De zakelijke gevolgen van het huwelijk of het huwelijksvermogensrecht 8. De zakelijke gevolgen van het huwelijk of het huwelijksvermogensrecht Eindversie
Begrip en indeling van het huwelijksvermogensrecht Begrip : het geheel van rechtsregels die het sta-tuut regelen van de vermogens van twee perso-nen die met elkaar zijn getrouwd. Of ook : de zakelijke gevolgen van een huwelijk Bevat een antwoord op twee “grote” vragen In welke mate kunnen de echtgenoten het statuut van hun vermogen(s) zelf regelen in een contract? = het conventionele stelsel Quid wanneer er geen of een onvolledig huwe-lijkscontract is? = het aanvullend costumiere/wet-telijke stelsel
Het conventionele stelsel biedt een antwoord op vier vragen Bestaat er voor de echtgenoten de vrijheid om een huwe-lijkscontract af te sluiten : neen of ja? Zo ja, in welke mate kunnen zij de inhoud van dat contract zelf bepalen (materiële contractvrijheid)? Zijn er vormvereisten voor dat contract (formele contracts-vrijheid)? Op straffe van nietigheid? Op straffe van niet-bewijs? Op straffe van niet-tegenstelbaarheid? Moet dat contract voor het huwelijk zijn afgesloten (prio-riteit) of kan dit ook nog later en is een afgesloten contract al dan niet te wijzigen (veranderbaarheid)?
Het costumiere/wettelijke stelsel biedt een antwoord op zeven vragen Welk soort gemeenschap bepaalt de costume of wet? Wanneer komt die gemeenschap tot stand? Hoe is de samenstelling (actief en passief) van die gemeenschap? Hoe is de samenstelling (actief en passief) van de eigen vermogens van de man en van de vrouw? Hoe worden de vermogens bestuurd? Hoe zit de ontbinding, de vereffening en de verde-ling van de gemeenschap in elkaar? Welke zijn de rechten van de langstlevende op het deel dat gaat naar de erfgenamen van de eerst-stervende ?
Huwelijksvermogensrecht Op te delen in vier perioden 6de eeuw tot 14de eeuw 15de eeuw tot 18de eeuw In de Code Civil van 1804 tot 1976 In Burgerlijk wetboek sinds 1976 N.B. Het Romeinse recht leverde zo goed als geen bijdrage voor ons modern recht en wordt dus hier niet behandeld
De 6de tot de 14de eeuw Wij kunnen niet alle 14 vragen oplossen We beschikken slechts over een zeer frag-mentaire overlevering uit te periode ca. 500-1000 Tussen ca. 1000 en1400 kunnen wij drie evoluties vaststellen
De fragmentaire overlevering van voor 1000 Bevat “niets” over het conventionele stel-sel: bestond dus niet Bevat “iets” over de samenstelling van de goederen Bevat “iets” over het bestuur van de goe-deren Bevat “iets” over de gevolgen op het einde van het huwelijk
“Iets” over de samenstelling van de goederen Er is sprake van een dos ex marito : een geschenk van de man aan zijn vrouw om te kunnen overle-ven na zijn dood Er is sprake van vrouwelijke goederen : De bruidschat van de vrouw De (onroerende) goederen die de vrouw tijdens het huwelijk kreeg van haar familie Alle andere goederen zijn ‘mannelijke goederen’ Al wat man bezat voor het huwelijk Alles wat man en vrouw (en kinderen) hadden ver-worven tijdens het huwelijk … met uitzondering van de huwelijkse vrouwelijke goederen
“Iets” over het bestuur van de goederen Man had tijdens het huwelijk het “mun-dium” over alle huwelijksgoederen Wat was de inhoud van dit “mundium”? Zeker een beheers- en genotsrecht over en van de mannelijke goederen, de dos ex marito en de vrouwelijke goederen Zeker een beschikkingsrecht over de manne-lijke goederen, maar wellicht niet over de dos ex marito en de vrouwelijke goederen?
“Iets” over de gevolgen op het einde van het huwelijk Er is sprake van twee hypothesen : 1° Door het overlijden van de vrouw of door een verstoting van de vrouw 2° Door het overlijden van de man
Door het overlijden of verstoting van de vrouw De mannelijke goederen gingen naar de man in volle eigendom (VE) De vrouwelijke goederen gingen naar de man : Eerst in volle eigendom (VE) Later slechts in vruchtgebruik (VG) wanneer er kinderen zijn NE naar kinderen
Door overlijden van de man De vrouwelijke goederen gingen naar de vrouw in volle eigendom (VE) De mannelijke goederen gingen in VE naar de erfgenamen van man, maar de langstlevende vrouw kreeg één derde van de aanwinsten in VE (= tertia collabo-rationis)
Drie evoluties tussen ca. 1000 en 1400 Van “dos ex marito” naar “douarie” Een costumier verbod voor de man om de vrouwelijke goederen te vervreemden Het ontstaan van gemeenschap(pen) van goederen : Soorten Verklaring(en)
Van ‘dos ex marito’ naar ‘douarie’ Recht van de vrouw op de volle eigendom (VE) van een bepaald goed na het overlijden van de man werd beperkt tot recht op een vruchtgebruik (VG) op dat goed Veel opgenomen in huwelijkscontracten “Une fois n’est pas coutume” … maar na meer-dere keren omgezet in costumier recht Vruchtgebruik werd uitgebreid tot een deel (1/2 of 1/3) van alle onroerende goederen die de man achterliet Een huwelijkscontract kon dat VG wel beperken of uitbreiden
Verbod tot vervreemding van de vrouwelijke goederen Dit verbod gold alleen voor de man (niet voor de man met toestemming van de vrouw) Dit verbod werd eerst ingevoerd in de huwelijkscontracten en later opgenomen in het costumiere recht Ratio van het verbod : de vrouw kreeg meer en meer haar erfdeel mee bij haar huwelijk en dit moest beschermd worden tegen de hebzucht van de man
Ontstaan van de gemeenschap van goederen Soorten Verklaringen
Twee hoofdsoorten van gemeenschap Algehele gemeenschap 1) 2) Eigen Man Eigen Vrouw Beperkte gemeenschap
Gemeenschap beperkt tot wat ? Beperkte gemeenschap Gemeenschap beperkt tot wat ? 1° Van roerende goederen 2° Van aanwinsten 3° Van roerende goederen en aanwinsten
Drie soorten beperkte gemeenschap Gemeenschap van roerende goederen Gemeenschap van aanwinsten (= onroe-rende goederen om niet tijdens het huwe-lijk) Gemeenschap van roerende goederen en aanwinsten
Drie verklaringen voor de gemeenschapsstelsels Nawerking van het Germaans recht en meer specifiek de tertia collaborationis Inwerking van de christelijke opvatting van de gemeenschap van ‘vlees en ziel’ naar de goederen Vormen van familiegemeenschappen uit economische noodzaak
Het huwelijksvermogensrecht tussen 1400 en 1804 Algemene kenmerken Het conventionele stelsel Het (gemene) costumiere stelsel
Algemene kenmerken van het huwelijksvermogensrecht tussen 1400 en 1804 Diversiteit Een grote (materiële) vrijheid bij het afslui-ten van een huwelijkscontract Het meest voorkomend stelsel was de ge-meenschap van roerende goederen en aanwinsten Er werd aan de langstlevende echtge-no(o)t(e) een groot overlevingsvermogen toegekend
Diversiteit Begrip: huwelijksvermogensrecht verschilde van plaats tot plaats Probleem : welk recht gold en welke recht-bank was bevoegd wanneer er huwelijks-goederen in verschillende rechtsgebieden waren gelegen? Drie oplossingen : Realiteitsbeginsel Universaliteitsbeginsel Autonomiebeginsel
Realiteitsbeginsel Onroerende goederen volgen het recht en de rechtbank van de plaats waar zij werke-lijk zijn gelegen Roerende goederen volgen het recht en de rechtbank van de plaats waar zij fictief gelegen zijnn, d.w.z. het recht en de rechtbank van de laatste woonplaats van de echtgenoten
Universaliteitsbeginsel Alle goederen, waar ze ook gelegen waren volgden het recht en de rechtbank van de plaats waar de echtgenoten (man) poorter waren (later de nationaliteit hebben) Berustte op verdragen tussen meerdere steden (later landen)
(Wils)autonomiebeginsel Alle goederen, waar ze ook gelegen zijn, volgen het recht en de rechtbank van de plaats die de echtgenoten autonoom heb-ben bepaald Drie hypothesen : Uitdrukkelijk bepaald in een huwelijkscontract Impliciet bepaald in een huwelijkscontract Niet bepaald in huwelijkscontract : eerste woon-plaats van echtgenoten op grond van de fictie dat de echtgenoten een andere plaats zouden gekozen hebben indien zij daarmee niet akkoord waren
Het conventionele stelsel De vrijheid om een huwelijkscontract af te slui-ten werd algemeen erkend. Inbreuken op die vrijheid in bepaalde costumen waren slechts reminiscenties van ‘oud’ recht Inhoud : diverse afwijkingen van het costumiere stelsel waren mogelijk Niet strijdig met openbare orde en goede zeden? Courante afwijkingen Vorm : in authentieke akte op straffe van niet-bewijs en van niet-tegenstelbaarheid Men kende in de regel de prioriteit en onveran-derbaarheid van het huwelijkscontract. Ratio?
Courante afwijkingen Beding van vooruitmaking Beding van immobilisering Beding van mobilisering Beding tot beperking of vermeerdering van het vruchtgebruik Beding tot toebedelen aan langstlevende van meer dan de helft van de gemeen-schap in VE
Het (gemene) costumiere stelsel 1) Begrip : gemeenschap van roerende goederen en aanwinsten, en dus drie vermogens 2) Totstandkoming 3) Samenstelling van de gemeenschap 4) Samenstelling van de eigen vermogens 5) Bestuur van de goederen 6) Ontbinding, vereffening en verdeling 7) Rechten van de langstlevende
Roerende goederen en aanwinsten Drie vermogens Gemeenschap Eigen Man Eigen Vrouw Roerende goederen en aanwinsten
Totstandkoming van gemeenschap In de regel bij de huwelijkssluiting Uitzonderingen in sommige (oudere) costu-men : Bij de bijslaap Eén jaar en één dag na de bijslaap
Samenstelling van de gemeenschap Actief : Alle cateilen (= roerende goederen) Voorhuwelijkse en huwelijkse Om niet of ten bezwarende titel Alle conquesten (= aanwinsten of alle onroerende goederen tijdens het huwelijk verkregen ten be-zwarende titel via eigen arbeid, koop of ruil) Passief : alle (voorhuwelijkse en huwelijkse) schulden van man en vrouw, met uitzondering van de zakelijke schulden: Qui espouse la fem-me, espouse les dettes
Eigen vermogen (van man of vrouw) Actief : Alle voorhuwelijkse onroerende goederen Verkregen om niet Verkregen ten bezwarende titel Alle huwelijkse onroerende goederen verkregen om niet Via erfenis Via testament Via schenking (onder levenden) Passief : de ‘zakelijke’ schulden (= alle schul-den wegend op een (eigen) onroerend goed)
Samenvatting Eigen vermogen Gemeenschap 1) Actief 1) Actief 2) Passief Alle voorhuwelijkse onroerende goederen om niet of ten bezwa-rende titel Alle huwelijkse onroerende goederen om niet 2) Passief Schulden wegend op 1 Gemeenschap 1) Actief Alle voorhuwelijkse en huwelijkse roerende goederen Alle aanwinsten : de huwe-lijkse onroerende goederen ten bezwarende titel 2) Passief Alle (voorhuwelijkse en huwelijkse) schulden, min
Bestuur van de goederen tussen 1400 en 1804 Man had het alleenbestuur over alle goe-deren, met 3 uitzonderingen : De eigen goederen van de vrouw : de man had hierop alleen een beheersrecht . Hij kon er wel over beschikken in samenwerking met zijn vrouw (= gezamenlijk bestuur) De gezinsgoederen die ze uitdrukkelijk om niet samen hadden verworven : idem De eigen goederen van de man waarop een douarie voor de vrouw woog : idem
Ontbinding van de gemeenschap Door de dood van een echtgenoot Door een gerechtelijke scheiding van goe-deren : alleen de goederen werden ge-scheiden, het huwelijk bleef voor de rest intact Door een scheiding van tafel en bed Vanaf 1792 ook door een echtscheiding In al deze gevallen werd de vrouw huer selfs (sui iuris), d.w.z. handelingsbekwaam
Vereffening van de gemeenschap Eigen vermogens betaalden hun schulden aan de gemeenschap Bijv. wanneer gemeenschap hypotheek had afbetaald op huis dat was aangekocht voor het huwelijk Gemeenschap betaalde haar schulden aan de eigen vermogen(s) Bijv. wanneer een eigen huis was verkocht tijdens het huwelijk en het geld in de gemeenschap was gevallen
Verdeling van de goederen Regel : De eigen goederen (en schulden) gingen naar de echtgenoten of hun erfgenamen De gemeenschapsgoederen (en schulden) werden verdeeld in twee gelijke helften over de echtgenoten of hun erfgenamen Zes uitzonderingen op verdeling van de gemeenschap in twee gelijke helften
De regel : verdeling van de gemeenschap in twee helften RG Aanwinsten EV Gemeenschap 1/2 1/2 Langstlevende echtgenoot Erfgenamen van de vrouw
Zes uitzonderingen op de regel Wat roerende goederen betreft kreeg de langst-levende ofwel : 1° Alle roerende goederen 2° Het ‘beste roerend goed’ Indien er kinderen waren en één van de ouders was overleden : 1° Omzetting in een algemene gemeenschap 2° Devolutierecht 3° Ravestissement de sang 4° Mainplévie
Alle roerende goederen naar de langstlevende EM RG Aanwinsten EV Aanwinsten 1/2 1/2 Langstlevende echtgenoot Erfgenamen van vrouw
Het beste roerend goed naar de langstlevende EM RG Aanwinsten EV Gemeenschap 1/2 1/2 Langstlevende echtgenoot Erfgenamen van de vrouw
Omzetting van een beperkte in een algehele gemeenschap RG Aanwinsten EV Kinderen ½ VE ½ VE Vrouw
Omzetting van een beperkte in een algehele gemeenschap RG Aanwinsten EV Vrouw Kinderen Vruchtgebruik 1/2 1/2 VE
Het devolutierecht EM RG Aanwinsten EV EM Aanwinsten EV RG 1/2 1/2 Vruchtgebruik Naakte eigendom Langstlevende man Kinderen
Ravestissement de sang RG Aanwinsten EV Alles naar langstlevende man volgens de regel: “Wie het langst leeft krijgt alles
Mainplévie : twee hypothesen EM RG Aanwinsten EV A) Geen kinderen B) Wel kinderen EM RG Aanwinsten EV EM Aanwinsten EV RG Langstlevende man Langstlevende man Vruchtgebruik Naakte eigendom Kinderen
Mainplévie : geen kinderen EM RG Aanwinsten EV A) Geen kinderen EM RG Aanwinsten EV Langstlevende man
Mainplévie : wel kinderen EM RG Aanwinsten EV B) Wel kinderen EM Aanwinsten EV RG
Mainplévie : wel kinderen EM RG Aanwinsten EV B) Wel kinderen EM Aanwinsten EV RG Langstlevende man
Mainplévie : wel kinderen EM RG Aanwinsten EV B) Wel kinderen EM Aanwinsten EV RG Langstlevende man Vruchtgebruik Naakte eigendom Kinderen
Mainplévie : twee hypothesen EM RG Aanwinsten EV A) Geen kinderen B) Wel kinderen EM RG Aanwinsten EV EM Aanwinsten EV RG Langstlevende man Langstlevende man Vruchtgebruik Naakte eigendom Kinderen
De vijf rechten van langstlevende 1° Gewoonterechtelijk vruchtgebruik op de 1/2 van de nalatenschap van de eerst-stervende (indien geen betere afwijking) 2° Recht om een tijdlang van de boedel te leven 3° Voorkeurrecht op de gezinswoning 4° Weduwe : recht op afstand van de ge-meenschap. Ratio? 5° Weduwe : voorrecht van inventaris
Vruchtgebruik van de langstlevende EM RG Aanwinsten EV Gemeenschap 1/2 1/2 ½ van gemeenschap Nalatenschap Vruchtgebruik Langstlevende man Kinderen
Het conventionele stelsel in de Code Civil van 1804 De vrijheid om huwelijkscontract af te sluiten werd uitdrukkelijk gewaarborgd De inhoud van het contract : Was vrij, tenzij strijdig met goede zeden en openbare orde Diverse modelcontracten werden opgegeven Vorm : notariële akte op straffe van nietig-heid (dan ook geen bewijs en niet-tegen-stelbaar!) Prioriteit en onveranderbaarheid
Het wettelijke stelsel in de Code Civil 1° Begrip : koos voor een gemeenschap van roe-rende goederen en aanwinsten 2° De gemeenschap kwam tot stand bij de huwe-lijkssluiting 3° De samenstelling van de gemeenschap 4° De samenstelling van de eigen vermogens 5° Het bestuur van de vermogens 6° De ontbinding, vereffening en verdeling 7° De rechten van de langstlevende
Samenstelling van het actief Gemeenschap 1) Actief Alle roerende (voorhuwelijkse en huwelijkse) goederen Aanwinsten : alle huwelijkse onroe-rende goederen ten bezwarende titel 2) Passief Alle voorhuwelijkse roerende schulden Alle schulden ten laste van een huwelijkse roerende erfenis Alle huwelijkse schulden van de man Eigen vermogen 1) Actief Alle voorhuwelijkse onroerende goederen om niet of ten bezwaren-de titel Huwelijkse onroerende goederen om niet 2) Passief Schulden ten laste van een voorhuwelijks onroerend goed Schulden ten laste van huwelijks onroerend goed om niet
Bestuur van de goederen volgens de ‘Code Civil’ Man had alleenbestuur over alle goederen, met uitzondering over de eigen goederen van de vrouw Man had over deze eigen goederen slechts een beheerrecht Beschikking over deze goederen kon alleen in samenwerking met zijn vrouw (= gezamenlijk bestuur)
Redenen van ontbinding gemeenschap in de ‘Code Civil’ Door de dood van een echtgenoot Door de nietigverklaring van het huwelijk Door een scheiding van tafel en bed Door een gerechtelijke scheiding Door een echtscheiding
Vereffening van de gemeenschap Eigen vermogen(s) betaalden schulden aan de gemeenschap Gemeenschap betaalde schulden aan de eigen vermogen(s)
Verdeling van de goederen Regel : Eigen goederen (en schulden) gingen naar de echtgenoten of hun erfgenamen Gemeenschapsgoederen (en schulden) werden verdeeld in twee helften over de echtgenoten of hun erfgenamen Geen uitzonderingen
Verdeling van de gemeenschap in twee helften RG Aanwinsten EV Gemeenschap 1/2 1/2 Langstlevende echtgenoot Erfgenamen van de vrouw
Drie rechten van de langstlevende 1° Vruchtgebruik op de helft van nalaten-schap van de eerststervende vanaf 1896 2° Weduwe : recht op afstand van de ge-meenschap 3° Weduwe : voorrecht van boedelbeschrij-ving
Conventionele stelsel vanaf 1976 Vrijheid om huwelijkscontract af te sluiten is gewaarborgd (art. 1387-1388 B.W.). Inhoud : Vrij, tenzij strijdig met dwingend recht, met inbe-grip van het primair stelsel (art. 1387-1388 B.W) Diverse modelcontracten (art. 1451-1469 B.W.) Vorm : notariële akte op straffe van (impliciete) nietigheid (art. 1392 B.W.) Voor en na huwelijk af te sluiten (geen prio-riteit meer) en contract is te veranderen (art. 1392-1394 B.W.).
Wettelijke stelsel sinds 1976 1° Begrip: gemeenschap van aanwinsten 2° Totstandkoming bij de huwelijkssluiting 3° Samenstelling van de gemeenschap 4° Samenstelling van de eigen vermogens 5° Bestuur van de vermogens 6° Ontbinding, vereffening, verdeling 7° Rechten van langstlevende
“Aanwinsten” sinds 1976 Alle roerende en onroerende goederen tij-dens het huwelijk verkregen ten bezwaren-de titel Uitzondering : strikt persoonlijke goederen
Samenstelling actief Gemeenschap Eigen vermogen 1) Actief 1) Actief Huwelijkse inkomsten Huwelijkse vruchten Huwelijkse goederen ten bezwarende titel Eigen vermogen 1) Actief Voorhuwelijkse goe-deren Huwelijkse goederen om niet Strict persoonlijke goe-deren tijdens huwelijk
Samenstelling passief Gemeenschap 2) Passief Huwelijkse schulden van beide echtgenoten, met uitzondering van Eigen vermogen 2) Passief Voorhuwelijkse schulden Huwelijkse schulden ten laste van een erfenis, schenking of legaat Huwelijkse schulden van het persoonlijk vermogen Huwelijkse strict persoonlijke schulden
Bestuur van de goederen Drie mogelijkheden gebruikt Alleenbestuur : regel voor de eigen goederen (artikel 1425 B.W.) Gezamenlijk bestuur : regel voor de belangrijke gezinsgoederen of transacties (artikel 1418 B.W.) Gelijklopend bestuur : regel voor gemeenschaps-goederen die geen belangrijke gezinsgoederen zijn (artikel 1416 B.W.)
Rechten langstlevende (art. 745bis B.W.) EM GV EV Man overlijdt VG VG vrouw Descendenten VE VE NE NE VG Ascendenten collateralen VE VE vrouw NE Geen bloed- verwanten VE VE VE vrouw