad gebruiken om de verschillende onderdelen van het leerplan in samenhang te bekijken. Bijvoorbeeld door er met uw team enkele elementen uit te kiezen en die alvast verder uit te werken. De elementen van het leerplan worden in deze presentatie kort benoemd. Het werkblad treft u aan in de Toolkit VM2 onder de naam “Werkblad leerplan VM2” of op de site http://www.slo.nl/voortgezet/vmbo/themas/vm2/
Uw visie op VM2 Waarom is voor VM2 gekozen? Wat is voor u de meerwaarde van het VM2 traject? Wat wilt u met VM2 bereiken bij een deelnemer? Wat vindt u belangrijk? Welke accenten worden gelegd? Hoe wordt de opleiding opgebouwd? Zijn er fasen te onderscheiden? Dit zijn een aantal voorbeeld vragen om de visie (centraal in het spinnenweb) helder te krijgen en communiceerbaar te maken. Het is dus goed om de tijd te nemen om op de vragen te in te gaan.. 6
Leerdoelen Welke doelen staan centraal in het VM2 traject met betrekking tot doorstroming? Denk ook aan: Ontwikkeling als beroepsbeoefenaar; Doorstroom naar niveau 3 (avo); Oriëntatie (Wat past bij mij? Wat wil ik?); Ontwikkeling als burger. Waarvoor leert de leerling? Vanuit het vmbo gaat het om persoonlijke vorming, maatschappelijke vorming, beroepsvoorbereiding Maar ook over Loopbaanoriëntatie (LOB) en het ontdekken van talenten. Bij het mbo gaat het over kwalificeren. Persoonlijke vorming en maatschappelijke vorming zijn uitgewerkt in het brondocument “Leren, Loopbaan en Burgerschap”. Welke doelen kunnen worden beschreven binnen het nieuwe leerplan VM2?
Functioneren als burger Leerinhouden kwalificatiedossier beschrijving van het beroep Kerntaak Functioneren als burger Kerntaak Kerntaak In de beschrijving van het beroep wordt omschreven: de situatie waar de werknemer zijn vak uitoefent heeft hij te maken met klanten of andere mensen van buitenaf een korte beschrijving van de werkzaamheden Wat de werknemer moet kunnen staat in een beperkt aantal kerntaken. Deze worden weer uitgewerkt in een aantal werkprocessen. aan de werkprocessen wordt een aantal competenties gekoppeld. Werkproces Werkproces Werkproces enkele MBO competenties
Opbouw competenties* Factor (8) Competentie (25) Component (120) Gedragsankers (enkele honderden) ondersteunen en samenwerken interesse tonen aandacht en begrip tonen luisteren anderen steunen samenwerken en overleggen Op de volgende dia’s worden de 8 factoren en 25 competenties verder beschreven ethisch en integer handelen * De factoren, competenties, componenten en gedragsankers zijn vastgesteld door SHL.
De 8 factoren 1. Leiden en beslissen 2. Ondersteunen en samenwerken 3. Interacteren, beïnvloeden, presenteren 4. Analyseren en interpreteren 5. Creëren en leren 6. Organiseren en uitvoeren 7. Aanpassen en aankunnen 8. Ondernemen en presteren Factor 1 en 8 gaan over motivatie. Ieder mens heeft de drang om zich te laten gelden en om iets te bereiken. Factor 4 gaat over algemene intelligentie. De vetgedrukte factoren hebben te maken met persoonlijkheidskenmerken. Deze kunnen getest worden met de mini Big Five (even googelen)
Inhouden: Mini Big Five (Scores 1 -20) Emotioneel onbekommerd (Emotional stability) Deze schaal heeft betrekking op emotionele stabiliteit. Je scoorde 16 op deze schaal. Hoogscorers maken zich niet snel zorgen. Laagscorers zullen sneller boos, ongerust of uitgelaten zijn. Onbaatzuchtigheid (Agreeableness) Deze schaal heeft betrekking op inschikkelijkheid. Je scoorde 16 op deze schaal. Hoogscorers staan meer open voor de belangen en wensen van anderen. Laagscorers gaan meer uit van hun eigen belang. Gewetensvolheid (Conscientiousness) Deze schaal heeft betrekking op doelgerichtheid. Je scoorde 15 op deze schaal. Hoogscorers hebben een sterke ‘drive’ om zaken op orde, geregeld te hebben. Laagscorers hebben een meer flexibele houding en kunnen beter tegen chaos. Extravertheid (Extraversion) Deze schaal heeft betrekking op het nodig hebben van sociale prikkels. Je scoorde 14 op deze schaal. Hoogscorers zijn op zoek naar gezelligheid en treden graag op de voorgrond. Laagscorers treden minder snel op de voorgrond. Openheid (Openess voor new experience) Deze schaal heeft betrekking op originaliteit en intellectualiteit. Je scoorde 14 op deze schaal. Hoogscorers treden graag buiten de betreden paden en zitten vol ideeën. Laagscorers hebben een meer praktische instelling. Dit is een uitslag van een mini big five test. De Engelse termen slaan op de 5 persoonlijkheidskenmerken. Deze staan op het document competenties MBO.doc wat te vinden is in de toolkit. 2. Ondersteunen en samenwerken = De mate waarin we het belang van anderen boven ons eigen belang stellen = = Agreeableness 3. Interacteren, beïnvloeden, presenteren = De mate waarin we actief contact met anderen onderhouden = Extraversion 5. Creëren en leren = De mate waarin we naar nieuwe ervaringen en nieuwe ideeën zoeken = Openness for new experience 6. Organiseren en uitvoeren = De mate waarin we ons georganiseerd en doelgericht gedragen =Conscientiousness 7. Aanpassen en aankunnen = De mate waarin we emotioneel op tegenslag reageren = Emotional stability
Inhouden: 25 competenties Beslissen en activiteiten initiëren Aansturen Begeleiden Aandacht en begrip Samenwerken en Ethisch en integer handelen Relaties bouwen en netwerken Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Analyseren Onderzoeken Creëren en innoveren Leren Plannen en organiseren Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten Kwaliteit leveren Instructies en procedures volgen Omgaan met verandering en aanpassen Met druk en tegenslag omgaan Gedrevenheid en ambitie tonen Ondernemend en commercieel handelen Bedrijfsmatig handelen De 25 competenties worden gekoppeld aan de werkprocessen, waarbij niet alleen naar de competenties gekeken wordt maar vooral naar de onderliggende componenten en gedragsankers. De gedragsankers beschrijven ‘wat je ziet’ als een leerling of deelnemer aan het werk is.
Leerinhouden Wat is een logische fasering voor de ontwikkeling van de kerntaken en competenties uit het kwalificatiedossier? Denk aan: Beroepsgericht Rekenen / exact Talen Burgerschap Ook hier weer een aantal vragen die uitgewerkt moeten worden om het leerplan verder uit te werken.
Leeractiviteiten Welke leeractiviteiten zijn passend in de verschillende fasen van de opleiding? pedagogisch didactisch Bij deze vragen kunnen leeractiviteiten vanuit een aantal aspecten worden bekeken: Pedagogisch begeleiding zorg leerstijlen uitgaan van kenmerken vmbo-leerlingen Didactisch werkvormen van sturing naar zelfsturing van eenvormigheid naar zelfredzaamheid en zelfstandigheid
Rol van de docent Wat moet de docent doen in het begeleiden van leeractiviteiten? Welke rollen vervult de docent? Denk bijvoorbeeld aan: studiebegeleider, loopbaanbegeleider, vakdocent... Hoe bouwt u deze rollen op gedurende de verschillende fasen? Wat is uw rol in het onderhouden van overige contacten? (Ouders, praktijkopleiders...) Enkele rollen kunnen zijn: loopbaanbegeleider vakdocent opdrachtenbegeleider trainer studiebegeleider beoordelaar praktijkbegeleider materiaalontwikkelaar toetsontwikkelaar
Bronnen en materialen Welke materialen zijn hierbij bruikbaar? Hoe komt u aan bruikbare materialen? Verzamelen Selecteren Aanpassen Gebruiken Zelf maken welk format wie gaat het maken wie geeft feedback
Leeromgeving Waar wordt geleerd? Welke leeromgevingen zijn er en hoe worden deze benut? Wat is de rol van de stage in het leerproces? Verandert dit gedurende de opleiding? Onder een leeromgeving wordt alles verstaan wat niet met materialen en middelen te maken heeft. In de discussie over de leeromgeving en gaat het dus ook over het gevoel van de leerling ik ben iemand ik kan iets ik hoor erbij
Beoordeling in het mbo Onderscheid tussen formatieve beoordeling (gericht op begeleiding) en summatieve beoordeling (gericht op kwalificering). Summatieve beoordeling op basis van kerntaken, werkprocessen, competenties: het daadwerkelijke handelen in de praktijk. Aanpak en invulling verschilt per ROC Veel gehanteerd: proeve van bekwaamheid en portfolio.
Toetsvormen begeleiden proces product beoordelen Self- en peerassessment coaching reflectieverslag intervisie POP voortgangstoets oefentoetsen persoonlijkheidstoets leerstijlentoets Assessmentprocedure beoordelingsgesprek vervolgcontract Toetsvormen kennistoets casustoets simulatie meesterproef presentatie proces product beoordelen