Benigne afwijking, wat nu? Emiel Rutgers
Beleid benigne punctieuitslag Afhankelijk van Kliniek Wijze van beeldvorming Indien bevindingen overeenstemmend: Risico op gemist carcinoom = na diagnostische excisie Risico op gemist carcinoom = in de algemene populatie
Conclusies 1 Dikke naald biopten Bij biopt-diagnose atypische (ductale of lobulaire) hyperplasie, flat epithelial atypia of LCIS is de kans op bijkomende maligniteit 20-40%. Niveau 2 B: Arpino 2004, Kunju 2007, Cawson 2003, Liberman 2005, Lopez-Medina 2006
Conclusies 2 Dikke naald biopten Bij biopt-diagnose papillomatose of radial scar is de kans op bijkomende maligniteit 10-20%. Niveau 2 B: Cawson 2003, Liberman 2005, Lopez-Medina 2006
Aanbevelingen 1a Eenduidig benigne histologische biopt-diagnosen Fibroadenoom Benigne hyperplasie Scleroserende lobulaire hyperplasie fibrocysteuze mastopathie Apocriene metaplasie Adenosis Normaal of fibreus mammaweefsel, lymfklier of cyste.
Aanbevelingen 1b Eenduidig benigne histologische biopt-diagnosen Bij vaststellen diagnose ‘benigne’ het volgende betrekken pathologie-uitslag aantal biopten mogelijke kans op sample error Correlatie (kliniek) – beeldvorming – histologie: MDO verplicht! Kans op een fout-negatieve bevinding kan nooit worden uitgesloten risico is te vergelijken met dat van de algemene populatie follow-up van de eenduidig benigne laesie buiten BOB is niet noodzakelijk.
Aanbevelingen 2a Niet-eenduidig benigne histologische biopt-diagnosen Atypische (ductale of lobulaire) hyperplasie Flat epithelial atypia Lobulair carcinoma in situ Radial scar Papillomatose Phyllodestumor
Aanbevelingen 2b Niet-eenduidig biopt-diagnosen Sprake van een verhoogd risico op bijkomende maligniteit en/of op sample error Aansluitend aan de punctie diagnostische excisiebiopsie verrichten bij: ADH Lobulaire neoplasie Phyllodestumor Bij radial scar en papillomatose Keuze tussen diagnostische excisiebiopsie of jaarlijkse mammografische controle Afhankelijk van de mate van representativiteit van de biopten