Blokken, apart en gestapeld

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Lessen uit het Noorden 2 februari 2011 “Op weg naar huis bijeenkomst”
Advertisements

Jongeren over politiek
Innoveren voor gezondheid
Concept-context ook voor vmbo-t
Hoofdstuk 5 Sociale verbanden.
in de transitie naar een
Intergroepsverschillen
Sociaal emotionele ontwikkeling en groepsgedrag
De marketing-omgeving
Personalisatie van de Archis website Naam: Sing Hsu Student nr: Datum: 24 Juni 2004.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve
Hoofdstuk 5 Consumentengedrag
Hoe blijf ik overeind als welzijnsprofessional?
Start.
Workshop 1: Diversiteit in de oudercommissies van de kinderopvang
Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat
Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging Frankie Schram 1 Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging Werken met een webstek Fr. Schram 26/02/2000.
Peter Schwartz The art of the long view stappenplan
Levensbeschouwing en maatschappelijke participatie Is levensbeschouwing nog steeds een motiverende factor voor participatie? Sarah Botterman – KULeuven.
Samenwerken en netwerkvorming Brede School 16 mei 2008 Rita L’Enfant
Het Politiek Systeem 2 Beleid Politieke Cultuur
De beste krachten, zoeken, vinden en… ook inzetten
Hoofdstuk 14 Effectieve teams samenstellen
Hoofdstuk 17 De organisatiecultuur bepalen en veranderen
Hoofdstuk 7 Anderen motiveren
Gedrag in organisaties, 9e editie
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Inkomen les 20 Begrippen & opgave 100 t/m Begrippen Collectieve lasten Geheel van belastingen en sociale premies.
Hoofdstuk 7 Motiveren van medewerkers
Conflicten en onderhandelingen
Gedrag in organisaties, 10e editie
Marketing vandaag en morgen
DE OVERGANG ONDERWIJS-ARBEIDSMARKT Rationeel of emotioneel ?
Identiteit en imago openbaar onderwijs
Hoe kunnen wij kunst benaderen in een ‘geglobaliseerde’ cultuureducatie? Lucy Cotter 2012.
Ethnicity, gender and entrepreneurship
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
Kirti Zeijlmans MSc Rijksuniversiteit Groningen Voor meer informatie:
1 Amsterdam, april 2005 Drs. Frits Spangenberg Rotary Extern imago.
13 juni 2013 Bodegraven vanaf hoofdstuk 7:1 1. 1Korinthe 7 1 Wat nu de punten betreft, waarover gij mij geschreven hebt, het is goed voor een mens niet.
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Professioneel persoonlijkheidsprofiel
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
12 sept 2013 Bodegraven 1. 2  vooraf lezen: 1Kor.7:12 t/m 24  indeling 1Korinthe 7  1 t/m 9: over het huwelijk  10 t/m 16: over echtscheiding  16.
Belangrijke begrippen (selectie H3, H4)
Opnieuw samen leven met elkaar Presentatie Congres 25 november 2014.
22 maart 2015 Zoetermeer 1. terugblik...  de relatie van Christus & de ekklesia wordt ten voorbeeld gesteld aan man & vrouw;  Hoofdschap = voorop gaan,
Armoede.
Echtscheiding en sociaal kapitaal in Vlaanderen Belinda Wijckmans, Maaike Jappens & Jan Van Bavel Interface Demography Vlaanderen Gepeild 2009 Brussel,
Doel en taak van de hulpverlening
Algemene Sociologie PA – B1
Docent: Anco R.O. Ringeling
Sociologie Cultuur en Context J1.3. Bezetting Maagdenhuis Jeugd en muziek.
Sociologie Cultuur en Context J /3 college 1: vrijheid 18/3 college 2: gemeenschap 25/4 college 3: ‘back to the sixties’? Sociologie.
1 Sociologie en Diversiteit hoorcollege 3 Harrie Manders
Opgroeien in de stad les 3
Sociologie en Diversiteit hoorcollege 4
Hoofdstuk 21 VP15 Begeleidingskunde Carin Hogenbirk Februari 2016.
Zelfhulpgroepen voor allochtonen werkt! Zelfhulpgroepen voor allochtonen werkt!
Universiteit Derde Leeftijd Geel – 15 november 2011.
Collectieve transitie en veerkracht
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Lokaal, Sociaal en Beleid Een problematiek in viervoud
Sociologische paradigma’s
Politieke socialisatie Politieke institutie Sociale institutie
Vol van verwachting? Studie naar de (mis)match tussen de verwachtingen ten aanzien van de etnisch-culturele federaties en hun mogelijkheden om daar aan.
Uitwerking begrippen burgerschap. Sociaal.
Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 1
Transcript van de presentatie:

Inleiding Sociologie

Blokken, apart en gestapeld Deel 2 Blokken, apart en gestapeld

5. Een netwerk is geen groep Over samenlevingsverbanden

Beoogde leercompetenties Kunnen uitleggen en illustreren dat “Sociaal handelen” in hoge mate bepaald is door de groepen / groeperingen, waarvan mensen al dan niet (onbewust) “lid” zijn. De concepten ‘primaire en secundaire groep, netwerk, sociale categorie, collectiviteit, samenzijn, refentiegroepen’ met eigen woorden kunnen omschrijven en een voorbeeld geven.

Sociologische premisse Dat mensen lid zijn van groepen (en bij uitbreiding van netwerken) is maatschappelijk én wetenschappelijk uitermate relevant. Maatschappelijk Mensen nemen niet als individuen deel aan het maatschappelijke gebeuren, maar vooral als “leden” van netwerken en groepen. Wetenschappelijk (socio-logica) “Sociaal handelen” is in hoge mate bepaald door de groepen / groeperingen, waarvan mensen al dan niet (onbewust) “lid” zijn. Sociologen zoeken naar verbanden / samenhangen tussen “lidmaatschap” en “vormen van sociaal handelen”

Samenleving Interactie Netwerk Sociale relaties Sociaal handelen Mensen die een cultuur met elkaar delen binnen een bepaalde territoriale ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek. Samenleving Interactie Netwerk Sociale relaties Sociaal handelen Communicatie Positie Rol en status

Samenlevingen Mensen die een cultuur met elkaar delen binnen een bepaalde territoriale ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek. Netwerken in alle richtingen van de sociale ruimte (hele samenleving). Een verzameling van kleine(re) netwerken die ergens wel aan elkaar hangen. Netwerken zijn niet de zichtbaarste sociale verbanden. Dat zijn groepen … Hun specificiteit Hun identiteit Hun samenhorigheidsgevoel Hun waarden, normen en doelstellingen (cultuur) Mensen zijn lid zijn van groepen En bij uitbreiding van netwerken. ‘Dat’ is bepalend / sturend voor hun sociaal handelen.

Bovenindividuele realiteit / sociale gehelen Postmoderne samenleving, verzorgingsstaat , laatkapitalisme, verzorgingsstaat, klassen, globalisering ... (abstract, anoniem, ver …) Sociologie: handelen steeds binnen een bestaande context,- naar ruimte en tijd - die zich aan dit menselijk handelen ‘opdringt’ en daaraan zowel ‘middelen’ biedt, als ‘beperkingen’ oplegt.. Bovenindividuele realiteit / sociale gehelen Macro Structuur Groepen / netwerken Sociale categorieën Collectiviteit Het samenzijn Referentiegroepen Meso Deze verscheidenheid en onderlinge verbondenheid van groepen draagt bij tot de veelvormigheid en veelkleurigheid van onze samenleving. Micro Actor Sociaal handelen actoren / interacties in het dagelijkse leven, maar ‘gestuurd’ door (sociale) lidmaatschappen. 4 5 5

5.1 Een typologie als uitgangspunt via twee dimensies Culturele dimensie Het al dan niet aanwezig zijn van gemeenschappelijke waarden en normen (cultuurpatroon). Netwerkdimensie Het al dan niet aanwezig zijn van (directe) interactie en communicatie. Ja Neen Primaire groep Collectiviteit Samenzijn Sociale categorie

5.2 Sociale categorie (= ‘Quasi-groups’) Geen ‘volwaardige’ groep Interactie en communicatie / gemeenschappelijke, evenals waarden en normen ontbreken. Sociale categorieën = Aggregaten (statistiek) Betekenisvolle ‘sociale’ realiteiten Geconstrueerd door onderzoeker. Verzamelingen van sociale eenheden met een bepaald gemeenschappelijk kenmerk (‘attributionele’ / toegeschreven) variabelen): Leeftijdscategorie Demografische cohorte Inkomensdeciel …

5.3 Sociale netwerken Een georganiseerd geheel van posities en relaties Kanalen die verschillende sociale plekken verbinden. Langs ‘kanalen’ worden ‘sociale goederen’ vervoerd, materiële en immateriële goederen zoals diensten, emotionele steun of informatie. Deze zijn beschikbaar of juist niet. Want bepalend voor de ‘toegang’ individuen tot verschillende (sociale) middelen. Probleem ‘armoede’: geringe toegang tot ‘de’ maatschappelijke middelen. Inzicht vanuit het ruilparadigma (hoofdstuk 3).

5.3.1 Netwerken zijn kanalen waarlangs “sociale goederen” stromen Patroon van (directe of indirecte) communicatie en interactie tussen actoren. Zichtbare uitdrukking van de relaties die tussen de ‘sociale posities’ bestaan is het ‘eigenlijke’ netwerk. Bepalen toegang van positiebekleders tot (schaarse) sociale goederen van de samenleving (jobs, macht, status …) Situeren binnen ruimere ‘sociale verbanden’. ‘Grote’ en ‘kleine’ netwerken. Netwerken als verbinding tussen En het dagelijks leven (actoren) En grotere structuren / gehelen van de samenleving. Netwerkanalyse (1) De mate van structurele ‘integratie’ van positiebekleders. (2) De middelen waarover ze beschikken om toegang te krijgen tot de sociale goederen.

5.3.2 Kenmerken van netwerken Omvang Het aantal actoren Grotere omvang is een groter potentieel aan hulpbronnen. Dichtheid Verbondenheid tussen de leden van een netwerk. ‘The strengths of weak ties’. Homofilie (‘soort zoekt soort’) Diversiteit Grotere verscheidenheid van sociale goederen. Centraliteit (positionele kenmerken) De mate waarin de onderlinge relaties in het netwerk zijn gestructureerd rond één of meer centrale actoren (‘gate-keepers’).

De drie kringen van het persoonlijk netwerk Actor 1 2 3 Drie dimensies 1 Persoonlijk 2 ‘Via' 3 ‘Via via' Actuele relaties Potentiële relaties Wij kunnen de samenleving voorstellen als een ‘totaal netwerk’, als het geheel van alle relaties die mensen bezitten.

Hoe werd Saddam Hussein gevonden?

5.4 Groepen Niet zo’n groot verschil tussen ‘netwerk’ en ‘groep’. Beide verwijzen naar sociale posities die door sociale relaties met elkaar zijn verbonden. Elke verzameling van posities en relaties valt op een of andere manier af te bakenen van een andere verzameling. Toch verschillende concepten.

5.4.1 Enkele kenmerken van groepen Bovenindividuele of collectieve dimensie, die de ene keer het groepsbewustzijn wordt genoemd en de andere keer de groepscultuur. Groepen zijn wel steeds (ook) een netwerk ‘The insiders in a ‘we-group’ are in a relation of peace, order, law, government, and industry, to each other. Their relation to all outsiders, or others-groups, is one of war and plunder, except so far as agreements have modified it.’

Hoe met het ‘aantal leden, het aantal relaties stijgt

De groepsgrootte heeft een significant effect op het type interacties tussen mensen. Als een groep overgaat van ‘dyade’ naar ‘triade’ verandert de relatie. Zo heeft de geboorte van een kind bij een koppel invloed op de relatie man en vrouw, nu moeder en vader. Groepen hebben invloed op ‘ons’ denken en handelen op de wereld. Wat zou dit voor dit meisje betekenen?

Sociaal interactionisten zullen via de participatie aan een groep, verduidelijken dat dit impact heeft op het zelfconcept. Binnen zo’n processen is ‘weten’ wie wij ‘niet’ zijn even significant als ‘weten’ wie wij wel zijn (identiteit) belangrijk.

Japanners die werken voor hetzelfde bedrijf, denken meer als groep, team of organisatie, terwijl Amerikanen meer als ‘individu’ denken en handelen. Japanse bedrijven zullen sterk de groepsidentiteit aanmoedigen en dus de loyaliteit aan de onderneming nastreven.

Verschillen tussen sociologische concepten

Netwerk versus groep Netwerk Groep Soorten Collectief bewustzijn Geen Wel (gezin, politieke partij, vrijetijdsclub) Collectief bewustzijn Groepsgevoel of –identiteit (‘wij-identiteit’, 'wij' versus 'zij‘); probleem stereotypen Aantal contacten: N(N-1):2 Lagere intensiteit Hoger, want kleiner (veel interactie / communicatie) Zingeving (cultuur) Laag Intens (basis voor actie en interactie) Netwerk = groep Neen Ja Duurzaamheid Vager Functie van omvang en samenhorigheid, gedragen cultuur

Smalle groep Formele organisaties Netwerken Activiteiten Leden engageren zich in vele gezamenlijke activiteiten. Leden engageren zich op specifieke, gespecialiseerd activiteiten. Leden hebben een gemeenschappelijke focus (interesse, belangen …). Hiërarchie Niet bestaande of informeel. Duidelijk gedefinieerd naar competenties en bevoegdheden. Web-like Normen Informele toepassing van generieke spelregels. Duidelijk gedefinieerd en regulerend samenwerkingpatronen. Vloeiend doorheen de tijd. Lidmaatschap-criteria Variabel, vaak persoonlijke affectie of ‘kinship’. Formele competenties en motivatie bij instroom. Zelf-selectie Relaties Primair (veel interactie en communicatie) Secundair, met mogelijk (selectief) primaire banden. Gefragmenteerd, focus (‘a web of social ties’), ‘who you know is as important as what you know’. Communicatie ‘Face-to-face’ Geformaliseerd Vaak digitaal (internet) Focus Persoon Taakgericht Thematisch

5.4.2 Het samenzijn Sociale situatie … Interactie en communicatie Wanneer mensen in elkaars ‘nabijheid’ vertoeven. Enkel met elkaar verbonden door de tijdelijke situatie die hen samenbrengt. Interactie en communicatie Leidt niet tot gemeenschappelijke zingeving Omdat de gemeenschappelijke waarden, normen en doelstellingen afwezig zijn (cultuur). Vaak ‘beleefde inattentie’ Bindmiddel Extern en momentgebonden gebeuren.

5.4.3 De collectiviteit Vrij grote tot zeer grote groep waardoor de leden Niet met alle medeleden direct / regelmatig interacteren en communiceren. ‘Zekere’ samenhorigheid (collectieve identiteit) Gemeenschappelijke waarden (of belangen) Daarbinnen samenhangende, kleinere netwerken mogelijk Schakel tussen ‘micro’ en ‘macro’. Bv. politieke partij, de vakbond, de kerkgenootschap, de universiteit, etnische gemeenschap, sociale klasse … Collectiviteiten bevolken het maatschappelijk middenveld. Dit concept refereert aan de sociale ruimte tussen de ‘staat’ en het ‘individu’.

Het maatschappelijk middenveld De overheid (staat) Verenigingen Partijen Vakbonden Mutualiteiten Milieubeweging … Maatschappelijk middenveld Sociaal kapitaal Burger

5.4.4 Primaire groepen Kleine groep (“Significant other”) Zekere duurzaamheid Leden hebben sterke relatie: Regelmatig, veelvuldig en intensief interactie en communicatie Gevoelen van ‘samenhorigheid’ Op basis gemeenschappelijke waarden en normen (cultuur). Meest ‘nabije’ Eerste levensgroep Bv. speelgroep, straatbende (‘peergroep’)

5.5 Referentiegroepen Andere groepen waaraan mensen Twee typen In hun waarden of gedrag refereren Twee typen Normatieve referentiegroepen Comparatieve referentiegroepen ‘Eens we van iemand de dominante referentiegroepen kennen, zijn we beter in staat om het gedrag van die persoon te begrijpen en te voorspellen.’ Nisbett in The Social Bond (1970: 108)

5.5.1 Vergelijkende referentiegroepen Mensen gebruiken ‘geconstrueerde groepen’ Om hun sociale leefwereld te structureren Sociale vergelijkingen en morele waarderingen van het eigen gedrag en dat van anderen (relatief). Relatieve deprivatie Gaat over zich tekortgedaan voelen in vergelijking met anderen Bepaald door … Grootte van de (gepercipieerde) kloof met de referentiegroep Omvang van de groep Intensiteit gevoelens Zelfs om een geconstrueerde referentiegroep = ‘Beleefde werkelijkheid’

5.5.2 Normatieve referentiegroepen Men ontleent leidraad voor het eigen sociaal handelen aan Richtinggevende waarden en normen van een andere, dan de lidmaatschapsgroep. Gevolg Men kan gemakkelijker lid worden van de referentiegroep = Anticiperende socialisatie Socialisatie die niet gebeurt eens men lid is van de groep - zoals dat meestal het geval is - maar die voorafgaat aan dat (eventuele) lidmaatschap.

Hier twee verschillende groepen of organisaties Hier twee verschillende groepen of organisaties. De KKK (Ku Klux Klan), waren blanken, die (als geheime organisatie) terreur toepasten tegen de zwarten in de USA (racistisch geweld), naast een ideologie getypeerd door: antisemisme, homofoob, anti-katholiek en anti-communistisch. De (zwarte) politieman beschermt de uiting van de vrije mening. Beiden hebben twee verschillende referentiegroepen, om hun denken en handelen te sturen. http://nl.youtube.com/watch?v=GOhUfdL0ifM

Wij hanteren allen referentiegroepen om ons zelf te evalueren, onze waarden en normen te toetsen, ons gedrag aan te sturen … Twee situaties en twee referentiegroepen.

Lidmaatschapsgroeperingen Mensen die een cultuur met elkaar delen binnen een bepaalde territoriale ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek. Samenleving Interactie Netwerk Lidmaatschapsgroeperingen Referentiegroepen Sociale relaties Sociaal handelen Communicatie Positie Rol en status