Benzine voor het lichaam!

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Voorlichtingsavond De Granaet.
Advertisements

Spijsvertering 22 maart 2011.
Stofwisseling.
Materie, energie en leven
Voeding en vertering 6A.
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Weet Wat Je Eet ! Vitamine wijzer! Wat en Hoeveel ? © Wieke.
Renata, Antonio en Marcel
DE SCHIJF VAN VIJF Eet gevarieerd Niet te veel Minder verzadigd vet
B1 Stoffen worden omgezet
Enzymen voor de vertering
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
We beginnen met een standaard voedselketen….
Spijsvertering.
Voedingsstoffen.
Overzicht van de stofwisseling
De invloed van voeding op sportprestaties
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
We behandelen: Eiwitten Koolhydraten Vetten
Voortgezette assimilatie =
Basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Voeding en sport Voedingsstoffen Koolhydraten en Vetten Eiwitten
Voortgezette assimilatie =
Wat voedt jou deel 1..
T4 – Voeding en Vertering
Eiwitten 1 gram eiwitten = 4 kcal.
J Bügel Noorderpoortcollege
Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4.
Introductie sportvoeding
Voorbereiding geboortestage. Onderwerpen: Doel voeding Voedingsbestanddelen Voeding in de praktijk Voeding.
Stofwisseling Thema 1.
Voeding & Vertering.
Dikke darm en de lever.
Voortgezette assimilatie 1
Ons lichaam heeft energie en bouwstoffen nodig om te kunnen werken en in stand te blijven Bouwstoffen en energie halen we uit drinken en eten 1.Water.
Maagdarmkanaal V31, VOEDING. Voedsel en maagdarmkanaal A. Plantaardig materiaal B. Vlees C. Insecten D. Zowel plantaardig als dierlijk materiaal 1. Carnivoor.
Thema Leven Les 5 Metabolisme.
GOEDE VOEDING EN SPORT De nieuwe sportvoedingspiramide sinds najaar 2016 Basisvoeding Energie uit je voeding Energie dat je lichaam verbruikt Hoeveel energie.
1 Basisvoedingsleer Voedingsstoffen
Voeren en verzorgen Klas D21 MBO Doetinchem
Voeding Paard.
Klas DD31 en DD41 MBO Doetinchem
Spijsvertering.
Voortgezette assimilatie 1
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Voeren en Verzorgen Blok 1 Les 3 Niveau 2.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Trailer 'dansen op de vulkaan'
Voedingsstoffen Bouwstoffen
Smul gezond.
Voeding Paard.
Voedingsstoffen.
Voeding en Vertering 2 VMBO – KGT Thema 2.
Het maagdarmstelsel van de koe
Diëten H 5.1 Ruststofwisseling Waar hangt dit van af? lichaamsgewicht
Les 1 De samenstelling van voeding
Leverancier van de Schijf van Vijf
Digestie anatomie en fysiologie
Voeding Kenmerken van voeding.
Koolhydraten.
Voeding en vertering.
Stofwisseling 4 VMBO KGT.
Voeren en verzorgen Periode 1 – Introductie en H1.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Voedingshoeveelheid berekenen
Spijsvertering Bijgewerkt
Thema 2 Voeding en vertering
Voortgezette assimilatie 1
Transcript van de presentatie:

Benzine voor het lichaam! Voedingsleer Benzine voor het lichaam!

Voeding Niet hoeveel eet de hond, maar WAAROM eet hij dat / wat is de samenstelling? Hond is geen vleeseter, maar een “beesteter”. We voeden de lichaamscellen van de hond Benzine is nodig om de motor te laten draaien Voeding is nodig om de lichaamscellen te laten leven

Voeding Voedingsstoffen Voedingshulpstoffen Bouwstoffen (bouwstenen voor groei en herstel) Nieuwe cellen vormen Brandstof (stof t.b.v. energiewinning) Cellen laten leven en werken Voedingshulpstoffen Juist laten verlopen van processen Vitaminen, beperkt nodig maar van levensbelang mineralen, voedingszouten Ruwvezelstoffen, rol bij spijsvertering Water, groot deel lichaam bestaat uit water JUISTE VERHOUDING EN KWALITEIT Kennis nodig van samenstelling

Wat heeft FIDO nodig? Samenstelling / nutriënten Eiwitten 25 % (4 Kcal) BOUWSTOF Koolhydraten 50 % (4 Kcal) BRANDSTOF Vetten 25 % (9 Kcal) BRANDSTOF Vitaminen HULPSTOF Mineralen HULPSTOF Sporenelementen HULPSTOF Ruwvezel HULPSTOF Water HULPSTOF

De benzine ENERGIE Voedsel als brandstof Brandstof levert ENERGIE Energie : Arbeidsvermogen (warmte) Eenheid warmte is een CALORIE CALORIE (hoeveelheid warmte die je aan 1 gram water moet toevoegen om temperatuur 1 C te doen stijgen. 1000 C is 1Kcal

Is dat alles? Hond zeer goed reukorgaan (geur belangrijk) Niet belangrijk kleur / vorm Gewoonte Belangrijk verder: Acceptatiefactor Grote stukken voedsel Warm voedsel (geuren beter los?) Adellijk vlees (geen ranzig vet) Vet in voedsel (niet overdrijven) Wat vochtig voer Alleen of in roedel

Klein maken dat voedsel Spijsvertering Begint in de mond Eindigt in de anus Mechanische vertering Geen enzymen in speeksel / dus gebit Chemische vertering M.b.v. enzymen (begeleiding chemische processen) Begint in de maag

Spijsvertering Eiwitten Vetten Koolhydraten Mond / Keelholte Slokdarm Mechanische vertering / speeksel en glijmiddel idem Idem Maag Pepsine en zoutzuur Lipasen en zoutzuur Opsplitsen en kleine delen n.v.t. Dunne Darm (basisch = neutraal) Trypsine en erepsine Uiteen in eiwitbouwstenen = aminozuren Galzure zouten en lipasen Uiteen in: 2 vet = glycerol en vetzuren (verz en onverz) Amylasen Uiteen in: koolhydraten-bouwstenen = enkelvoudige suikers verbranding en glycogeen= opslag Dikke Darm Indikken + darmflora voor aanmaak vitamine K en B12

Verteerbaarheid voedingsstoffen Hond verteert langzamer dan mens Stofwisselingsonderzoek bepaalt energiebehoefte / aantal noodzakelijke Kcal Hoe kleiner hond hoe meer calorieën relatief nodig zijn / lichaamsoppervlakte is relatief groter  relatief meer warmteverlies Meer huid om 40 Chihuahua’s van 2 kg dan 1 Sint Bernhard van 80 kg

Verteerbaarheid Hoeveel Kcal nodig hangt af van reeks factoren Weinig beweging / Veel beweging Ziek / gezond Werken / slapen

Verteerbaarheid Minimum nodig is BASAALMETABOLISME Grondstofwisseling bij volkomen rusttoestand met lege maag, alleen voornaamste organen werken Energieke hond tot 8 x BM nodig Weinig beweging 2 x BM Relatie tussen lichaamsgewicht en Basaalmetabolisme : formule BRODY Q = 70,5 x G (tot de macht) 0,73 Q = Basaalmetabolisme G = lichaamsgewicht Hoe groter lichaamsgewicht, hoe minder energie per kg gewicht nodig

En in welke verhouding Wetenschap verschilt Voederfabrikanten verschillen Onderscheid tussen Stikstofhoudend (eiwitten) Stifstokvrij (koolhydraten en vetten) Lichaam kan bijna geen stikstofhoudende zelf produceren, dus toedienen (vorm van eiwitstoffen) Koolhydraten en vetten geen stikstof, dienen vooral als brandstof, elkaars rol overnemen (geen vervanging voor eiwitten)

In welke verhouding Soms eiwitten ontdoen van stikstof en dan kunnen zij overnemen rol kh en vet Overdaad aan eiwitten verkeerd (economisch). Vervangen door koolhydraten en vetten (deel eiwitten fungeert nl. als energieleveranciers Onderscheid tussen voeding en nuttige bestanddelen ervan Rundvlees niet alleen eiwit maar ook vet Brood niet alleen kooolhydraten maar ook beetje eiwit en vet

Honger! Hongerlijden Eerst voorraad koolhydraten en vetten Daarna eigen lichaamseiwitten / gebruikt als energie- en warmtevormers Spieren verdwijnen Belangrijkste organen het laatste Lichaam kan dus herstellen Studies: zes weken zonder eten zonder blijvende klachten

Voedingsstoffen Bouwstoffen Brandstoffen Hulpstoffen

Eiwitten Vertering 80/90 % Enorm aantal stoffen met gelijke chemische samenstelling Zoveel eiwitten als er diersoorten zijn Vormen belangrijk onderdeel van weefsels en van hulp- en regelstoffen zoals enzymen, hormonen Eiwitten opgebouwd uit aminozuren Aminozuur: koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof en soms zwavel 22 tal aminozuren

Eiwitten Keten van aminozuren Een keten is een eiwit Lengte, afhankelijk van aminozuren Talloze combinaties soorten eiwitten Eiwit opgebouwd in de lichaamscel Erfelijk materiaal Generatie op generatie Elk dier in staat zijn eigen eiwitten te maken voor specifieke taken (lichaamsspecifiek eiwit)

Eiwitten Taken: Opbouw nieuwe cellen (bouwstenen lichaam) Herstel en vervanging cellen Bijdrage aan energievoorziening Eiwitten uit voedsel afgebroken tot aminozuren om er daarna terug te produceren tot lichaamseigen eiwit Verschillend voor elk dier Rundvlees  aminozuur  hondenvlees

Eiwitten / Aminozuren Aminozuur eerst ontdoen van stifstof (lever) - desamineren Afgekoppelde stikstof is ureum (bloed, nieren, urine) Na desamineren: stof bestaat uit koolstof, waterstof en zuurstof  omzetten in glucose (ook vetzuren gebruiken) Glucose gebruikt voor verbranding (energie) of als reservebrandstof (lichaamsvet) Kost heel veel energie (10 % voeding verloren)

Eiwitten / Aminozuren 22 aminozuren (hoeven niet allemaal in voeding te zitten) Acht zijn nodig in voeding (puppies tien) Essentiële aminozuren Leucine, isoleucine, lysine, fenylalanine, methionine of cystine, treonine, tryptofaan, valine Pups: arginine en histidine

Biologische Waarde Voedingswaarde eiwit wordt in belangrijke mate bepaald door aanwezigheid esswentiële aminozuren Hoe meer essentiële aminozuren, hoe beter Biologische Waarde: percentage uit de darm opgenomen eiwit dat kan worden gebruikt voor maken/vormen van lichaamseiwit Als ééntje van de acht ontbreekt, dan BW=0

Biologische Waarde Kippenei 96 Vismeel 92 Lever 79 Melk 92 Rundvlees 78 Soyameel 67 Tarwebloem 48 Gelatine 0 (geen tryptofaan) Water 0

Biologische Waarde Algemeen Verteerbaarheid eiwit ook belangrijk Dierlijke eiwitten hogere BW Verteerbaarheid eiwit ook belangrijk Varieert Hoorn, haar en pezen niet verteerbaar, dus geen voedingswaarde Goed voer 80 % verteerbaar droogvoer en 95 % verteerbaar blikvoer Koken verlaagt verteerbaarheid van eiwit Plantaardige eiwitten minder essentiële aminozuren Granen weinig lysine, methionine, leucine en tryptofaan (dus aanvullen met eiwitten die dat wel) Rijst biologisch onvolwaardig (niet alle noodzakelijke). Aanvullen met vlees of vis)

Eiwitten Praktijk: praktisch alle eiwitvoedingsstoffen onvolwaardig. Dus combineren Tevenmelk tijdens zogen is uitzondering Koemelk anders / oudere honden slecht verteerbaar Eiwit vooral in vlees (niet alleen spier, maar ook darmen, maag etc) / melk /eieren Niet meer geven dan nodig. Hond slaat overtollige aminozuren niet op, andere verwerking

Eiwitten Plantaardig: arm aan eiwitten / minder geschikt dus Behalve bonen en erwten Vlees koken of bakken niet nodig Ingewanden (plantaardig gemalen) beter verteerbare planten

Koolhydraten Verzamelnaam voor stoffen die verbinding vormen van koolstof, zuurstof en waterstof (relatie: ks + zs = ws) Overwegend plantaardig / gevormd bij fotosynthese (plantcellen onder invloed en zonnenenergie koolzuurgas (CO2) en water (H2O) omzetten in suikers waaruit opbouw weefsels Ook wel suikers en zetmeelsoorten genoemd

Koolhydraten Taken Niet erg verteerbaar / daarom voorbewerking Productie van energie en warmte Niet erg verteerbaar / daarom voorbewerking Bruin / volkoren brood dus zeer geschikt Te veel is ongewenst Hond kan uit eiwitten ook koolhydraten en vatten maken / bij voldoende eiwitvoeding dus geen gebrek aan energiestoffen Overschot koolhydraten in reservevoorraad (vet) omgezet

Koolhydraten Prikkelen minder maagsapklieren dan eiwitten Zoutzuur maagsap werkt desinfecterend, dus bij te veel kh komt te weinig zoutzuur vrij voor doden bacteriën Onverteerbare kh ook gewenst (geven volume aan darmen, zorgen voor juiste peristaltiek, goed milieu in darmen

Koolhydraten Eiwitten deels te vervangen door koolhydraten: Als energiebron goedkoper / vaak beter geschikt Bij eiwitten eerst stikstof afkoppelen (werk voor lever en nieren) / met name bij oudere honden lastig (nierfunctie) Opeenhoping van eiwitten / relatief minder gebruiken / geeft gebreksverschijnselen en groeistoornissen Hoe hoger BW hoe minder eiwit nodig Eiwitpercentage van 20 % in voer met minimale BW van 60 en verteerbaarheid van 70 % is ruim voldoende

Vetten Vetten chemisch opgebouwd uit glycerol en drie moleculen vetzuur (verschillende) Verzadigde Koolstofatomen verbonden met twee waterstof (meestal dierlijke vetten) Palmitinezuur, stearinezuur, boterzuur. Onverzadigde Twee naast elkaar liggende koolstof met dubbele binding en géén binding van waterstof (niet verzadigd met water) Een dubbele binding: oliezuur Meervoudige binding:”linolzuur, linolleenzuur en arachidonzuur (minimaal 1 moet aanwezig zijn) / Essentiële vetten Onderdeel celwanden Opbouw belangrijk voortplantingshormoon Essentieel bij in stand houden waterhuishouding in huid

Vetten Hoog gehalte aan koolstof en waterstof Meer dan eitwitten en koolhydraten Calorische (verbrandingswaarde) twee keer zo hoog Goed verteerbaar (bepalen voor groot deel caloriedichtheid) Vetzuren worden (zie ook enkelvoudige suikers) in lichaamscellen verbrand of opgeslagen als lichaamsvet Hond kan heel snel voorraad aanspreken (in tegenstelling tot andere dieren) In winter kunnen ze dus warmte beter op peil houden

Vetten Verzadigde voorkeur boven onverzadigd Meeste weefsels en lichaamsvloeistoffen cholesterol waaruit geslachshormonen, vit D en galzuren ontstaan. Dit cholesterol in dierlijk (verzadigde) vetten die cholesterolgehalte in bloed verhogen Bij te veel cholesterol afwijkingen in bloedvaten Vetachtige stoffen tegen wand (vernauwing) Minder elastisch en stug

Vetten Opslag in bindweefsels Als onder huid dan isolatie Overdaad: Te dik Vetzuur verbinden met kalk (beenderziektes) Hoeveel voeren? 25-25 % van dagelijkse behoefte dekken door vetten (5-20 % van droge stofgehalte voer) Denk aan essentiële vetzuren (bij jonge honden nog geen opbouw daarvan) Bij zogende teven meer behoefte Bij opfok van moederloze pups rekening mee houden (tevenmelk bevat hoge dosis) Tekort aan vetten in dieet eerst uiten in tekort essentiële vetzuren Tekorten: verminderde voortplanting, slechte wondgenezig, droge huid, haaruitval, vachtproblemen, ontstekingen huid Minder essentiële vetzuren in minder kwalitatief voer of droogvoer te oud (nl. gevoelig voor oxydatie / snel ranzig) / Toevoeging van stoffen zoals vit E, of antioxydantia

Niet energieleverende nutriënten Mineralen Voedingsmiddel verbranden dan anorganische stoffen (calcium en fosforverbindingen, kalium, natrium (mineralen, voedingszouten) Zeer minimaal aanwezig ( paar % tot 0,0001 %) Rol bij stofwisseling, leveren geen energie Macro: In stand houden waterhuishouding en zenuwprikkelgeleiding / bouwstof lichaam botten Micro: allerlei enzymatische processen of deel van enzymen / Jodium onderdeel schildklierhormoon, ijzer van hemoglobine en cobalt van Vit B12 Normaal geen zout toevoegen Kleine extra dosis geen kwaad (drinkt meer, gunstig voor nieren) Te veel: hart sneller kloppen / kalium verlaagt hartslag CaLcium en kalium antagonisten (nieren zorgen voor evenwicht) Calcium / fosfor = 1,2 / 1 In vlees is dit 1/17 (bij uitsluitend vlees dus aanvulling van calcium

Niet energieleverende nutriënten Spoorelementen Heel weinig Noodzakelijk maar niet te veel Ijzer: ingebouwd in hemoglobine/zuurstoftransport tekort geeft bloedarmoede Zink: onderdeel verschillende enzymen / tekort minder goed voer / vlees voldoende zink Koper: rol bij vorming van hemoglobine (rode kleur bloed) Jodium: rol schildklierhormoon / teveel vergiftiging Micro: diversen. Tekorten nooit

Vitaminen Noodzakelijke chemische stoffen Lichaam kan ze niet zelf maken Vitaminen met hoofdletter Indeling in twee groepen Vetoplosbaar: A D E K Worden in lichaam opgeslagen Teveel kan kwadelijk zijn Wateroplosbaar: B C Antivitaminen stoffen die vitaminen vernietigen id werking ervan tegengaan: thiaminase, avidine, dicumarol, folinezuurantagonisten

Vitamine A Retinol Dierlijke voedingsstoffen Caroteen (pro Vit A in lever omgezet tot vit A) Tekorten leiden tot Afwijkingen in huid Slijmvliezen Ogen Verlies van weerstand, infecties, botafwijkingen Vruchtbaarheid Aangeboren afwijkingen

Vitamine D Calciferol Natuurlijke bestraling met ultraviolet licht (zon) / door oplikken huid in lichaam Verder in dierlijke producten (lever, melk, eieren) Rol bij opname calcium in lichaam vanuit darmen Niet te veel geven Te veel : afscheiding langs nieren (uniek) Tekort: Onvoldoende verkalking Ontkalking (rachitis)

Vitamine E Tocoferol Planten / tarwekiemolie / vis / lever / eieren / volkorenmeel Normaal gezonde dieren al voldoende Vit E in lever Anti oxydant/ gaat oxydatie vetzuren tegen / zowel in lichaam als in voedsel

Vitamine K Normaal door bacteriën geproduceerd in dikke darm door darmflora Ook in groene planten Te veel: giftig Tekort: zelden / meestal verstoring darmflora (diarree / langdurig antibiotica / bloedstollingsstoornissen)

Vitamine B Vormen een groep / Vit B complex Negental chemische verbindingen Biergist / lever / tarwekiemen Tekorten: stoornissen in groei en voortplanting / weerstand / huid / zenuwen Als tekort dan meestal hele complex Te veel:”kan lichaam makkelijk verlaten (oplosbaar in water)

Vitamine C Ascorbinezuur Door de hond zelf gemaakt Vit C: groente en fruit Vorming van bindweefsels, botontwikkeling, aanmaak sommige hormen Iets extra geen probleem Herstelbevorderend bij verwondingen, breuken, infecties, stress, stijfheid en stram

Water Opname door drinken of in voedsel Als vochtgehalte toe neemt, drinkt hond minder Blikvoer, drinkt hij minder Water komt vrij bij verbranding van glucose (water en koolzuurgas blijven over) 60 – 70 % lichaam is water ALTIJD LATEN STAAN Allen bij ziekte soms afwijken 50 cc per dag per kg lichaam nodig / pup meer Hond bepaalt zelf hoeveel hij nodig heeft