Overzicht Oude Geschiedenis Blok II Keizerlijk Rome Jan van Ginkel
Romeinse Rijk I Principaat (31vC – 284 nC) 27 vC: Octavianus Augustus als `princeps’ (`eerste burger’); `herstelt’ Romeinse Republiek –Volkstribuun –Imperium proconsulare (imperator) –Pontifex Maximus Julisch-Claudische dynastie (27vC-68nC) Cultureel propaganda-offensief Pax Romana Keizerlijke en Senatoriale Provinciae
Julisch-Claudische dynastie
Maximale uitbreiding 68/9 nC: `vier-keizer-jaar’ Flavische dynastie (69-96) Adoptiefkeizers (96-180) –Trajanus (98-117) –Hadrianus ( ) –Marcus Aurelius ( )
Trajanus’ Rijk
Keizerschap Volkstribuun Imperium proconsulare (imperator) Pontifex Maximus Patronus –Professioneel leger als clientes –Euergetisme (bijv. Praefectus Annonae) –Legati Augusti pro Praetore Bestuur via netwerk
Maatschappelijke structuur: Honestiores Ordo senatorius ( cursus honorum ) Ordo equester –Cursus Officier Procurator Praefectus Ordines decurionum ( verplicht euergetisme )
Maatschappelijke structuur: Humiliores Civis – Peregrinus ( 212: Constitutio Antoniniana ) Ingenui ( vrijgeborenen ), Servi ( onvrijen ), Liberti ( vrijgelatenen ) –Familia Caesaris
Economische aspecten `Vrede’ brengt economische vooruitgang Provincies worden geïntegreerd, `gelijker’ Geldeconomie Urbanisatie ( municipia, coloniae, civitates ), infrastructuur Pachtboeren (coloni=horigen) nemen toe Leger en steden belangrijke afzetmarkten
Maatschappelijke aspecten Collegia (`clubs’ – religieus, economisch, ethnisch ) Onderwijs – elitair; met oog voor `gouden of klassieke tijd’; naar grieks voorbeeld Codificatie en becommentariëring van recht - `professionalisering’ Honestiores gepriviligeerd in rechtspraak Entertainment: sport, gladiatoren, wagenraces, theater Huwelijk - gearrangeerd; kinderen; `preutse’ elite
Religie, filosofie en wetenschap Toename en verzameling van kennis (Ptolemaios; Galenos) Literatuur ter vermaak (`klassieke stijl’, roman) Opkomst meer op persoonlijke behoeftes gerichte religies –Henotheïsme –Syncretisme –`Goddelijk’ Lot / Magie –Redding individuele ziel –Culten alleen voor ingewijden (Mustai) Keizercultus Christendom
Crisis van de derde eeuw ( /5) Snelle opeenvolging van keizers (blz 466) –Septimius Severus ( ) Vijanden: Sassaniden, Germanen Burgeroorlogen (soldatenkeizers) Geldontwaarding Economische teruggang, handel en toevoer wordt meer lokaal/regionaal Elite probeert zich terug te trekken uit bestuur steden Elite vlucht naar de villas of gaat in staatsdienst
Severi
Romeinse Rijk II Dominaat ( (?)/610) Diocletianus ( ) –Reparatio –Christenvervolging Constantijn (I) de Grote ( ) –Reparatio vervolg –Christendom geoorloofd (religio licita, 313) –Constantinopel hoofdstad Julianus Apostata ( ) –Pagaan Theodosius (I) de Grote ( ) –Laatste keizer van het HELE rijk –Christendom staatsreligie
Romeinse Rijk II Dominaat ( /610 ??) Westelijk Rijk Romulus Augustulus ( ) Germaanse koninkrijken Oostelijk Rijk Justinianus (I) ( ) Heraklios ( )
Dominaat Reparatio –Republikeinse restanten verwijderd –Openlijk alleenheerschappij – dominus (heer) –2 augusti (keizers), (2 caesares (`hulp’-keizers)) – oost- en westrijk –Militaire staat – ook bureaucratie militair georganiseerd –Militaire taak geheel gescheiden van civiele taak –4 praefecturen (onder Constantijn), 12 diocesen, mini- provincies
Dominaat Rijk ((nieuwe) ordo senatorius) t.o Arm (inclusief niet zo rijk) Dominus bestuurt rijk als `privé-bezit’ met eigen bureaucratie – staat en privé lopen door elkaar Italië verliest bijzondere status – decentralisatie (ook van keizerlijke macht) Grensleger (limitanei) en mobiel (keizerlijk) leger (comitatus)
Dominaat vervolg Herstel (deels) van geldeconomie (solidus) Dwangstaat –belasting (ook in natura) –geleide economie –sociale structuur verstart – zoon vervangt vader in beroep en sociale status Reactie op dwangstaat: op zoek naar `beschermers’ – afhankelijkheid neemt toe (bijv. Coloni (pachtboeren) – horigen) Christendom – heilsreligie wordt staatsgodsdienst (381) Germanen als foederati binnen het rijk
Oost - West Oostelijk rijk Grieks Geurbaniseerd Volkrijk Herstel in zesde eeuw Westelijke rijk Latijn (Romanisatie) Weinig steden Minder bevolkt Germanen (en anderen) nemen regio’s en bestuur over Romeins Rijk wordt virtueel, een ideaal.
Vier tendensen bestuursinrichting Dominaat Uniformering tot één keizerlijke bureaucratie Civiel gezag geen militaire macht meer Bureaucratie militair georganiseerd (militia) Stedelijk en provinciaal instellingen gelijkgeschakeld
Principaat (Princeps) –Volkstribuun –Imperium proconsulare (imperator) –Pontifex Maximus –Patronus –Bestuur via netwerk Dominaat –Goddelijke familie (sacer) –Hofceremonieel –Uitgewerkte hierarchie –Prive en staat vervlochten
Religie in romeinse keizerrijk Keizercultus Opkomst meer op persoonlijke behoeftes gerichte religies –Henotheïsme –Syncretisme –`Goddelijk’ Lot / Magie / Wonderdoeners –Redding individuele ziel –Culten alleen voor ingewijden (Mustai); ethiek en levenswandel Dualisme Christendom (naast Mythras, Isis, Neoplatonisme, Manicheïsme, etc)
Christendom Oorspronkelijk Joodse sekte (vooral in Diaspora) naar aanleiding van Jezus met diverse geloofsopvatting; Eindtijdsverwachting en monotheïstisch Paulus: Jezus Messias of Christus (= Gezalfde) voor een niet-aards Gods Koninkrijk; ook voor niet-Joden (zonder Joodse eisen) Urbaan; huiskerken (vanaf 3 de eeuw ook ruraal en sociaal breed) Katholiek (algemeen) en Orthodox (rechtzinnig) Geen religio licita – bedreiging van religieuze status quo – vervolging lokaal/regionaal, bij rampen of speciale gelegenheden (martelaren)
Christendom II Vanaf 2/3 de eeuw theologie (verwoord in grieks- filosofisch wereldbeeld) : wereld `verchristelijken’; Verus Israel (`Waar Israel’) Canonisatieproces van Nieuwe Testament Diversiteit: Gnostici (mystieke kennis bevrijdt ziel), Manicheïsme Institutionalisering en kerkelijke geestelijkehid en hierarchie (bisschoppen, priesters, diakenen) 249/50: vervolging van keizer Decius 257: vervolging van keizer Valerianus 300: vervolging van keizer Diocletianus 311: Edikt van Milaan: Constantijn de Grote Religio Licita
Christendom III Vanaf Constantijn (I) de Grote ( ) stimuleren keizers Christendom Theodosius (I) de Grote ( ) maakt Christendom staatsgodsdienst Kerkelijke hierarchie begint staatsbestel te ondersteunen (Keizer is Uitverkorene van God) –Hierarchie uitgewerkt: Metropolieten en Patriarchen –Christendom en Romeins Rijk vallen samen Sociale zorg Maatschappelijk leven `gekerstend’
Christendom in de Late Oudheid Ascese (celibaat): geen lichamelijke behoeften of begeerten –Heremieten/kluizenaars –Monniken Dogmatische strijd (Grieks-Filosofische terminologie) –Triniteit (Vader, Zoon, Heilige Geest zijn God: tegen Arius) –Zoon is God en Mens (`Naturen’) Machtstrijd tussen patriarchen (Alexandrië, Antiochië/Constantinopel Perzische Kerk autonoom (mede om politieke redenen); missie in heel Azië `Ketterijen’ overleven makkelijker buiten Rijk
Einde van Romeinse Wereld Westelijk Rijk `vergermaniseert’ en vanaf 476 geen echte keizer meer; NB: romeins ideaal blijft! Oostelijke Rijk bloeit 6 de eeuw (inclusief veroveringen in het Westen) Begin 7 de eeuw: Opkomst Arabieren / Islam (einde Perzisch Sassanidenrijk); Oosten verliest Africa, Egypte, Palestina, Syrië en reorganiseert (homogener Grieks-Christelijk Byzantijns) Middeleeuwen: Germaans-Latijns Westen – Grieks-Slavisch Oosten
Kracht van het Oostelijke Rijk Urbaner Handel / Geldcirculatie /Economie Bureaucratie professioneler/sterker – onder controle keizer en beter in staat tegenmachten (magnaten) te weerstaan Christendom als buitenlandse politiek
Justinianus (I) ( ) Heroveringen in het Westen Corpus Iuris Civilis (rechtcodificatie) Bouwactiviteiten (Constantinopel; elders – op rijkskosten) Pest (ca 542) Theologische twisten
Justinianus’rijk
Neergang in Oosten Germaanse successen in Italië Slaven op de Balkan Sassanidische Perzen veroveren vanaf 610 grote gebieden (inclusief Heilig Kruis) – Heraklios gaat op Kruistocht Vanaf 634 invallen van Arabieren
Christendom na de Oudheid Westen: –Paus wordt leider van het Westen (deels ook politiek-militair) onder handhaving oude Romeinse structuur –Kloosterwezen (Benedictus) Oosten: –Staatskerk (verbonden met keizerrijk) met verschillende centra; autonome kerken in Islamitisch gebied –Contemplatief kloosterwezen
Islam (Overgave aan God) Muhammed als profeet vanaf 610 Al-Kuran Hidjra (622) naar Medina Khalifa (opvolger) – : 4 orthodoxe khaliefs – : Umaiyadendynastie – : `Abbasiedendynastie Verovering door elite zonder integratie 661: Shi’a (tegenover Sunnieten / Umaiyaden)