?

Heb.13:4 Gen.2:24

“I thought things would be different” “Ik dacht dat de dingen anders zouden zijn” “I want to do what I want to do” “Ik wil doen wat ik wil” “I’m not in love anymore” “Ik ben niet meer verliefd” Luke 16.18; Mark 10; Matt. 19 Malachi 2:13-16 “disposable-marriage” “wegwerp huwelijk”

Deut. 6:4-8 Efez. 6:4 Deut. 6:4-8 Efez. 6:4

Joz. 24:15

Spreuken 15:16-17 &17:1 &17:1

2Ptr. 3.14

1Tim. 6:6-10

bedreiging…

?

? Psalm. 127:1 Matt. 7:24-27 Jozua 24:15; Dt. 6:4-9 Jac 4:4

Rom

LOVE LIEFDE Ef.5.25; Titus 2.4 LOVE LIEFDE Ef.5.25; Titus 2.4

husbands & wives mannen & vrouwen

Gen. 2.18, 24 Gen. 3 Efez.6.4 Husband / man

sacrificial leadership opofferend leiderschap sacrificial leadership opofferend leiderschap Efez.5:23-25 Mt. 20,25-28 Christ is the head of the church: and he is the savior of the body…. Christus is het hoofd van de gemeente; en de instandhouder van het lichaam... Husbands, love your wives, even as Christ also loved the church and gave himself up for her ” Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus de gemeente heeft liefgehad en zichzelf heeft opgegeven voor haar” Husband / man

Efez. 5 husband/man wife/vrouw love her follow him heb haar liefvolg hem

RESPECTRESPECT LOVE LIEFDE

“1” “1” Ef.5:28-31 Husband / man

Efez Ptr.3.7 Job.31.1; Pr.5; Mt.5 Efez Husband / man

SPR “He who finds a wife finds a good thing” “Wie een vrouw vond, heeft iets goeds gevonden”

Efez Wives, submit to your own husbands, as to the Lord. Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here, Wife / vrouw ? ?

1Petr. 3:1-6 Wife / vrouw

Spr effectiviteit spanning Wife / vrouw

Spr nasb Spr. 21:9 & 19

Titus 2.3-5wifewife Gen.3:16-19; Spr.31 1Tim.5.14; Titus 2.5 Gen.3:16-19; Spr.31 1Tim.5.14; Titus 2.5

problem areas probleem gebieden

Spr. 18:21 Jac. 3:2

speaking with kindness spreek met vriendelijkheid Efez. 4.15, Spr.25:15 Spr.15:1 Spr. 31:26 Matt. 7:12 Spr. 18:21

Gen.2: 24 1 Cor. 7: 3-5

Husband & Wife / Man & Vrouw 1Kor.7. defraud not / onthoud niet God’s plan / fund. & beneficial considerate/zorgzaam (1 Kor.7; Mt. 7.12; Fill.2 ) secure/vrijwaren (Pr.31 / Pr.5-7) impassioned/gepassioneerd (Spr.5) loving/liefhebbend (Ef.5/ Titus 2)

specifics … specifiek … a.) apologies / verontschuldigingen b.) jabbing / steken geven

Apologies / verontschuldigingen the minimizing apology de minimaliserende the accusation apology de beschuldigende the “hypothetical” apology de hypothetische the “I’m sorry, but…” apology de “het spijt me, maar …” the angry apology de boze Luk 15: Luk 15: 18-21

throwing jabs / steken geven “ My mistake. I should have learned by now not to expect too much.” “Mijn fout. Ik zou ondertussen moeten weten niet teveel te verwachten” “I shouldn’t blame you. You get it honestly enough from your [Dad/Mom/brother/sister].” “Ik zou u niet de schuld moeten geven. Ge hebt het eerlijk gezegd van uw [vader/moeder/broer/zus].” “I should have listened to my mother when she warned me about you.” Ik had beter naar uw moeder geluisterd toen ze mij waarschuwde” Spr.12:18

Efez.4:29

Nurture? Voeden? Or Neglect? Of negeren? Build up? Opbouwen? Or tear down? Of afbreken? Grow together? Samen groeien? Or grow cold? Of koud worden? Family