STAPPENPLAN GRAMMATICUS
STAPPENPLAN OVERZICHT VERVOEGING WERKWOORDEN Stap 1: Persoon of enkelvoud of meervoud Stap 2: Tijd of tegenwoordige tijd of verleden tijd Stap 3: Soort werkwoord of haben/sein/werden of modaal hulpwerkwoord of zwak werkwoord of sterk werkwoord
STAPPENPLAN OVERZICHT UITGANGEN I.V.M. ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN Stap 1: Naamval of er is een voorzetsel of er is een bepaald werkwoord of je moet ontleden Stap 2: Groep of der - Gruppe of ein - Gruppe of nichts - Gruppe of persoonlijke voornaamwoord (dan geen stap 3) Stap 3: Geslacht of mannelijk of vrouwelijk of onzijdig of meervoud
WERKWOORDEN STAP 1: PERSOON enkelvoud: stam + GEEL meervoud: stam + GROEN
WERKWOORDEN STAP 1: PERSOON enkelvoud: stam + GEEL
WERKWOORDEN STAP 1: PERSOON meervoud: stam + GROEN
WERKWOORDEN STAP 2: TIJD tegenwoordige tijd: LICHTBLAUW
WERKWOORDEN STAP 2: TIJD verleden tijd: donkerblauw
WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD zijn hebben worden/zullen
WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD mogen kunnen ...
WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD zwak: standard
WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD zwak: stam op -d of -t
X WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD zwak: stam op -s of -ß of -z vervoeging zoals standard, maar: du: stam + t: du reist du heißt du tanzt X
WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD sterk: standard
WERKWOORDEN STAP 2: SOORT WERKWOORD sterk: met a-Umlaut
WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD sterk: met e/i-Wechsel
WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD sterk: met a-Umlaut en e/i-Wechsel (alle tijden)
WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD met a-Umlaut ------------------------------------------------------------------ met e/i-Wechsel
WERKWOORDEN du er/sie/es (tegenw.tijd) STAP 3: SOORT WERKWOORD
WERKWOORDEN klinkerverandering verleden tijd STAP 3: SOORT WERKWOORD
WERKWOORDEN STAP 3: SOORT WERKWOORD klinkerverandering voltooid deelwoord STAP 3: SOORT WERKWOORD
STAPPENPLAN OVERZICHT UITGANGEN I.V.M. ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN Stap 1: Naamval of er is een voorzetsel of er is een bepaald werkwoord of je moet ontleden Stap 2: Groep of der - Gruppe of ein - Gruppe of nichts - Gruppe of persoonlijke voornaamwoord (dan geen stap 3) Stap 3: Geslacht of mannelijk of vrouwelijk of onzijdig of meervoud
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL het is: óf voorzetsel bepaalt de naamval
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL voorzetsels met de Genitiv
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL voorzetsels met de Dativ (altijd)
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL voorzetsels met de Akkusativ (altijd)
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL voorzetsels met de Dativ of Akkusativ
UITGANGEN -------------------------------------- STAP 1: NAAMVAL tijdsbepaling: Dativ klokje --------------------------------------
UITGANGEN -------------------------------------- STAP 1: NAAMVAL plaatsbepaling: je bent er al: Dativ puntje --------------------------------------
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL -------------------------------------- plaatsbepaling: je bent er nog niet, je moet er nog komen: Akkusativ -------------------------------------- pijltje
UITGANGEN ----------------------- STAP 1: NAAMVAL geen tijds- of plaatsbepaling werkwoord met vast voorzetsel bepaalt naamval: ...Dativ indien niet dan... -----------------------
UITGANGEN ----------------------- STAP 1: NAAMVAL geen tijds- of plaatsbepaling werkwoord met vast voorzetsel bepaalt naamval: indien niet dan... Akkusativ -----------------------
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL het is: óf speciaal werkwoord bepaalt de naamval:
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL werkwoorden met de Nominativ (koppelwerkwoorden)
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL werkwoorden met de Dativ
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL werkwoorden met de Akkusativ
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL het is: óf ontleden functie van woord bepaalt de naamval: ontleden
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL het is: óf Nominativ: onderwerp: hij
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL heet is: óf Genitiv: van hem
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL het is: óf Dativ: meewerkend voorwerp: voor/aan hem
UITGANGEN STAP 1: NAAMVAL het is: óf Akkusativ: lijdend voorwerp: hem tijdsbepaling zonder voorzetsel
UITGANGEN STAP 2: GROEP het is: óf der-Gruppe
UITGANGEN STAP 2: GROEP het is: óf ein-Gruppe
UITGANGEN STAP 2: GROEP het is: óf nichts-Gruppe
UITGANGEN STAP 2: GROEP het is: óf persoonlijk voornaamwoord (dan is er geen stap 3 meer)
UITGANGEN STAP 3: GESLACHT het is: óf mannelijk
UITGANGEN STAP 3: GESLACHT het is: óf vrouwelijk
UITGANGEN STAP 3: GESLACHT het is: óf onzijdig
UITGANGEN STAP 3: GESLACHT het is: óf meervoud
UITGANGEN TOEPASSING het bestemwoord: GROEN het bijvoeglijk naamwoord: GEEL het zelfst. naamw.: ZWART
UITGANGEN TOEPASSING het bestemwoord: GROEN
UITGANGEN TOEPASSING het bijvoeglijk naamwoord: GEEL
UITGANGEN TOEPASSING het zelfstandige naamwoord: ZWART Genitiv mannelijk en onzijdig: (e)s Dativ meervoud: (e)n
RESE-NESE SCHEMA ein R E ein S S+s R M N+n N m v o mv Nominativ Genitiv S+s R Dativ M N+n Akkusativ N