Atoombouw: griekse oudheid

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Deeltjesmodel oplossingen.
Advertisements

Soorten bindingen Verschillende atomen trekken met een verschillende kracht aan de elektronen van de bindingen. Dit verschijnsel wordt electronegativiteit.
5. Modellen voor atoombouw
Bouw van zuivere stoffen
Het atoom Natuurwetenschappen T4 - Marc Beddegenoodts, Sonja De Craemer - Uitgeverij De Boeck.
Hoofdstuk 3 Stoffen en reacties
Bouw van atomen & ionen Klas 4.
verschil in electro-negativiteit (= ΔEN)
Rutherford en meer van die geleerde mannen....
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal; bv azijn of ontkalker
Zuivere stoffen en mengsels
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Moleculen en atomen Hoofdstuk 7.
Klinische Chemie Leereenheid 4 Evelien Zonneveld 15 december 2005.
Chemische reacties: algemeen kenmerk
Ionen en zouten Naast de ongeladen atomen en moleculen bestaan er ook geladen deeltjes genaamd ionen. Ionen zijn deeltjes met meer of minder elektronen.
Stoffen en stofeigenschappen
Herhaling hoofdstuk 5 Ioniserende straling.
De bouw van Stoffen Bestaan uit moleculen.
REDOX Wat is redox ? Redox-chemie zijn processen waarbij overdracht van elektronen plaats vindt ! Voorbeelden: Accu’s, batterijen, brandstofcellen, etc.
Polariteit scheikundeblok.
Hoofdstuk 4 Moleculaire stoffen
Hoofdstuk 4 Zouten.
Hoofdstuk 2 Moleculaire Stoffen
Verbindingen Klas 4.
Isotopen & Massa’s Klas 4.
Hoofdstuk 2 Samenvatting
Atoombouw: middeleeuwen
De algemene molecuulformule van een alkaan is:
Thema 5: Classificatie 1. Opdracht.
Elektrische verschijnselen
mineralen: atoombouw 1 Mineralen
Deeltjestheorie en straling
Biologie makkelijk? QF8&NR=1 QF8&NR=1 Nee dus, je kunt het heeeeel ingewikkeld.
Samenvatting H 8 Materie
Opstellen reactievergelijkingen
1.2 Het atoommodel.
Evenwichtsvoorwaarde = Kev
Soorten bindingen Verschillende atomen trekken met een verschillende kracht aan de elektronen van de bindingen. Dit verschijnsel wordt electronegativiteit.
De chemie met moleculen opgebouwd rond een koolstof ‘skelet’
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Chemische reacties: algemeen kenmerk
REDOX Wat is redox (ook alweer)?
Hogeschool Rotterdam L. Gernand| ELEKTRON
In de notities van iedere dia staan de achtergrondinformatie behorende bij de dia en bronnen van bijvoorbeeld figuren weergegeven. Navigatie: Alchemist.
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL
Hoofdstuk 1: Stoffen en deeltjes.
Hoofdstuk 2. Bouwstenen van stoffen
Hoofdstuk 3 Stoffen en reacties
Energie De lading van een atoom.
Chemische bindingen Kelly van Helden.
Scheikunde 4 Atoombouw Kelly van Helden.
ZOUTEN METALEN MOLECULAIRE STOFFEN HAVO 4 - BRP.
Scheikunde 4 W&L.
Bindingstypen en eigenschappen van stoffen
Nova Scheikunde VWO hoofdstuk 1
Hoofdstuk 3 Kelly van Helden.
Overzicht lesstof toets 2. Inhoud Hoofdstuk 5: Atoombouw Hoofdstuk 6: Atoom- en Molecuulmassa Hoofdstuk 7: Chemische binding Hoofdstuk 8: Rekenen met.
HOOFDSTUK 1 STOFFEN.
Hoofdstuk 4 Mengen en scheiden
Atoomtheorie Dalton Kleinste deeltje in de stof is atoom
Bindingen Waterstof H : H Natriumchloride Na+ Cl- Na+ :Cl- Waterstofchloride δ + δ - H : Cl atoombinding ionbinding polaire atoombinding dipoolmolecuul.
Wat weten we over atomen?
Doorstroom Scheikunde les 1
Zouten en water Tutor voor de vierde klassen
Atoomtheorie Dalton Kleinste deeltje in de stof is atoom
De bouw van Stoffen Bestaan uit moleculen.
H7 Materie §4 Atomen als bouwstenen
H7 Materie §4 Atomen als bouwstenen
Transcript van de presentatie:

Atoombouw: griekse oudheid Alle materie is opgebouwd uit een mengsel van: aarde, water, lucht en vuur Als iets in de vloeibare fase was bestond het dus vooral uit water Als iets in de vaste fase was bestond het dus vooral uit aarde Als iets in van de vaste fase naar de vloeibare fase ging (of andersom) werd dus een deel van de aarde omgezet in water (of andersom) mlavd@BCEC

Atoombouw: middeleeuwen Als iets scherp smaakte bestond het dus uit puntige deeltjes Als iets in de vloeibaar fase was bestond het dus uit ronde deeltjes die langs elkaar konden rollen Als iets in de vaste fase was bestond het dus uit harde vaste blokjes die niet langs elkaar konden schuiven mlavd@BCEC

Atoombouw: naar een periodiek systeem Dalton: 1808 mlavd@BCEC

Atoombouw: naar een periodiek systeem Triaden van Dobereiner: 1817 Octaven van Newlands: 1864 op volgorde van massa (lijkt al wat meer op ‘ons systeem’ Stoffen met zelfde eigenschap onder elkaar !) Metaal en niet-metaal onder elkaar ?? Systeem werd afgewezen ! mlavd@BCEC

Atoombouw: naar een periodiek systeem Mendeleev: 1869 op volgorde van massa met open gelaten plaatsen (hier in het roze) voor nog niet bekende elementen !! mlavd@BCEC

Atoombouw: naar een periodiek systeem Moseley: 1913 op volgorde van atoomnummer Onderverdeeld in groepen en perioden (maar nog zonder lanthaniden en actiniden) mlavd@BCEC

Atoombouw: naar een periodiek systeem Moseley: 1945 op volgorde van atoomnummer Onderverdeeld in groepen en perioden incl. lanthaniden en actiniden Tom Lehrer’s element song: http://www.privatehand.com/flash/elements.html mlavd@BCEC

Atoombouw: rutherford Experiment Rutherford http://users.skynet.be/eddy/experiment_van_rutherford.htm mlavd@BCEC

Atoombouw: rutherford Verklaring van het experiment van Rutherford Positief geladen ‘zware’ kern met daar omheen negatief geladen ‘luchtige wolk’ mlavd@BCEC

Atoombouw: nu Alle atomen zijn opgebouwd uit dezelfde deeltjes Positief geladen ‘zware’ kern met daar omheen negatief geladen ‘luchtige wolk’ mlavd@BCEC

Atoombouw: dimensies pyramide van cheops : aarde = kern : atoom atoom : pingpongbal = tennisbal : aarde mlavd@BCEC

In de kern zitten positieve deeltjes: protonen Atoombouw In de kern zitten positieve deeltjes: protonen In de kern zitten ook neutrale deeltjes: neutronen Rond de kern zitten negatieve deeltjes: elektronen mlavd@BCEC

in de kern Aantal protonen + neutronen = massagetal Atoombouw: nummers Aantal protonen = atoomnummer Aantal elektronen = atoomnummer in de kern Aantal protonen + neutronen = massagetal mlavd@BCEC

Atoombouw: nummers 4020Ca  At.nr = 20 m.g. = 40  20 p en 20e 2311Na   23 – 11 = 12n  17 p en 17 e At.nr = 17 m.g. = 35  3517Cl  35 – 17 = 18n mlavd@BCEC

Geef de samenstelling in p+, n0 en e- van de volgende atomen Atoombouw: p, e, n Geef de samenstelling in p+, n0 en e- van de volgende atomen 19K  19 p en 19 e 3919K 39K 39 – 19 = 20 n 20980Hg 209Hg  80 p en 80 e 80Hg  209 – 80 = 129 n mlavd@BCEC

Elektronen zitten in een soort van schillen of banen Atoombouw Elektronen zitten in een soort van schillen of banen mlavd@BCEC

Atoombouw elementen 1 - 20 mlavd@BCEC

Er bestaan verschillende ‘vormen’ van de zelfde atomen. Atoombouw: isotopen Er bestaan verschillende ‘vormen’ van de zelfde atomen. Verschil: het aantal neutronen in de kern Gelijk: het aantal protonen en elektronen = massagetal = atoomnummer mlavd@BCEC

Atoombouw: isotopen in de natuur Tabel 25: geeft voorkomen van isotopen in de natuur en hun samenstelling De isotopen die niet in de natuur voorkomen kunnen kunstmatig gemaakt worden in bv een kernreactor mlavd@BCEC

Atoombouw: isotopen in de natuur Geef de samenstelling van de isotopen die voorkomen in de natuur van: 126C  6p, 6e en 12 - 6 = 6n C 136C  6p, 6e en 13 – 6 = 7n N 147N  7p, 7e en 14 – 7 = 7n 157N  7p, 7e en 15 – 7 = 8n mlavd@BCEC

Eigenschappen van stoffen Alle stoffen Moleculaire stoffen: bestaan alleen uit niet-metalen Metalen: bestaan alleen uit metaal Hebben geen lading  geleiden geen stroom Zouten: bestaan uit metaal en niet-metaal ionen Hebben bewegende elektronen  geleiden stroom als (s) en als (l) kunnen alleen geleiden als de geladen deeltjes (ionen) kunnen bewegen Geleiden geen stroom als (s) Geleiden wel stroom als en als (l) of (aq)) mlavd@BCEC

Molecuulbouw In de moleculen zijn er bindingen tussen de atomen, deze noemen atoombindingen Elk atoom heeft een bepaald aantal bindingen, dit noemen we de covalentie van een atoom mlavd@BCEC

Molecuulbouw mlavd@BCEC

Covalentie en Molecuulbouw De niet metaal elementen vormen bindingen tussen de atomen. Het aantal bindingen van deze elementen is (meestal) een vast aantal dat we de covalentie noemen. De covalentie kunnen we uit het periodiek systeem afleiden. mlavd@BCEC

Covalentie en Molecuulbouw 3 2 1 4 mlavd@BCEC

Molecuulbouw H H H S C O H H H H C C C O H H C H H H Maak de onderstaande structuurformules af met het juiste aantal bindingen H H H S C O H H H H C C C O H H C H H H mlavd@BCEC

Covalentie en Molecuulbouw mlavd@BCEC

Aantrekkende krachten tussen moleculen In de moleculen zijn er bindingen en tussen de moleculen zijn er ook aantrekkende krachten. Deze aantrekkende kracht tussen de moleculen noemen we: vanderwaals-krachten mlavd@BCEC

Vanderwaalskrachten mlavd@BCEC

Vanderwaalskrachten De aantrekkende krachten tussen de moleculen worden dus duidelijk niet veroorzaakt door de bindingselektronen want die zijn niet aanwezig tussen de moleculen !! mlavd@BCEC

Hierdoor hebben grotere en zwaardere moleculen een hoger kookpunt ! Vanderwaalskrachten De aantrekkende krachten tussen de moleculen worden groter als het molecuul groter en zwaarder wordt ! Hierdoor hebben grotere en zwaardere moleculen een hoger kookpunt ! mlavd@BCEC

Kookpunt moleculaire stoffen Massa (u) Tkook (K) methaan 16 112 Propaan 44 231 ammoniak 17 Water 18 373 Ethanol 46 240 351 Bij sommige moleculen is het kookpunt veel hoger dan je kan verklaren met alleen de vanderwaals-krachten mlavd@BCEC

Kookpunt moleculaire stoffen Bij sommige moleculen is het kookpunt veel hoger dan je kan verklaren met alleen de vanderwaals-krachten Hier spelen blijkbaar nog andere krachten een rol ! Water: H-O-H Ethanol: C2H5OH Ammoniak: NH3 propanol: C3H7OH Propaanzuur: CH3CH2COOH Wat valt bij deze stoffen op ?? mlavd@BCEC

Kookpunt moleculaire stoffen Water: Ethanol: Ammoniak: Propanol: Propaanzuur: Al deze stoffen hebben een OH- of een NH- groep in het molecuul mlavd@BCEC

Kookpunt moleculaire stoffen Als moleculen een OH- of een NH- groep hebben kunnen deze een waterstofbrug vormen Een waterstofbrug is een sterkere aantrekkingkracht dan vanderwaals  hoger Tsmelt of Tkook !!!! mlavd@BCEC

Waterstof-brug = H-brug mlavd@BCEC

Waterstof-brug = H-brug Bij carbonzuren kunnen door de H-brug ‘dimeren’ ontstaan waardoor Tkook nog verder verhoogd wordt. mlavd@BCEC

Polair en Apolair Een stof wordt apolair genoemd als er veel C en H-atomen in zitten en geen (of heel weinig) andere groepen die bv NH of OH bevatten mlavd@BCEC

Polaire en Apolaire oplosmiddelen Polaire stoffen lossen op in polaire oplosmiddelen (kunnen meestal H-brug maken) Apolaire stoffen lossen op in apolaire oplosmiddelen (kunnen geen H-brug maken) mlavd@BCEC

Oplossen, smelten en koken Bij het oplossen en het smelten of koken van stoffen verandert alleen de afstand tussen de moleculen. De moleculen zelf blijven gelijk en veranderen niet!! mlavd@BCEC

Reacties Bij een reactie tussen stoffen worden de bindingen in de moleculen verbroken en worden er nieuwe bindingen gemaakt waardoor andere moleculen ontstaan. !! mlavd@BCEC

Verschil tussen reactie en smelten, koken of oplossen Bij smelten, koken en oplossen blijven de moleculen het zelfde en worden alleen de afstanden tussen de moleculen veranderd  veranderingen bij vdWaals en H-brug Bij een reactie veranderen de moleculen en worden naast de afstanden tussen de moleculen ook bindingen verbroken en nieuwe gemaakt  veranderingen bij vdWaals, H-brug én bindingselektronen. mlavd@BCEC

Ionen en ionogene stoffen Naast moleculaire stoffen bestaan er ook nog zouten en metalen Zouten zijn opgebouwd uit geladen deeltjes: ionen Ionen zijn deeltjes met te veel elektronen (negatieve ionen) of te weinig elektronen (positieve ionen) mlavd@BCEC

Ionen en ionogene stoffen mlavd@BCEC

Ionen en ionogene stoffen Ionen zijn deeltjes met te veel elektronen (negatieve ionen) of te weinig elektronen (positieve ionen) 3- 2- 1- Metalen vormen + ionen (staan dus elektron af) Niet metalen vormen een – ion (nemen elektron op) 1+ 2+ mlavd@BCEC

Ionen en ionogene stoffen Metalen ionen reageren met niet metaal-ionen (tot een zout) in een verhouding zodat de totale lading weer 0 wordt. Na+ + Cl-  NaCl 2 K+ + O2-  K2O Ca2+ + O2-  CaO Mg2+ + 2 F-  MgF2 mlavd@BCEC

De ionen vormen een ionrooster  zoutkristal Ionen en zouten De ionen vormen een ionrooster  zoutkristal mlavd@BCEC

Ionen en zouten Uit het rooster kan je ook de formule van het zout afleiden mlavd@BCEC

Ionen en zouten Zoutkristal als kubus afgebeeld Elke hoek zit in 8 kubussen  telt voor 1/8 mee. Elk vlak zit in 2 kubussen  telt voor 1/2 mee. Midden in de kubus zit maar in 1 atoom  telt voor 1. Elke rib zit in 4 kubussen  telt voor 1/4 mee. 8 * 1/8 + 6 * ½ = 1 + 3 = 4 Verhoudingformule = 12 * 1/4 + 1 = 3 + 1 = 4 4 : 4 = 1 : 1  (bv) NaCl mlavd@BCEC

Geleiding van stroom Simulatie: stroomgeleiding http://www.chem.iastate.edu/group/Greenbowe/sections/projectfolder/flashfiles/electroChem/conductivity-2.html mlavd@BCEC

Metalen mlavd@BCEC

Metalen Bij metalen is een rooster gemaakt van de atomen. Hiertussen in ‘zwerven’ losse elektronen die voor de geleiding zorgen. e- e- e- e- e- e- e- mlavd@BCEC

Zouten vs metalen - + - + - + + - + - + - Bij vaste zouten is ook een vast rooster maar dan gemaakt van de ionen. Hiertussen in ‘zwerven’ geen losse elektronen  geen geleiding - + - + - + + - + - + - mlavd@BCEC

Zouten vs metalen mlavd@BCEC

Zouten vs metalen mlavd@BCEC

Zouten vs metalen mlavd@BCEC

BUIGT KRAK BREEK BROKKEL Zouten vs metalen + - + - + - + - + - + - + - Metalen buigen: deeltjes tegenover elkaar met elektronen zwervend ertussen  geen probleem: buigt. Zout buigen: gelijk geladen deeltjes direct tegenover elkaar  stoten elkaar af  buigt niet. e- e- e- + - + - + - + - e- e- e- + - + - + - + - BUIGT KRAK BREEK BROKKEL + - + - + - + - e- e- e- + - + - + - + - e- e- e- mlavd@BCEC