Inhoud Natte hooilanden op matig (voedselarme gronden): Dotterbloemgrasland Blauwgrasland Veldrusassociatie Graslanden op matig voedselrijke bodem Glanshaververbond Periodiek onder water staande graslanden Verbond van de Grote vossestaart Zilverschoonverbond Kleine zegge vegetaties Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zegge Ruigtevegetaties: Rietverbond Moerasspireaverbond
Dotterbloem-verbond (Calthion palustris, Tüxen 1937) natte graslandvegetaties kensoorten Vlaanderen: Echte koekoeksbloem, Grote ratelaar, Dotterbloem, Tweerijige zegge, Brede orchis en Gevleugeld hertshooi opsplitsing 5 gemeenschappen: Associatie van Gewone engelwortel en Moeraszegge drie kensoorten: Moerasstreepzaad, Moesdistel en Adderwortel Vallei Zwarte Beek Koersel
Moerasstreepzaad Adderwortel Moesdistel
Dotterbloem-verbond Milieukarakteristieken waterhuishouding belangrijker dan bodemtextuur water: regime: nat (0-25cm onder MV) tot matig nat (25-40cm onder MV) matig zuur (4,5-5,5) tot neutraal (6,5-7,5) zwak tot matig eutroof (zwak tot matig stikstof – en fosfaathoudend) bodem: textuur: venig, kleiig, zandig, zandlemig of lemig matig zuur tot neutraal beperkte bemesting
Dotterbloem-verbond Beheer en voorkomen halfnatuurlijke plantengemeenschap: eind juli of begin augustus maaien handhaven hoog waterpeil in winter en voorjaar lichte bemesting areaal: West- en Midden-Europa, zuidwaarts tot in Noordwest-Spanje onbemest ‘dotterbloemhooiland’ 0,09-0,19 % van de oppervlakte in Vlaanderen
Blauwgrasland (Cirsio dissecti-Molinietum, Sissingh 1949) kensoorten Vlaanderen:Spaanse ruiter, de hybride van Spaanse ruiter x Kale jonker, Blonde zegge, Vlozegge en Blauwe zegge ‘exclusieve kensoorten’ : Spaanse ruiter en de hybride Spaanse ruiter x Kale jonker in Vlaanderen: eigen soortensamenstelling
Spaanse ruiter Vlozegge Blonde zegge
Blauwgrasland Milieukarakterisitieken water: winter plas-dras, zomers uitdroging (tot 30-40cm onder MV) waterregime: nat tot matig nat mesotroof (stikstof- en fosfaatarm) tot zwak eutroof (zwak stikstof- en fosfaathoudend). matig zuur (4,5-5,5) tot zwak zuur (5,5 -6,5) bodem: variatie van zandige, lemig zandige tot lemige bodems of zandige kleibodems variëren van sterk zuur tot neutraal
Blauwgrasland Beheer en voorkomen halfnatuurlijke associaties: één keer maaien per jaar waterbeheer: hoog waterpeil in winter, zomer daling waterpeil klein areaal met centrum Nederland (30 ha resteren) in Vlaanderen beperkt tot een vijftal locaties: 0,01-0,02% van de oppervlakte in Vlaanderen (overschatting) potentiële oppervlakte: enkele tientallen ha, in buurt van bestaande relicten
Veldrus-associatie Crepido-Juncetum acutiflori (Oberdorfer 1957) geen exclusieve kensoorten in Vlaanderen Kencombinatie: Klein glidkruid-Veldrus grenssituaties gebonden samenstelling overlap met aangrenzende gemeenschap (Dotterbloem-verbond, Blauwgraslanden)
Klein glidkruid Veldrus
Veldrus-associatie Milieukarakteristieken, beheer en voorkomen water: nat tot vochtig (40-60cm onder MV) neutraal (6,5-7,5) tot matig zuur (4,5-5,5) mesotroof (fosfaat- en stikstofarm) tot matig eutroof (matig rijk stikstof en fosfaat) bodem: humeuze tot venige zandgrond met lateraal bewegend grondwater Beheer: tweede helft van juli maaien extensief gebruik Voorkomen: areaal: West-Europa en westelijk Midden-Europa niet algemeen in Vlaanderen: geen schatting oppervlakte m.b.v. BWK-eenheden
Glanshaververbond (Arrhenatherion eliatoris, Koch 1926) Kensoorten: Groot streepzaad, Grote bevernel, Glad walstro, aangevuld met Rapunzelklokje, Beemdooievaarsbek, Beemdkroon (niet in Voerstreek) en Karwijvarkenskervel. Differentiërende soorten: Gewone berenklauw, Peen, Fluitenkruid, Kraailook, Heermoes en Akkerwinde. Verdere onderverdeling in 3 associaties: Associatie met Kruipende boterbloem en Geknikte vossestaart Associatie met Engels raaigras en kamgras Glanshaverassociatie (zelfde kensoorten als verbond) Verscheidene rompgemeenschappen aan Zwarte Beek
Grote bevernel Groot streepzaad
Glad walstro Beemdooievaarsbek Karwijvarkenskervel Rapunzelklokje Beemdkroon
Glanshaververbond Milieukarakteristieken Bodem: (kalkhoudend) zandleem, leem of klei pH=5.1-8.4, meestal neutraal, soms zuurdere pH’s in de Kempen, zelden basische pH’s polders) nutriëntengehalte afhankelijk van bemesting of natuurlijke bevloeiing Water: niet grondwaterafhankelijk, verdraagt geen overstroming watertafel minstens 10 cm onder maaiveld (zomer), tot 2 m (winter). OPM:Zeg- en Zdg-bodems (Kempense vloeiweiden Lommel) Zeg-bodem 20-40 cm beneden maaiveld (winter); 80-120 cm (zomer) Zdg 40-60 cm (winter); 120-150 cm (zomer) =>percelen tussen greppels (Zdg)
Glanshaververbond Beheer en voorkomen Productief grasland (4 tot 6 ton/ha) Bemesting door stalmest of bevloeiing Soortenrijkdom ~ beheer: gemaaide en beweide bermen maaien: 1 à 2 keer per jaar geen beheer => ontwikkeling van ruigten Verspreiding: pan-Europees, vooral in stroomgebieden van grote rivieren 0.14 tot 0.22% Vlaamse oppervlakte
Verbond van Grote vossestaart (Alopecurion pratensis, Passarge 1964) Kensoorten: Grote vossestaart, Pinksterbloem, Paardebloem, Scherpe boterbloem, Kruipende boterbloem, Krulzuring, Ruw beemdgras en Italiaans raaigras constante soorten. natte var:Rietgras droge var: Veldlathyrus, Gewone Glanshaver, Timotee, Kweek, Penningkruid, Witte klaver, Gewoon dikkopmos en Veenwortel Drie associaties Voor Vlaanderen: Kievitsbloemassociatie Associatie van Grote pimpernel en Weidekervel Associatie van Weidekerveltorkruid
Grote vossestaart Italiaans raaigras Ruw beemdgras Timotee Krulzuring Penningkruid Veenwortel
Verbond van Grote vossestaart Milieukaraktereistieken Waterkwaliteit en overstromingsduur bepalen karakter Water: Overstromingstype: Rechtstreeks vanuit rivier, beek, … (Ijzer) Grondwater hoger dan maaiveld Zeg- en Zdg-bodems (Kempense vloeiweiden Lommel) Zeg-bodem 20-40 cm beneden maaiveld (winter); 80-120 cm (zomer) Zdg is dat 40-60 cm (winter); 120-150 cm (zomer) =>bevloeiingsgreppels (Zeg) Overstromingsduur: Verschillende malen per jaar, niet constant Bodem: Zand, zandleem, klei, leem en venige bodems
Verbond van Grote vossestaart Beheer en voorkomen Beheer: +/- idem als Glanshaververbond Soortenrijkdom ~ beheer Bedijking verhindert overstroming Geen bemesting, want bevloeiing Voorkomen: Boreaal-continentale gebieden Europa, ontbrekend in Mediterrane regio Kievitsbloemassociatie en Associatie van Grote pimpernel en Weidekervel: verdwenen in België. Associatie van Weidekerveltorkruid: 12 vindplaatsen (Ijzer) Bestaande associaties vaak verarmd en/of mee in landbouwgebruik
Zilverschoonverbond 4 associaties onderscheiden: Associatie van Moeraszoutgras en Fioringras Associatie van Geknikte vossestaart Associatie van Aardbeiklaver en Fioringras Associatie van Kattedoorn en Zilte zegge Associatiekensoorten: Penningkruid, Vijfvingerkruid, Geknikte Vossestaart, Akkerkers, Engelse Alant Milieukarakteristieken Variabele grondwaterstand, maar afhankelijk van type associatie: sterk ontwikkelde, schommelingen gering banale associaties, sterk wisselende grondwaterstand Zoet-zout gehalte bodemwater: meeste associaties in integraal zoet milieu enkele overgang zoet-zout
Zilverschoonverbond Beheer en voorkomen Ontstaan: pioniersgemeenschap,aangepast aan wisselende gebruik terrein Delicatere soorten verdwenen uit Vlaanderen Opvolging door ontwatering/bemesting, soortenarme rompgemeenschappen Problemen: geen specifieke BWK aanduiding niet altijd verbonden aan natuurgebied Potentieel: regelmatig overstroomde en begraasde rivieruiterwaarden (varkensbegrazing) permanent hoge watertafel aanleg geleidelijke oevers (ook ongewervelden) Voorkomen weinig geweten door ontbreken eigen BWK eenheid, opgenomen gelijk met andere types
Kleine zeggevengetaties Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zegge (Caricion nigrae, Koch 1926) Kensoorten voor Vlaanderen: Wateraardbei, Moerasstruisgras, Zwarte zegge, Moerasviooltje, Zompzegge en Gewimperd veenmos. Verscheidene associaties ~ abiotiek Veenmosrietland Associatie van Moerasstruisgras en Zompzegge Draadrusvegetatie
Wateraardbei Zwarte zegge Moerasstruisgras Moerasviooltje Zompzegge
Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zegge Milieukarakteristieken Bodem: venige horizont (afkomstig van rietland) bovenop klei, zand, mineraal materiaal Zandleem en lemig zand Water: Stilstaand tot zwak stromend Matig tot zwak zuur (pH 4,5-6,5) Oligo- tot mesotroof grondwater overschrijdt/evenaart MV gevoed door kwel 5 maanden winterinundantie
Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zegge Beheer en voorkomen Eutrofiëring (N), verzuring en wisselende waterstanden: verdwijnen typische soorten Belangrijkste probleem: verruigen en verbossen Beheer: Maaien en begrazing door paarden Bekalking en drainage => graslanden Beweiding => Zilverschoongrasland Behoud/ herstel natuurlijke waterhuishouding Voorkomen Enkel in Kempen Veenmosrietland en Draadrusvegetatie volledig verdwenen in Vlaanderen
Moerasspirea-verbond (Filipendulion) vochtige, matig voedselrijke gronden nature: rivieroevers praktijk: wegvallen beheer nat hooiland zelden grote schaal, veelal overgangssituaties Zwarte beek: slecht ontwikkeld, bodem en grondwater te mineralenarm kensoorten Vlaanderen: Moerasspirea, Echte valeriaan en Poelruit Associatie van Moerasspirea en Valeriaan (Valeriano-Filipenduletum) schimmels geässocieerd met kensoorten; meeldauwschimmel, roestzwammen
Moerasspirea-verbond Milieukarakteristieken bodem: Nat Stikstofhoudend Matig tot voedselrijk Fosfaatarm Carbonaat middenpositie onderscheid tussen de kensoorten qua bodemtolerantie grondwaterstand: zomer 40-80 cm onder MV, winter boven MV
Moerasspirea-verbond Beheer en voorkomen ontstaan: staken beheer vochtige graslanden kappen moerasbossen cyclisch beheer: jaarlijkse maaibeurt sterk beïnvloed door waterhuishouding buiten reservaat verruigde, niet of weinig bemeste hooilanden (natste plaatsen) 0,11-0,26% oppervlakte Vlaanderen (1490-3490 ha)
Rietverbond Riet-verbond: verschillende vegetatietypen afhankelijk van stadium van verlanding Structuur: Verlandingsproces verruigingsproces 4 associaties: Mattenbies-associatie Associatie van Ruwe bies Associatie van Heen en Grote waterweegbree Riet-associatie
Riet-verbond meeste gemeenschappen: riet abundant Maar ook Kleine lisdodde, Gele lis, Hennegras, of Liesgras ruigtekruiden natte vegetatie: Waterzuring, Watermunt, Bitterzoet, Moeraswalstro, Wolfspoot,… vlekkenpatroon met duidelijke schakering tussen zones; binnen één zone, één bepaalde soort dominant Zwarte Beek: lijnvormige greppels vijvers gevoed door de beek
Rietverbond Milieukarakteristieken water: zoet tot brak stilstaand tot zwak stromend zwak eutroof; meer eutroof/sterker verarmd bodem: Mineraal Venig, bedekt met sapropeliumlaag afhankelijk waterdiepte, min of meer optimale groei zonering oeverbegroeiing gecorreleerd met verschillen in weerstand tegen waterbeweging verticale zonering (waterdieptegradiënt) waterstandswisseling diepte overstroming horizontale zonering: verschil blootstelling golven
Rietverbond Beheer en voorkomen ontstaan: natuurlijk, verlanding open water verhogen grondwatertafel intern beheer: regelmatig kappen en maaien (wintermaaien) menselijke invloed noodzakelijk extern beheer: natuurlijk waterhuishoudkundig regime waterkwaliteit (degradatie,verruiging) maaibeheer enkel efficiënt bij gedegradeerde, verruigde rietkragen, niet bij afstervende rietkragen (N-aanrijking) (verruigde) rietlandvegetaties algemeen in Vlaanderen, maar sterk fragmentair uitgestrekt rietland zeldzaam belangrijke fauna/flora