Atomen , moleculen en reactieschema

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoe snel is geluid? Aan het einde van de les moet je in staat zijn om:
Advertisements

2 Materie in 3 toestanden: vaste stof, vloeistof en gas
Warmte Hoofdstuk 4 Nova Klas 2HV.
Hoofdstuk 3 STOFFEN De leerteksten in dit hoofdstuk zijn oranje gedrukt. Schrijf van elke paragraaf de leertekst in je schrift. Dat is huiswerk.
HST 5 Les 1: herhaling hst 4.
Reactieschema Hoe stel je een reactieschema in symbolen op voor de verbranding van aardgas? Pulsar nask2-1 blz 82 bron 33 Is ook te gebruiken voor blz.
Paragraaf 2 van hoofdstuk 2: Warmtebronnen
Warmte Hoofdstuk 4 Nova Klas 2V.
Bouw van zuivere stoffen
Wijziging planning Vandaag korte uitleg over 3.6/3.7, Powerpoint staat bij downloads. Vandaag zelf practicum 3.10 uitvoeren na uitleg Woensdag SO reactievergelijkingen,
Paragraaf 2 van hoofdstuk 2: Warmtebronnen
Van reactieschema tot reactievergelijking
Reactieschema Hoe stel je een reactieschema in symbolen op voor de elektrolyse van water? Pulsar nask2-1 blz 91 bron 41, bewerking van blz 82 bron 33.
Scheikunde 3HV H5 chemische reacties SV
Moleculen en atomen Hoofdstuk 7.
Stoffen en stofeigenschappen
Voeding koolstof chemie
Hoofdstuk 4 Zouten.
Het kloppend maken van reactievergelijkingen
Hoofdstuk 2 Moleculaire Stoffen
Het kloppend maken van reactievergelijkingen
Stoffenmoleculen Om te kunnen verklaren dat stoffen bepaalde stofeigenschappen hebben gebruiken we een modelvoorstelling De molecuultheorie: stoffen bestaan.
Stoffen, moleculen en atomen
Scheikunde DE MOL.
De Mol 2 4 Havo-VWO.
Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 3 Havo en VWO.
Hoofdstuk 2 Samenvatting
Paragraaf 2 van hoofdstuk 2: Warmtebronnen
Stoffen en stofeigenschappen
Atomen , moleculen en reactieschema
Voorbereiding op paragraaf 6.2 van het boek natuurkunde overal 2HV
Opstellen reactievergelijkingen
Pijl rechts: verder pijl links: terug Kloppend maken In een reactieverglijking moet van elke atoomsoort voor en na de pijl evenveel atomen zijn Dus alle.
3T Nask2 4 nieuwe stoffen maken
4.4 Chemische reacties 4T Nask1 H4 Stoffen.
1.5 Naamgeving moleculaire stoffen
Reactieschema Hoe stel je een reactieschema in symbolen op voor de verbranding van koolstof? Pulsar nask2-1 blz 102 bron 18/19 gebaseerd op blz 82 bron.
Reactieschema’s maken
pijl rechts: verder pijl links: terug
Reactievergelijkingen kloppend maken 2
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL
3.4 Het kloppend maken van reactievergelijkingen
Waar haal je de energie vandaan?
Marc Bremer Scheikunde Marc Bremer
Hoofdstuk 3 Stoffen en reacties
Energie De lading van een atoom.
4.4.Doorstroom Scheikunde H 1
Scheikunde 4 W&L.
Formules, vergelijkingen en mol (en)
Hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Alles werkt.
Synthesegas CH 4 (g) + H 2 O (g) ⇄ CO (g) + 3H 2 (g) Doel : snelle en hoge opbrengst Welke zaken beïnvloeden opbrengst?
Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4
Reactievergelijkingen Een kwestie van links en rechts kijken.
Stofwisseling Thema 1.
Koolstofchemie AARDOLIE.
HOOFDSTUK 1 STOFFEN.
Rekenen aan reacties Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 3.
Scheikunde klas 3 Herhaling
3.5 van reactieschema naar Reactievergelijking
8.4 Moleculen en atomen Praktikum 36: Vragen:
3.7 Rekenen met massaverhoudingen
8.8 Verbrandingsreacties
8.5 Molecuulformules Opdracht 16:
Opstellen reactie vergelijking
H7 Materie §4 Atomen als bouwstenen
Brandstoffen verbranden
Brandstoffen verbranden
Scheikunde, een wetenschap
Coëfficiënt: 4 4 NH3.
Transcript van de presentatie:

Atomen , moleculen en reactieschema Chemie Atomen , moleculen en reactieschema Ing W.T.N.G. Tomassen

Atomen Alles om je heen is opgebouwd uit bouwstenen. Deze bouwstenen noemen we atomen. Er zijn meer dan 100 soorten weergegeven in het periodiek systeem.

Code. Om de bouwstenen uit elkaar te houden heeft elke atoom een eigen letter combinatie. Waterstof H Zuurstof O Koolstof C

Moleculen Enkelvoudige stoffen bestaan uit een soort atoom. Meervoudige stoffen bestaan uit meer dan een atoom. Het cijfer achter de letter heet index en geeft aan hoeveel atomen van de soort in de molecuul zitten. Vb formule water: H2O Index cijfer 1 laat je weg Het cijfer voor de formule geeft het aantal moleculen aan.

De toestand van de molecuul Achter de formule wordt de fase aangegeven bij kamertemperatuur. (s) Solid Vast (l) Liquid Vloeibaar (g) Gaseous Gasvormig

Moleculen Stoffen om ons heen zijn opgebouwd uit 1 of meer bouwstenen. Zo is zuurstof opgebouwd uit twee zuurstof atomen (O2) Andere moleculen zijn: Water H20 Koolstofdioxide CO2 Koolstofmonoxide CO Het kleine cijfer achter de letter van het atoom is het aantal atomen, van dat soort, die in de molecuul zit. Geen cijfer betekend een atoom.

Brandstof Een brandstof bevat koolstof. Een aantal voorbeelden van brandstoffen

Verbranden Verbranden is een reactie van een brandstof met zuurstof. Een brandbare stof heeft een eigen ontbrandingstemperatuur. Ontbrandingstemperatuur De verbrandings- driehoek Brandstof Zuurstof

Een stof verdwijnt nooit! Bij verbranding reageert de brandstof met zuurstof en ontstaan nieuwe stoffen. De basis is de brandstof molecuul en de zuurstofmolecuul (O2). Doordat deze twee stoffen reageren ontstaan nieuwe stoffen

Volledige en onvolledige verbranding Bij voldoende zuurstof Volledige verbranding ontstaan Koolstofdioxide (CO2) en Water (H2O) Bij onvoldoende zuurstof Onvolledige verbranding ontstaan Koolstofmonoxide (CO) en/of Koolstof (C)

Reactieschema Met schrijf je in het schema als een + De omzetting van de ene stof naar de andere staat in een reactieschema. Met schrijf je in het schema als een + Tot schrijf je in het schema als een –>

Reactieschema Moleculen bestaan uit enkele of combinaties van atomen. Voorbeelden hiervan zijn : Water H2O Zuurstof O2 Koolstofdioxide CO2 Koolstofmonoxide CO Koolstof C Alcohol C2H6O Methaan CH4 Ethaan C2H6 Propaan C3H8

In een reactieschema zie je in welke stof(fen) de brandstof veranderd. Het is een puzzel om alle atomen op te krijgen zonder dat er iets overblijft. Voorbeeld: CH4 + 2O2 => 2H2O + CO2

De basis Bij elke twee waterstof atomen hoort één zuurstof atoom (Water is H2O). Bij elke koolstof atoom horen twee zuurstof atomen. (Koolstofdioxide is CO2)

De verbranding van C4H10 Er zijn 10 waterstof atomen Om water (H2O) te krijgen zijn er 5 zuurstofatomen nodig. H10 wordt 5 H2O Er zijn 4 Koolstof atomen Om koolstofdioxide (CO2) te krijgen zijn er 8 zuurstofatomen nodig. C4 wordt 4 CO2

Bij elkaar heb ik 8 + 5 = 13 zuurstofatomen nodig. Het reactieschema. Bij elkaar heb ik 8 + 5 = 13 zuurstofatomen nodig. De 13de zuurstof atoom is er niet omdat een zuurstof molecuul bestaat uit 2 zuurstofatomen. Het aantal brandstof moleculen moet dus altijd even zijn om deze stof volledig te verbranden. 26 / 2 = 13 zuurstof moleculen 8 X CO2 2 X C4H10 + 13.. X O2 10 X H2O