Onderwerpen vandaag Geld en de overheid Geld in een open economie Het internationale geldstelsel
Herhaling: bankwezen en geldschepping Basisgeld zijn verplichtingen Centrale Bank (CB) aan banken en publiek M=mM0 M0=Mc+KR (=Kcb+ Lcb) Balans CB Kcb Lcb KR Mc Balans banken Kcb Mg KR K Lb
Rol van overheid Balans CB Kcb Lcb D Mc KR G M0=Mc+KR =Kcb+ Lcb+D-G Alle inkomsten en uitgaven van de overheid gaan via de centrale bank Inkomsten omvat niet alleen belastingen maar ook bijv. staatsobligaties In Nederland is D-G relatief constant Seigniorage = winst centrale bank
Rol van buitenland Buitenlandse transacties hebben direct effect op M CB kan hierop reageren door aan- of verkoop van deviezen Balans CB Bcb Kcb Lcb D Mc KR G M0=Mc+KR = Bcb+ Kcb+ Lcb+D-G CB kan zo wisselkoers beïnvloeden (interventies) Vroeger bij DNB: groot en klein monetair beleid
Monetaire aggregaten Balans banken was vereenvoudigd: er zijn meer dan alleen girale tegoeden Naast giraal geld ook andere (meer of minder) liquide geldvormen (near money, M1 vs. M2, M3) Balans banken Kcb Mg Skort Slang KR K Lb Onderdeel M1 Onderdeel M2, M3 Geen onderdeel geldhoeveelheid
Fundamentele wisselkoers Een (specifiek) product is overal even duur (arbitrage) Law of one price: PPP (koopkrachtpariteit): Law of one price geldt ook gemiddeld: Ofwel, relatieve prijsveranderingen (inflatie) beïnvloeden de wisselkoers. Verschillen in geldgroei, productiviteitsgroei, etc. Aanpassing via lopende rekening Aantal redenen waarom PPP en/of Law of One Price niet gelden: Traded/non-trades goods Transactiekosten Kwaliteitsverschillen etc.
Is dit een goede maatstaf? Wet van 1 prijs? Bron: The Economist Is dit een goede maatstaf?
Wisselkoersen en rente Law of One Price niet alleen fysieke producten, maar ook financiële Interestpariteit: RVS=RNL+DEe Ongedekte interestpariteit gaat over daadwerkelijke toekomstige wisselkoers: Gedekte interestpariteit verwijst naar termijnmarkt: Gedekte pariteit klopt in de praktijk (arbitrage), ongedekte niet => risicovolle posities Korte termijn speculatie kan belangrijk en verstorend zijn (Azië-crisis, EMS)
Wisselkoersregimes (1) Tot nu toe geen interventies door CB: zwevende wisselkoersen Voordeel: land kan eigen monetair beleid voeren, nadeel: wordt gevoelig voor tijdelijke (speculatieve) schommelingen Voor vaste wisselkoersen Zijn valutareserves bij de CB nodig ter verdediging Moet het monetair beleid afgestemd zijn op partnerland Vaste wisselkoers kan met gedeeltelijke reserves of 100% reserves (currency board, bijv. Estland) Volledig vaste koersen (NLD-DEM) of flexibelere peg (Hongarije-euro, China-dollar)
Wisselkoersregimes (2) Gouden standaard: geld tegen koers inwisselbaar tegen goud => tweede helft 19e, eerste helft 20e eeuw Bretton Woods (gouden dollarstandaard): Dollar tegen vaste koers aan goud gekoppeld, andere valuta aan dollar gekoppeld IMF voor ondersteuning betalingsbalansen EMS: vaste koersen versus ECU (gewogen gemiddelde koers) Houdbaarheid regimes afhankelijk van monetair en financieel overheidsbeleid sleutelvaluta’s: WO I (Gouden standaard), Vietnamoorlog (Bretton Woods), Hereniging Duitsland (EMS) Individuele landen kunnen ook in de problemen komen: peso-crisis (1993), Azië-crisis (1997), Rusland (1998)
EMU Convergentiecriteria: monetair en financieel overheidsbeleid moest vergelijkbaar zijn: Lage inflatie, lange rente Beperkt tekort en schuld van overheid Zegt weinig over toekomst: Is de conjunctuur wel vergelijkbaar? (asymmetrische schokken) Is het overheidsbeleid wel houdbaar (of voldoende geïsoleerd)? Zal de productiviteitsgroei vergelijkbaar zijn? (nieuwe toetreders)