Lesplanning Binnenkomst

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

Hoofdstuk 4: Kopen is kiezen
H3 Wat doe je met je geld Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken Verschillende vormen van sparen en.
- Hoe noem je uitkomsten?
Marketing Marketingmix
Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
Hoofdstuk 2: Geld en ruil
Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen
H4 Kopen is kiezen 4.1 Kopen en betalen 4.2 Consumeren en behoeften
H1 wikken en wegen Paragraaf 1+2.
Hoofdstuk 3: Wat doe je met je geld?
Het kopen van goederen en diensten
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Regels economie: Geldbedragen ronden wij af op centen. Bijvoorbeeld €2,99 -> dus twee decimalen. Andere aantallen rond je af op één decimaal. Tenzij anders.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
Vraag en aanbod H1. Vraag van de consument Over het algemeen geldt dat consumenten minder gaan kopen van een product als de prijs hoger wordt. Er bestaat.
3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
De toets data 2kb juni 2kc juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni   2ma 19 juni
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
REKENEN.
Goedemiddag H3b.
Inkomen les t/m Begrippen Welvaart de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Boekje: Kopen en Werken Hoofdstuk 1:
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Lesplanning 6.5 blz. 174 t/m 177 Binnenkomst. Intro. Uitleg docent.
Lesplanning 1.2 Binnenkomst Intro Uitleg docent Zelfstandig werken, oordopjes verdienen? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.2
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Blz Prioriteiten stellen betekent dat je de belangrijkste dingen eerst koopt/ betaalt. Huishoudelijke uitgaven zijn producten die je vaak koopt,
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Samenvatting hoofdstuk 2
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.4
Blz Prioriteiten stellen betekent dat je de belangrijkste dingen eerst koopt/ betaalt. Huishoudelijke uitgaven zijn producten die je vaak koopt,
Reclame.
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.5 Uitleg 1.6
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 1.3 Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Wat moet je elke les bij je hebben? handboekwerkboek Potlood: hiermee maak je de opgaven. Pen: hiermee kijk je na, je verbetert fouten met pen en gumt.
Hoofdstuk 1 Waar blijft je geld?
Samenvatting hoofdstuk 1
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Vergelijkingen oplossen
Welkom bij het vak economie!
Herhaling Hoofdstuk 1.
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
1.2 Binnenkomst Nakijken herhaling 1.1 Uitleg 1.2 Lezen 1.2
§1.1 Wat voor een inkomen heb je?
Hoofdstuk 5.
8.1 Waarom handel met het buitenland?
Rekenen.
Wat voor inkomen heb je & waar blijft je geld?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Les 1. Wat voor les krijgen we nu? Tijdens de lessen over hoofdstuk 9, 10 en 11 krijg je op een andere manier les. Het doel is om je zelfstandigheid te.
Welkom havo 4..
Paragraaf 2.3 Wat willen zij dat je koopt?.
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Les 6 Combineren van bewerkingen in berekeningen
Vmbo 2 economie Ben jij een kritische koper ?
Vmbo 2 economie Goede producten?
Geld en Welvaart Exameneenheid Consumptie
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Economische kringloop
Economie Basis Examentraning 2018 Wat kun je allemaal doen:
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Basis 8 geld. Basis 8 geld Paragraaf B8.1 Euro’s.
Transcript van de presentatie:

Lesplanning Binnenkomst Samenvatting (luisteren + altijd vinger opsteken voor een vraag of antwoord) Nakijken (met pen) Maken oefentoets Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.

Goederen en diensten

Goederen kun je vastpakken. Om in je behoeften te voorzien moet je dingen kopen: dit noem je consumeren. Om iets te kunnen kopen moet je geld hebben. Je kunt via twee manieren aan geld komen: Je kunt ook proberen om bijvoorbeeld groentes zelf te verbouwen, dan ben je zelfvoorzienend. Inkomen uit arbeid: Inkomen uit bezit: - Winst uit een bedrijf - Rente als je geld uitleent/ op de bank zet - loon omdat je werkt. - Huur of pacht als je een kamer, huis of een stuk grond verhuurt. Goederen kun je vastpakken. Diensten kun je niet vastpakken. Bijvoorbeeld: de dokter, bijles of een taxirit. Inkomen in natura: alles wat je krijgt in de vorm van goederen of diensten, dus niet in de vorm van geld.

Schaarste De verhouding tussen hoeveel vraag en hoeveel er is van een bepaald product

schaarse en vrije goederen Schaarse goederen zijn dus altijd goederen waar een prijs voor betaald moet worden. Water uit een kraan kost wel geld! (dit moet gezuiverd worden) Iphone Vrije goederen zijn goederen die geen geld kosten. Water uit een beek. Goederen die je één keer gebruikt(verbruikt) noemen we verbruiksgoederen. Goederen die je meer dan één keer gebruikt noemen we gebruiksgoederen Verbruiksgoederen Gebruiksgoederen

Reclame

Reclame is een manier om meningen van mensen over een product te beïnvloeden. Soorten reclame: Informatieve reclame Reclame bevat nuttige informatie over hoe een product werk of over de prijs. Merkreclame In de reclame wordt alleen merk of merknaam genoemd Ideële reclame Het doel is om het gedrag van mensen te beïnvloeden. Ze willen een ‘goed doel’ bereiken.

Postbus 51 bestaat niet meer! Dit is nu rijksoverheid(.nl) Een doelgroep is een bepaalde groep waar de reclame zich op richt. Bijvoorbeeld: Dure auto’s voor rijke volwassenen; Rimpelcrème voor mensen met rimpels.

Consumentenorganisaties

Een keurmerk is een tekst en/of een afbeelding op een bepaald product die wat zegt over dat product. Bijvoorbeeld of een product biologisch is. Consumentenorganisaties zijn ONAFHANKELIJKE organisaties die opkomen voor de belangen van consumenten Zij doen bijvoorbeeld onderzoek naar de prijs en kwaliteit van verschillende merken. Vergelijkend warenonderzoek = onderzoek waarbij gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken (bijvoorbeeld de Iphone met een HTC vergelijken, beide zijn mobiele telefoons)

Economische vaardigheden

Wat is 1/8 deel van 320 euro? 320 euro : 8 = 40 euro. Dus 1/8 deel van 320 euro = 40 euro Wat is 5/8 deel van 320 euro? 1/8 deel is 40 euro Dus 5/8 deel is 1/8 * 5 = 200 euro

Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen Een maand heeft geen 4 weken!!!! Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen

Wat? Hoeveel in één jaar? Hoe reken ik dan het jaarbedrag uit? Een kwartaal 4 keer kwartaalbedrag x 4 Een maand 12 keer maandbedrag x 12 Een week 52 keer Weekbedrag x 52 Een dag 365 keer Dagbedrag x 365 Omrekenen van een week naar een maand of van een maand naar een week doe je altijd via het jaarbedrag! Wat? Hoeveel in één jaar? Hoe reken ik dan het jaarbedrag uit? €40 per kwartaal 4 keer €40 x 4 = €160 €10 per maand 12 keer €10 x 12 = €120 €2 per week 52 keer €2 x 52 = €104 €0,5 per dag 365 keer €0,5 x 365 = €182,5

jaarbedrag: 4 = kwartaalbedrag Wat? Hoeveel in één jaar? Hoe reken ik dan het jaarbedrag uit? Een kwartaal 4 keer kwartaalbedrag x 4 Een maand 12 keer maandbedrag x 12 Een week 52 keer Weekbedrag x 52 Een dag 365 keer Dagbedrag x 365 Als je het jaarbedrag weet kun je het kwartaalbedrag, het maandbedrag, het weekbedrag of het dagbedrag uitrekenen. jaarbedrag: 4 = kwartaalbedrag jaarbedrag: 12 = maandbedrag jaarbedrag: 52 = weekbedrag jaarbedrag: 365 = dagbedrag

Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! 1) Je verdient 100 euro per maand, hoeveel is dit per dag? Dus: 100 euro x 12 maanden = 1200 per jaar. Er zitten 365 dagen in een jaar. Dus: 1200 euro / 365 dagen = € 3, 29 per dag 2) Je verdient 200 euro per kwartaal, hoeveel is dit per week? Een kwartaal heeft 3 maanden. Dus er zijn 4 kwartalen in het jaar! Dus: 200 euro x 4 kwartalen = € 800 Dus: 800 euro / 52 weken = €15,38 per week

Andere regels bij economie Geldbedragen ronden wij af op centen. Bijvoorbeeld €2,99 -> dus twee decimalen. Andere aantallen rond je af op één decimaal. Tenzij anders wordt gevraagd. Geef altijd aan wat iets is, bijvoorbeeld: aantal auto’s, aantal ijsjes, aantal personen. Bij geld zet je er altijd een €-teken voor.

Hoe noem je uitkomsten? Optellen: 2+3= 5 . De uitkomst, 5, noemen we de som. Aftrekken: 6-2= 4. De uitkomst, 4, noemen we het verschil. Vermenigvuldigen: 2*3= 6. De uitkomst, 6, noemen we het product. Delen: 8:4 = 2. De uitkomst, 2, heet het quotiënt.

Afronden van bedragen De cijfers 5,6,7,8 en 9 worden naar boven afgerond De cijfers 1,2,3,4 worden naar beneden afgerond. 11,4 wordt bij afronden op heel bedrag 11 11,5 wordt bij afronden op heel bedrag 12 10,77 wordt bij afronden op één decimaal 10,8 20,348 wordt bij afronden op twee decimalen 20,35 31,3469 wordt bij afronden op drie decimalen 31,347