Rapport Verslag 2008 Leuven 12 februari 2009
Rentevoeten en monetaire aggregaten in de Verenigde Staten Rentevoeten (procenten) Monetaire aggregaten (jaarlijkse veranderingspercentages) Bronnen: Federal Reserve, ECB. 1 Op 23 maart 2006 stopte de Federal Reserve Board de publicatie van het monetaire aggregaat M3. 2 2
Bruto-uitgiften van effecten met activa als onderpand en wanbetalingsgraad op subprime hypotheekleningen BRUTO-UITGIFTEN VAN EFFECTEN MET ACTIVA ALS ONDERPAND WANBETALINGSGRAAD OP SUBPRIME HYPOTHEEKLENINGEN1 Wanbetalingsgraad 1 Aantal verstreken maanden sinds kredietverstrekking Verenigde Staten (miljarden VS-dollars) Europa (miljarden euro's)2 Bron: IMF, Global Financial Stability Report, October 2008. 1 Getoond per jaar ("vintage") wanneer de lening oorspronkelijk werd verstrekt aan de in-gebreke-blijvende debiteur. Bronnen: European Securitisation Forum, SIFMA. 1 Eerste negen maanden. 2 Tijdreeks beschikbaar sinds 2000. 3
Markt voor kortlopende effecten in de Verenigde Staten (miljarden dollars) UITSTAANDE BEDRAGEN VAN DE GELD- MARKTFONDSEN IN DE VERENIGDE STATEN (maandgegevens) UITSTAANDE BEDRAGEN VAN COMMERCIAL PAPER IN DE VERENIGDE STATEN (weekgegevens) VERSLAG 2008\tsche01_j Bronnen: Investment Company Institute, Thomson Financial Datastream, Federal Reserve.
Balanstotaal kredietinstellingen (in procenten van het BBP) VERENIGDE STATEN EUROGEBIED Bronnen : ECB, FDIC, Thomson Financial Datastream. 5
De financiële crisis in het kort Eerste fase (augustus 2007 tot september 2008) Correctie van de vastgoedmarkt in de Verenigde Staten en probleem van de risico-hypotheken Depreciatie van activa in de financiële sector (subprime leningen, gestructureerde producten) Wantrouwen en spanningen op de interbanken markt (voorkeur voor liquiditeit) Liquiditeitsinjecties door de centrale banken
De financiële crisis in het kort Tweede fase (sinds 15 september 2008) Verlamming van interbankenmarkt Sterke stijging van de risicopremies Ineenstorting van de aandelenmarkten Massale interventies van de autoriteiten : - Centrale banken: nieuwe uitbreiding van (normale en buitengewone) liquiditeitsverschaffing en van het aanvaarde onderpand - Regeringen : kapitaalinjecties, depositobescherming, staatswaarborg - Internationale instellingen: kredietlijnen voor landen in moeilijkheden Vertraging van de economie wat de financiële crisis versterkt
Verloop van de marktvoorwaarden RENTEVERSCHILLEN TUSSEN DE LIBOR/EURIBOR EN DE OIS1 OP DRIE MAANDEN (daggegevens, basispunten) verslag 2008\wm01f Bron: Bloomberg. 1 Vaste rente betaald door de tegenpartij van een renteswapcontract die de daggeldrente ontvangt voor een termijn van drie maanden (Eonia voor het eurogebied, effectieve rente van de federal funds rate voor de Verenigde Staten).
Operationele monetaire - beleidsvoering van het Eurosysteem in 2007 en 2008 (daggegevens, miljarden euro's) GECONSOLIDEERDE LIQUIDITEITSBEHOEFTE EN OPEN-MARKTTRANSACTIES Vroegere situatie Eerste fase financiële crisis Tweede fase financiële crisis 16/1 13/3 14/5 10/7 11/9 13/11 15/1 11/3 13/5 8/7 9/9 11/11 20/1 13/2 17/4 12/6 7/8 9/10 11/12 12/2 15/4 10/6 12/8 7/10 9/12 2007 2008 JB01D bovenste stuk 2009 Geconsolideerde liquiditeitsbehoefte van het bankwezen Fine-tuning-transacties Basis-herfinancieringstransacties Open-markttransacties van het Eurosysteem waarvan: Transacties met een looptijd van zes maanden Transacties met een looptijd van drie maanden Herfinancieringstransacties met een bijzondere termijn Bron: ECB.
Operationele monetaire beleidsvoering van het Eurosysteem in 2007 en 2008 (daggegevens, miljarden euro's, tenzij anders vermeld) TEGOEDEN OP REKENINGEN-COURANT EN BEROEP OP DE PERMANENTE FACILITEITEN Tweede fase financiële crisis Vroegere situatie Eerste fase financiële crisis JB01D middenstuk 16/1 13/3 14/5 10/7 11/9 13/11 15/1 11/3 13/5 8/7 9/9 11/11 20/1 13/2 17/4 12/8 7/8 9/10 11/12 12/2 15/4 10/6 12/8 7/10 9/12 2007 2008 2009 Depositofaciliteit Verschil tussen tegoeden op rekeningen-courant en gemiddelde reserveverplichting Marginale beleningsfaciliteit Bron: ECB.
Minderwaarden op activa en herkapitalisaties van de grote financiële instellingen in de wereld (miljarden dollars) VERSLAG 2008\tsche02_j 2007 2008 Bron: Bloomberg. 1 Het bedrag van de minderwaarden van het vierde kwartaal van 2008 is partieel, aangezien tal van instellingen hun resultaat voor dat kwartaal nog niet hadden gepubliceerd op de afsluitingsdatum van dit Verslag.
Rentestructuur op de geldmarkt in het eurogebied (daggegevens) 2007 2008 2007 2008 VERSLAG 2008\JB02D Bronnen: Bloomberg, Thomson Financial Datastream.
Negatief vermogenseffect→ particuliere consumptie Negatieve gevolgen van de financiële crisis voor de reële economie via verschillende kanalen: Negatief vermogenseffect→ particuliere consumptie Toename van de kostprijs van kapitaal → investeringen Inkrimping van de economische activiteit op wereldvlak →uitvoer Terugvallend vertrouwen van gezinnen en ondernemers → consumptie en investeringen 13
Verloop van de marktvoorwaarden BEURSKOERSEN (daggegevens, indexcijfers 29 december 2006 = 100) verslag 2008\wm01f Verenigde Staten1 Japan3 Eurogebied2 Opkomende landen4 Bron: Thomson Financial Datastream. 1 Wilshire 5000 index. 2 Dow Jones Euro Stoxx Broad index. 3 Topix index. 4 MSCI Emerging Markets index.
Aandelenkoersen (1 januari 2007 = 100) Bron: Thomson Financial Datastream. 15
Verloop van de marktvoorwaarden RENDEMENTSVERSCHILLEN TUSSEN BEDRIJFSOBLIGATIES EN REFERENTIELENINGEN VAN DE OVERHEID (daggegevens, basispunten) verslag 2008\wm01f Verenigde Staten Eurogebied AAA-rating AAA-rating BBB-rating BBB-rating Bron: Bloomberg.
Verloop van de marktvoorwaarden BANKKREDIETEN AAN ONDERNEMINGEN EN AAN HUISHOUDENS (kwartaalgegevens, veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar) verslag 2008\wm01f Bronnen: Federal Reserve, ECB.
Aandeel in de wereld-economie1 Bbp-groei in de voornaamste economieën (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar) 2006 2007 2008 2009 p.m. Aandeel in de wereld-economie1 Verenigde Staten 2,8 2,0 1,1 -1,6 21,6 Japan 2,4 -0,3 -2,6 6,7 Eurogebied 3,0 2,6 1,0 -2,0 16,3 China 11,6 13,0 9,0 10,9 India 9,6 9,3 7,3 5,1 4,6 Wereld 5,0 5,2 3,4 0,5 100,0 Bronnen: EC, IMF, OESO. 1 Procenten van het mondiale bbp van 2007, op basis van koopkrachtpariteiten. 18 18
Koers van het macro-economische beleid in de voornaamste economieën 2006 2007 2008 Bronnen: ECB, BIB, BOJ, EC, OESO.
Prijzen van basisproducten (maandgegevens, VS-dollar, indexcijfers 2000 = 100) verslag2008\WM05D Bron: HWWI.
Prijzen voor ruwe aardolie (maandgemiddelden, per vat Brent) NOMINALE PRIJZEN REËLE PRIJZEN¹ verslag 2008\WM04D In VS-dollar In euro Bronnen: EC, Thomson Financial Datastream. 1 Nominale prijzen gedefleerd aan de hand van de CPI of, indien beschikbaar, de HICP (indexcijfers 2008 = 100) van de Verenigde Staten en van het eurogebied. Om de prijs van een vat Brent om te rekenen in euro, is het verloop vóór 1999 gebaseerd op dat van de ecu t.o.v. de dollar.
Economische ontwikkeling in de Verenigde Staten (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) Bestedingen (naar volume)1 2006 2007 2008 Finale binnenlandse vraag 2,6 1,8 0,2 Consumptieve bestedingen Particulieren 3,0 2,8 0,4 Overheid 1,6 1,9 Bruto-investeringen in vaste activa Woningen -7,1 -17,9 -21,3 Ondernemingen 7,5 4,9 2,4 2,1 3,6 Voorraadwijziging2 0,0 -0,4 -0,3 Netto-uitvoer van goederen en diensten2 0,6 1,4 Uitvoer 9,1 8,4 8,5 Invoer 6,0 2,2 -2,3 Bbp 2,0 Bron: OESO. 1 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens. 2 Bijdrage tot de verandering van het bbp, procentpunten.
Activiteit en prijsverloop van de woningsector in de Verenigde Staten (indexcijfers 2000 = 100; maandgegevens, tenzij anders vermeld) VERSLAG 2008\WM03D Bronnen: Standard & Poor's, Thomson Financial Datastream. ¹ Nationale Case-Schiller-index, kwartaalgegevens.
Economische ontwikkeling in het eurogebied (veranderingspercentages t Economische ontwikkeling in het eurogebied (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) Bestedingen (naar volume)1 2 2006 2007 2008 Finale binnenlandse vraag 2,8 2,3 0,7 Consumptieve bestedingen Particulieren 2,0 1,6 0,4 Overheid 1,9 1,8 Bruto-investeringen in vaste activa Woningen 6,7 1,4 -3,4 Ondernemingen 6,4 5,5 1,0 3,2 3,0 Voorraadwijziging3 0,1 0,0 0,2 Netto-uitvoer van goederen en diensten3 0,3 Uitvoer 8,3 5,9 3,1 Invoer 8,2 5,3 2,5 Bbp 2,6 Bronnen: EC, OESO. ¹ Ongerekend de landen die na 2006 tot het eurogebied zijn toegetreden. 2 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens, behalve voor de uitvoer en de invoer. 3 Bijdrage tot de verandering van het bbp, in procentpunten.
Bedrijfsinvesteringen en ondernemersvertrouwen in het eurogebied (seizoengezuiverde gegevens) A B ed01f Bruto-investeringen in vaste activa van de ondernemingen1 2 (linkerschaal) Verwerkende nijverheid Bezettingsgraad van het productievermogen3 (procenten) (rechterschaal A) Ondernemersvertrouwen4 (rechterschaal B) Bronnen: EC, OESO. 1 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens; veranderingspercentages naar volume t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar. 2 Ongerekend de landen die na 2006 tot het eurogebied zijn toegetreden. 3 Gemeten op basis van de kwartaalenquête. 4 Saldo van de antwoorden op de maandelijkse enquête.
Reële woningprijzen1 en investeringen in woongebouwen in het eurogebied (veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar) ed04f Reële woningprijzen Gemiddelde van 1998 tot 2007 (linkerschaal) In 20082 Investeringen in woongebouwen in 20083 (rechterschaal) Bronnen: EC; OESO; IMF en OESO, Workshop on Real Estate Price Indexes (Parijs, 6 en 7 november 2006); Thomson Financial Datastream; Stadim; CBS; Department of the Environment, Heritage and Local Government (IE); Ministerio de Vivienda (ES); ECB; NBB. 1 Nominale woningprijzen, gedefleerd aan de hand van de nationale HICP. 2 Eerste drie maanden voor Italië; eerste zes maanden voor het eurogebied, België, Frankrijk en Ierland; eerste negen maanden voor Spanje en Nederland; gegevens voor Duitsland niet beschikbaar. 3 Eurogebied, ongerekend de landen die na 2006 tot dat gebied zijn toegetreden.
Indicatoren van inflatoire druk in het eurogebied (veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar) si01f Bronnen: EC, ECB.
Inflatieverwachtingen in het eurogebied (jaarlijkse veranderingspercentages, tenzij anders vermeld) OP KORTE TERMIJN OP MIDDELLANGE TERMIJN Verwachtingen voor 2008 (linkerschaal) Inflatieswaps Verwachtingen voor 2009 ( linkerschaal) Op vijf jaar si03f Door de consumenten verwacht prijsverloop over de komende twaalf maanden1 (rechterschaal) Op tien jaar Op vijf jaar binnen vijf jaar Door de producenten van de dienstensector verwacht prijsverloop over de komende drie maanden1 (rechterschaal) Inflatievooruitzichten op vijf jaar, door de ECB gehouden enquête bij de professionele voorspellers Bronnen: Consensus Economics, EC, Thomson Financial Datastream, ECB. 1 Saldo van de antwoorden op de maandelijkse enquête.
Geldhoeveelheid en kredietverlening aan de particuliere sector in het eurogebied (bijdrage tot de verandering t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar, in procentpunten, tenzij anders vermeld) KREDIETVERLENING AAN DE PARTICULIERE SECTOR M3 EN DE COMPONENTEN ERVAN si02f M31 Kredietverlening aan de particuliere sector1 Chartaal geld en zichtdeposito's M1 Leningen aan de niet-financiële vennootschappen M2 Andere korte-termijndeposito's M3 Leningen aan de gezinnen Verhandelbare instrumenten Leningen aan de overige financiële instellingen2 Effecten m.u.v. aandelen Bronnen: EC, ECB. 1 Veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar. 2 Leningen aan niet-monetaire financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. 3 Aandelen en leningen aan verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Overige3
Monetaire voorwaarden in het eurogebied REËLE WISSELKOERSEN VAN DE EURO (indexcijfers 1ste kwartaal 1999 = 100) REËLE KORTE-TERMIJNRENTEN, EX ANTE1 si05f Driemaands Euribor Effectieve wisselkoers2 Leidinggevend basisrentetarief Wisselkoers van de euro t.o.v. de VS-dollar3 Bronnen: Consensus Economics, Thomson Financial Datastream, ECB. 1 Rentetarief gedefleerd aan de hand van een gewogen gemiddelde van de inflatieverwachtingen voor het lopende jaar en het volgende jaar. Het gewicht van het lopende (volgende) jaar neemt af (toe) in de loop van het jaar. 2 Effectieve wisselkoers van de euro ten opzichte van de valuta's van de tweeëntwintig belangrijkste handelspartners, gedefleerd aan de hand van de verhouding tussen de CPI's. 3 Wisselkoers van de euro t.o.v. de VS-dollar, gedefleerd aan de hand van de verhouding tussen de CPI's.
Financieringsvoorwaarden van de ondernemingen op de financiële markten in het eurogebied (daggegevens) RENTE OP DE MARKT VOOR BEDRIJFSOBLIGATIES AANDELENKOERSEN (indexcijfers januari 1999 = 100) si08f Obligaties van financiële ondernemingen op zeven tot tien jaar Dow Jones Euro Stoxx- Gehele markt Dow Jones Euro Stoxx- Financiële sector Obligaties van niet-financiële ondernemingen op zeven tot tien jaar Obligaties van niet-financiële ondernemingen met AA-rating op zeven tot tien jaar p.m. Duitse Bund op tien jaar Bron: Thomson Financial Datastream.
Toekenningscriteria voor kredieten in het eurogebied1 (kwartaalgegevens) si07f Hypothecaire kredieten aan gezinnen Leningen aan ondernemingen Door de declaranten opgetekend verloop Door de declaranten opgetekend verloop Door de declaranten verwachte ontwikkeling Door de declaranten verwachte ontwikkeling Bron: ECB. 1 Nettopercentages (niet-gewogen) van de antwoorden van de kredietinstellingen op de enquête van het Eurosysteem naar de kredietverlening, die de mate aangeven waarin de criteria voor het verlenen van kredieten werden versoepeld of verstrakt (-).
Voornaamste ontwikkelingen in de Belgische economie (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, uitgezonderd overheidsfinanciën) 2005 2006 2007 2008 r 2009 r Groei 2,2 3,0 2,6 1,1 -1,9 Werkgelegenheid 1,3 1,4 1,8 1,6 -1,7 Inflatie 2,5 2,3 4,5 0,5 Overheidsfinanciën1 Financieringssaldo -2,6 0,3 -0,3 -1,1 -3,3 Geconsolideerde schuld 92,1 87,8 83,9 88,7 94,8 Bronnen : INR, NBB. 1 Procenten bbp.
1940-1946 geen gegevens beschikbaar Bbp-groei in België (veranderingspercentages naar volume t.o.v. het voorgaande jaar) 1940-1946 geen gegevens beschikbaar H Fameree - V Perilleux Bronnen: INR, KULeuven, NBB 34 34
Bbp en voornaamste bestedingscategorieën, naar volume (voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens; veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) 2004 2005 2006 2007 2008 r Consumptieve bestedingen van de particulieren 1,1 1,5 2,1 2,0 0,8 Consumptieve bestedingen van de overheid 1,8 0,4 0,1 2,3 Bruto-investeringen in vaste activa 6,8 7,3 4,8 6,1 4,4 Woningen 9,8 10,0 7,9 1,3 0,9 Ondernemingen 6,5 5,2 5,6 8,5 6,7 Overheid 0,5 15,5 -10,6 3,4 -3,2 p.m. Totaal van de finale binnenlandse bestedingen 2,4 2,2 3,0 1,9 Voorraadwijziging¹ 0,3 Uitvoer van goederen en diensten 3,9 2,7 Invoer van goederen en diensten 6,0 4,9 4,2 p.m. Netto‑uitvoer van goederen en diensten¹ -0,6 -0,3 -1,0 Bbp 2,8 2,6 Bronnen: INR, NBB. 1 Bijdrage tot de verandering van het bbp, procentpunten.
Bbp en conjunctuurindicator (seizoengezuiverde gegevens) Bbp naar volume¹ (linkerschaal) cvn01f Algemene synthetische conjunctuurcurve (rechterschaal) Afgevlakte reeks Brutoreeks p.m. Gemiddelde 1980-2008 Bronnen: INR, NBB. 1 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens.
Economische groei in België, de drie belangrijkste buurlanden en het eurogebied (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar) Bronnen: OESO, INR, NBB.
Bbp en voornaamste bestedingscategorieën (voor kalenderinvloeden gezuiverde volumegegevens) BBP IN BELGIË EN IN HET EUROGEBIED (seizoengezuiverde gegevens, veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar) BBP EN VOORNAAMSTE BESTEDINGS- CATEGORIEËN IN BELGIË (bijdrage tot de verandering van het bbp, procentpunten, tenzij anders vermeld) VERSLAG 2008\ld01_j Bronnen: EC, INR, NBB. 1 Jaarlijkse veranderingspercentages.
Conjunctuurindicatoren en toegevoegde waarde in de voornaamste bedrijfstakken (seizoengezuiverde gegevens, tenzij anders vermeld) ONDERNEMERSVERTROUWEN IN DE BELANGRIJKSTE BEDRIJFSTAKKEN: SYNTHETISCHE CURVEN cvn02f bovenste 2 grafieken Afgevlakte reeks Bruto-reeks Afgevlakte reeks Bruto-reeks Verwerkende nijverheid Handel Bouwnijverheid Diensteverlening aan bedrijven Bronnen: INR, NBB..
Indicatoren betreffende de positie van de ondernemingen LOONKOSTEN PER EENHEID PRODUCT IN DE PARTICULIERE SECTOR (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar) BRUTO EXPLOITATIEOVERSCHOT r r ab01f 2 bovenste grafieken Bronnen: INR, NBB.
Uitvoer en invoer van goederen en diensten (voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens, veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) UITVOERVOLUME INVOERVOLUME VERSLAG 2008\bv01_j Uitvoer van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten (linkerschaal) Idem, jaar-op-jaarverandering Idem, jaar-op-jaarverandering Markten1, jaar-op-jaarverandering Finale vraag p.m. Beoordeling van de buitenlandse bestellingen in de verwerkende nijverheid2 Afgevlakte reeks (rechterschaal) Brutoreeks Bronnen: EC, OESO, ECB, INR, NBB. 1 Uitvoermarkten, berekend als het gewogen gemiddelde van de toename van de invoer van de handelspartners.
Resultaten van de goederenuitvoer naar waarde (gemiddelde jaarlijkse veranderingspercentages, tenzij anders vermeld, van 1996 tot 2007) Markten1 p.m. Producteffect2 Marktaandelen3 Uitvoer4 België 8,1 0,3 -2,3 5,6 Overige landen van de EU-155: mediaan 8,4 0,8 -1,5 6,9 Nederland 7,7 1,4 1,3 9,2 Oostenrijk 8,7 -0,4 0,1 8,8 Ierland 7,4 5,5 0,9 Duitsland 8,9 0,5 -1,2 7,6 Spanje -0,5 7,2 Finland 9,3 -2,1 7,0 Zweden -1,4 Portugal -1,6 6,4 Italië 8,6 -0,3 -2,4 6,0 Griekenland 9,4 -1,7 -3,1 Verenigd Koninkrijk 8,2 3,3 4,9 Frankrijk -3,5 4,6 Bronnen: EC, IMF, OESO, UNCTAD, INR. 1 Verkregen door geografische weging van de wereldmarkten. 2 Verschil tussen de groei van de markten van de EU berekend door dubbele weging, geografisch en naar product, en de groei van de markten van de EU berekend door gewone geografische weging; bijdragen in procentpunten. 3 Winst of verlies (-) aan marktaandelen gemeten aan de hand van de verhouding tussen het verloop van de uitvoer en het verloop van de wereldmarkten, enkel gewogen op geografische basis. 4 Reeksen uitgedrukt in ecu vóór 1999, daarna in euro. Gegevens volgens het nationale concept voor België. 5 Ongerekend Denemarken en Luxemburg. Landen gerangschikt in dalende volgorde van het gemiddelde jaarlijkse veranderingspercentage van de uitvoer tussen 1996 en 2007.
Uurloonkostenhandicap van de Belgische ondernemingen volgens de CRB (procentuele verschillen met het indexcijfer voor de drie voornaamste buurlanden) VERSLAG 2008\phdu02_j Bron: CRB.
Activiteit en arbeidsmarkt (voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens, veranderingen t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar) r HZ01D Bronnen: INR, NBB.
Activiteit, uitzendarbeid en tijdelijke werkloosheid (seizoengezuiverde gegevens, veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar) r HZ02D (rechterschaal) Bronnen: Federgon, INR, RVA.
Inflatieverschil tussen België en het eurogebied INFLATIE IN BELGIË EN IN HET EUROGEBIED (veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar) BIJDRAGE VAN DE BELANGRIJKSTE COMPONENTEN TOT HET INFLATIEVERSCHIL IN 2008 (procentpunten) Verschil tussen België en het eurogebied waarvan bijdrage van: ts01f België1 Eurogebied Niet-energetische industriële goederen en diensten Niet-bewerkte levensmiddelen Bewerkte levensmiddelen Gas en elektriciteit Aardolieproducten Bronnen: EC, NBB. 1 Ongerekend het geraamde effect, in januari en juli 2000, van de opneming van de koopjes in de HICP vanaf 2000.
Normen inzake financieringsbehoefte (-) of -vermogen van de Belgische overheid1 (procenten bbp) 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Stabiliteitsprogramma en opeenvolgende bijwerkingen december 2005 0,0 0,3 0,6 december 2006 0,5 0,7 december 2007 0,9 april 2008 -0,2 1,0 p.m. Realisaties -2,6 -0,3 -1,1 r Vooruitzichten -3,3 r Bronnen: EC, FOD Financiën, INR, NBB. 1 Volgens de in het kader van de procedure inzake buitensporige overheidstekorten (EDP) gebruikte methodologie. Deze methodologie verschilt van deze van het ESR 1995 die in 2001 werd aangepast om de netto rentewinsten van bepaalde financiële transacties, zoals swaps en forward rate agreements (FRA's), uit de berekening van het financieringssaldo te weren.
Voornaamste indicatoren van de Belgische overheidsfinanciën (procenten bbp) 2004 2005 2006 2007 2008 r Totale ontvangsten 49,1 49,4 48,7 48,1 48,2 Fiscale en parafiscale druk 44,4 44,3 43,8 43,3 43,4 Totale primaire uitgaven 44,6 47,8 44,5 45,6 Rentelasten 4,7 4,2 3,9 3,8 3,7 Financieringssaldo¹ -0,2 -2,6 0,3 -0,3 -1,1 p.m. Primair saldo (4,5) (1,6) (4,3) (3,5) (2,7) Bronnen: INR, NBB. 1 Volgens de in het kader van de procedure inzake buitensporige overheidstekorten (EDP) gebruikte methodologie.
Impliciete heffing op arbeid1 2 (procenten van de loonkosten) kvc01f België Eurogebied3 EU3 Bronnen: EC, NBB. 1 Berekend op basis van de nationale rekeningen. 2 Gedefinieerd als het geheel van de aan de overheid betaalde heffingen op arbeidsinkomens, gedeeld door de loonsom. Ongerekend de verminderingen van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoek, ploegenarbeid en overuren, die volgens de methodologie van het ESR 1995 worden beschouwd als subsidies aan ondernemingen. 3 Niet-gewogen gemiddelde.
Ontvangsten uit de vennootschapsbelasting (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar) kvc02f Heffingen op vennootschapswinsten p.m. Belastbare basis1 Bronnen: INR, NBB. 1 Als benaderende macro-economische belastbare basis wordt het bruto-exploitatieresultaat gebruikt, dat wordt vermeerderd met de netto ontvangen interesten.
Primaire uitgaven per deelsector van de overheid¹ (gedefleerd aan de hand van de nationale consumptieprijsindex, veranderingpercentages t.o.v. het voorgaande jaar) 2005 2006 2007 2008 r Gemiddelde 1998-2008 r Federale overheid 2,8 2,0 4,2 3,6 2,6 Sociale zekerheid 1,7 1,6 3,1 p.m. Entiteit I 3,8 3,2 Gemeenschappen en gewesten -1,0 0,8 2,5 Lokale overheid 6,9 2,3 -0,8 0,1 p.m. Entiteit II 2,2 1,2 1,4 Gezamenlijke overheid 2,1 2,9 Bronnen: INR, NBB. 1 Reële groei gecorrigeerd voor de invloed van conjuncturele en niet-recurrente of budgettair neutrale factoren en van de indexeringseffecten.
Het Belgische begrotingsbeleid sinds de invoering van de euro (verandering t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld; procentpunten van het bbp) VERSLAG 2008\gl02_j p.m. Verandering van het feitelijk primair saldo van 1999 tot 2008 r Bronnen: EC, INR, NBB. 1 Gecorrigeerd voor de invloed van de conjunctuur en de niet recurrente factoren. De gebruikte conjunctuurzuiveringsmethode is beschreven in Bouthevillain C., Ph. Cour-Thimann, G. van den Dool, P. Hernández de Cos, G. Langenus, M. Mohr, S. Momigliano en M. Tujula (2001), Cyclically adjusted budget balances: an alternative approach, ECB Working Paper n° 77. Een minder technische beschrijving van die methodologie wordt verstrekt in kader 6 Conjunctuurgezuiverde begrotingssaldi: in het kader van het ESCB gebruikte berekeningsmethode van het Verslag 2003 van de NBB (Deel 1), blz. 90-92.
Overheidsfinanciën in het eurogebied in 2007 en 2008 Financieringssaldo (procenten bbp) Bronnen: EC, NBB. 1 Volgens de zienswijze van Eurostat, met de FSI beschouwd als een onderdeel van de openbare sector.
Rendementsecarts van de staatsleningen op tien jaar t. o. v Rendementsecarts van de staatsleningen op tien jaar t.o.v. de Duitse bund (weekgemiddelden, basispunten)