Hoofdstuk 4 De middeleeuwen 1

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kenmerk 15 Het conflict in de christelijke wereld over de vraag de wereldlijke of de geestelijke mach het primaat behoorde te hebben Les 2 - Investituurstrijd.
Advertisements

Haar moeder, de Koningin, noemde men Ze woonde in een klein landje en haar vader was Er was eens een wondermooie prinses en ze noemden haar... Ze woonden.
Feodalisme en het hofstelsel
Christophel Columbus.
Oorspronkelijk werd dit reeds rondgestuurd als een Word document.
Romeinse tijd De Romeinen.

Beelden storm.
Hoofdstuk1 : Nieuwe ideeën.
Hofstelsel en leenstelsel
Karel en grote problemen
Kerstmis.
Tijdvak: Steden en Staten
COLUMBUS.
Hoofdstuk 4 De middeleeuwen 1
Anne-Frank.
Kloosters & kathedralen
Tijd van monniken en ridders
Kerstening van Noordwest-Europa - werkwijze
De samenleving in de Vroege Middeleeuwen
Leven op een palts Grieken en Romeinen Vroegmoderne tijd Moderne tijd
De opkomst van het christendom
De middeleeuwen 1 De Germanen.
5.1 Leenheren en leenmannen
Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw
De Bataafse Revolutie Paragraaf 2.5.
Paragraaf 3 Honger en ellende.
De opkomst van het christendom
Middeleeuwen: Monniken en Ridders
Machtige heren, halfvrije boeren
Hoofdstuk 3 Extra informatie…
De kerk in de Middeleeuwen
469 Doop Frankische koning Clovis
Strijd tussen De Kerk en De Staat Les 8 - Investituurstrijd
Kenmerk 15 Het conflict in de christelijke wereld over de vraag de wereldlijke of de geestelijke mach het primaat behoorde te hebben Les 13 - Investituurstrijd.
Hoofdstuk VI: De Middeleeuwen Les 2: Karel de Grote
Hoofdstuk 2.
Europa wordt christelijk
Paragraaf 5.3 De macht van vorsten.
Jezus, Mohammed, Mozes en Boeddha
De Romeinen en het christendom
Hoofdstuk 3 De Romeinen.
Lodewijk Napoleon Bonaparte
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Kerst © wilma. Kerst © wilma Heel lang geleden in een land dat we nu Israël noemen Maar dat vroeger Palestina genoemd werd, waar Koning Herodes, koning.
Hoofdstuk 3.
Opkomst van het christendom
Paragraaf 1.3 De Hervorming.
Paragraaf 3, trouw aan de heer
Een nieuw geloof: het christendom
Een Christelijke samenleving
Tijd van steden en staten
Opkomst van machtige vorsten 1.4. Vorsten brengen een scheiding aan tussen Kerk en Staat Tot de dertiende eeuw dachten de meeste Europeanen dat God maar.
Ka11. het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Tijd van Monniken en Ridders
Les 3 De keizer en andere goden Gemaakt door: Nikki, Chanell, Cas, Tim en Roan.
Wandelen (bewegen) in Gods genade.. Genade Identiteit Gevoel LIEFDE Verstand Heiliging Schuld.
Op naar feodaal Europa (een strijd om macht) (feodaal stelsel = Leenstelsel, adel regeert)
5.1 Leenheren en leenmannen Tijd van monniken en ridders ( ) Middeleeuwen ( )
2 Er was eens een prinses Catharina de Grootste. Met welk zinnetje beginnen veel sprookjes?  Juist. Met er was eens… Het verhaal van Catharina is echter.
Monniken en ridders 5.2 De kerstening van Europa
De vroege middeleeuwen
Monniken en ridders 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
HV1B H5 MONNIKEN & RIDDERS.
OPKOMST VAN HET CHRISTENDOM
THEMA 3 – LES 3 HET KLOOSTERLEVEN.
THEMA 3 – LES 2 KERK EN KLOOSTER.
Steden en kruistochten
Cursus 5.2 : Monniken en Ridders 1 KB Lesweek 1
KA 12 - Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur KA 09 - De verspreiding van het christendom in geheel Europa Les 22: Karel de Grote.
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 4 De middeleeuwen 1 Les 3 Karel de Grote

Na Clovis kregen de Franken andere koningen. Zij veroverden veel land Na Clovis kregen de Franken andere koningen. Zij veroverden veel land. Zo werd het rijk van de Franken steeds groter. In 768 werd Karel de Grote koning. “De Grote” is zijn bijnaam. Die kreeg hij omdat hij belangrijke dingen heeft gedaan. Hij heeft het Frankische Rijk groot en machtig gemaakt.

Keizer worden Karel de Grote heeft tegen veel volken gevochten. Hij veroverde steeds meer gebieden. Zijn rijk begon op het vroegere Romeinse Rijk te lijken. Het hoof van de kerk, de paus, vond hem ook heel machtig. Daarom kroonde hij Karel in 800 tot keizer.

Gouwen Zijn land werd al gauw te groot. Hij kon het niet meer alleen besturen. Daarom verdeelde hij zijn rijk in kleinere delen. Nu noemen we dat en provincie. Toen noemden we dat een gouw. Elke gouw werd bestuurd door een gouwgraaf. Karel stuurde zendgraven op reis door zijn rijk. Zij keken of alles goed ging en vertelde dat aan de keizer.

Jeruzalem Veel christenen uit het rijk van Karel de Grote wilden wel eens naar Jeruzalem. Ze wilden zien hoe Jezus Christus had geleefd. Mensen die op reis gingen noemen we pelgrims. Jeruzalem lag in Palestina. Karel de Grote sloot vriendschap met de koning van het land, zodat de pelgrims veilig konden reizen. Ze noemden dit land het Heilige Land.

Paltsen Karel de Grote woonde in een paleis. Een paleis heette in die tijd een palts. De palts van Karel stond in Aken. Daarom heen lagen landerijen. Aar werkten boeren. Zij zorgen voor het eten van de paltsbewoners. Bij de palts stond een kerk en een klooster. In het klooster een kloosterschool. Karel vond dat zijn bedienden moesten leren lezen, schrijven en rekenen. Ook de kinderen van de bedienden moesten naar school.

Karel kon alleen zelf niet schrijven Karel kon alleen zelf niet schrijven. Monniken schreven zijn naam ergens onder. Hij had meer paltsen. Hij trok met zijn familie en dienaren van palts naar palts. De mensen die in het rijk woorden moesten belasting betalen. Niet met geld, maar in “natura”. Ze betaalden met graan, kippen, eieren enz. Karel woonde ergens tot de belasting op was.

Boeren De Franken waren boeren. Zij bouwden hun boerderijen bij elkaar. Zo’n boerendorpje noemden ze en heem. Tegenwoordig is dat veranderd in –em, -om of –um. Bijvoorbeeld Hilversum en Arnhem. Een groot deel van het land bestond uit bos. De boeren kapten stukken bos. Zo kwamen ze aan akkerland.

Graan verbouwen De boeren verbouwden veel graan. Graan heeftvoedingsstoffen nodig om te groeien. Die zitten in de grond. Maar als je veel graan verbouwt, raken de voedingsstoffen op. Dan groeit het graan niet meer. Dit gebeurde vroeger vaak. De boeren moesten dan telkens nieuw akkerland zoeken. In de tijd van Karel de Grote veranderde dat. De boeren gingen hun akkers anders gebruiken. Ze gebruikte het drieslagstelsel.

Het einde in zicht Aan het eind van zijn lezen kon Karel de Grote tevreden zijn. Hij had van zijn land één groot rijk gemaakt. De meeste mensen waren christen geworden. Hij had goede wetten laten maken. Het land was ingedeeld in gouwen. Er waren kloosters en kerken. Ook waren er scholen. Op boerderijen werd op een nieuwe manier graan verbouwd. Toch had Karel spijt. Hij was erg streng geweest tegen de volken. In 814 stierf hij. Zijn zoon Lodewijk volgde hem op.

5 vragen Waarom had Karel “de Grote” als bijnaam? Hoe heette een provincie in die tijd? Wat was een palts? Karel de Grote kon niet schrijven, hoe loste hij dit op? Wat was de naam van het steldel dat de boeren gebruikten voor hun akkers?